Over Pasen.
PASCHA-ONGEZUURDE BRODEN
Teksten:
Exodus 13:17 tot 15:26
Numeri 28:19-25
2 Samuël 22:1-51
Johannes 19:38 tot 20:23
Handelingen 1
Heb je het wel eens ooit afgevraagd wat er gebeurde met de eerste Hebreeuwse volgelingen van Yeshua en hoe vervolgend de christelijke kerk tot stand is gekomen? Of hoe de Sabbat en de Hoge Feesten en Jahweh verdwenen zijn uit het kerkelijk geloof? Het nemen van een kijkje in de geschiedenis van de kerkelijke achtergrond laat zien hoe dit is gebeurd en waarom de christelijke kerk nooit volledig het feest van Pesach heeft omarmd of enige andere van de schriftuurlijk genoemde feestdagen van de HEERE.
“Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dagen samen moet vieren, elk op de aangewezen tijd: Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid, in de avondschemer. En op de vijftiende dag van die maand begint ter ere van de HEER het feest van het Ongedesemde brood: zeven dagen lang moeten jullie dan ongedesemd brood eten. De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De zevende dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan mag je niet werken.” (Leviticus 23: 4-8, 21).
Geschiedenis van de Bar Kochba opstand.
Tussen 132 tot 135 na Chr. was er een joodse leider, Simon bar Kochba , de commandant van het Joodse leger, die een opstand tegen de Romeinen leidde in Jeruzalem. Het geslacht van Zadok priesters in Israël door de HEERE gevestigd, was verdrongen door de rabbijnse autoriteit en Rabbi Akiva leidde veel van deze religieuze leiders in de verkondiging dat Kokhba (Kokva) de Messias was. De rabbijnen waren de geestelijke autoriteit in Jeruzalem geworden in een georganiseerde oppositie tegen het Koninkrijk des HEEREN en het priesterschap.
Tijdens de opstand, faalden de Joden in hun poging om Jeruzalem te beveiligen tegen de Romeinen. Zo ernstig was hun nederlaag, dat voor het eerst in de geschiedenis alle joden werden verbannen uit Jeruzalem. In Judea en Samaria werd het grootste deel van de joodse bevolking ofwel gedood of weggevoerd in slavernij door de zegevierende Romeinen. Kokhba, de rabbijnse keuze voor Messias bleek een valse messias te zijn.
Tot aan deze geschiedenis waren de religieuze leiders van Jeruzalem allemaal Joods. Na de Bar Kochba opstand verbood het Romeinse Rijk alle gebruiken onder de Joden, zoals de besnijdenis. Joodse rabbi’s werden ook gedood en vervangen door heidenen, de onbesneden leiders die zich bisschoppen noemden. De niet-Joodse bisschoppen en hun volgelingen begonnen zichzelf te zien als zijnde de plaatsvervangers van de Joden, iets wat leidde tot het ontstaan van een leer, een doctrine die de vervanging/verplaatsing theologie werd genoemd. Deze bisschoppen brachten een mix van heidens geloof uit de Romeinse/Griekse mythologie in en dus werd het syncretisme aanvaard en begon zich te wortelen in de ekklesia van die tijd. Met de komst van de Septuaginta, de Griekse vertaling van de ‘oude’ Hebreeuwse teksten, groeide het Griekse ‘evangelie’ daartoe om de gekozen godsdienst in de Griekse wereld te worden. Deze nieuwe religie overtrof de waarheid en de strekking van de oorspronkelijke Hebreeuwse evangelie welke is gepredikt door Yeshua en bevestigd door zijn profeten, dus het Griekse evangelie van Yeshua kreeg een nieuwe look en het nieuwe kreeg de naam van christendom.
Met de vroege kerkvaders - Marcion, Origenes, Eusebius en Constantijn - De geschiedenis gaat verder.
Marcion.
Marcion was naar verluidt een rijke reder, die in Rome is aangekomen in 140 na Chr. kort na de Bar Kochba opstand. Marcion’s leer introduceerde een twee godheid principe waar de Hebreeuwse God van het Oude Testament een toornige God was en lager in status was dan een andere macht de God van Jezus en Paulus in het Nieuwe Testament. Ook al werd Marcion uitgeroepen tot een ketter door de kerk in die tijd, zijn leer leefde op het vlammende anti-semitisme en uiteindelijk beïnvloede het zelfs de vertaling van de King James Bijbel. Zijn leer werd gevonden in de hoofdstroom van de kerk, zelfs tot op de dag van vandaag.
Origenes.
Origenes werd ook beschouwd als een ketter in zijn tijd. Tijdens zijn leven, werden er twee kerkenvergaderingen gehouden in Alexandrië in 231 en 232 CE waarin hij werd geëxcommuniceerd, en na zijn dood werden zijn opvattingen officieel veroordeeld. Toch zijn de meeste van de Griekse kerkvaders uit de derde en vierde eeuw min of meer onder de invloed gebleven van de spirituele leer van Origenes.
Het een was allegorische systeem van Origenes zijn interpretatie die een Nieuw Israël en anti-joodse theologie produceerde. Deze ketterij had tot gevolg dat in de Schrift bij het lezen van het woord ‘Israël’ inplaats daarvan het woord ‘kerk’ werd gelezen, dus als een verstoring van Gods doel voor Zijn uitverkoren volk, de Joden. Zijn leer boog door naar het Marcionisme waar “de christelijke evangelie geheel een evangelie was van liefde met de absolute uitsluiting van de Wet”.
Dit impliceerde dat de God van de Joden een kwade God was, vol van toorn en niets te maken had met de God van Jezus Christus. Origenes heeft invloed gehad op de term geestelijk Israël door te zeggen dat Israël nu betekent “de geest die God ziet” waarbij niet langer verwezen werd naar het ‘legitieme’ joodse volk, maar dat de kerk nu de volheid in Christus was. Hij verklaarde verder dat,
Het offer van Christus brengt leven aan de gelovigen ... en de dood ... voor ongelovigen. Want hoewel de zaligheid en de rechtvaardiging kwam tot de heidenen door Zijn kruis, voor de Joden kwam dood en verdoemenis.
Origenes beweerde dat de Schrift niet langer toebehoorde aan de Joden, ze behoorden nu tot de kerk als deze nu de hoogste autoriteit was.
Het anti-semitisme bloeide op onder de productieve schrijfstijl van Origenes. Hij was meedogenloos door te zeggen dat de joden Jezus hadden vermoord. Hierdoor leerde hij dat de God van het Nieuwe Testament klaar was met hen (Joden) en ze zouden moeten betalen. Origenes schreef:
Vandaar dat we kunnen zien hoe na de komst van Jezus, de Joden volledig zijn verlaten, en geen van hun traditioneel heilige bezittingen konden behouden, zelfs is er geen spoor van goddelijke aanwezigheid onder hen.
Origenes sprak over de joden in termen van minderwaardige mensen die niet konden duidelijk het woord zagen, dat zij ‘dingen’ van de waarheid hadden, maar deze verwierpen, met te zeggen:
Als hij die ook wel een Jood wordt genoemd de Here Jezus vermoorde, is hij nog steeds vandaag de dag verantwoordelijk voor die moord, omdat hij niet de wet en de profeten heeft begrepen in de verborgen wijze.
Origenes stelt dat God hun ogen gesloten heeft omdat ze onwaardig waren om het te zien.
Origenes en de bedeling van de genade - Vervanging Theologie.
Origenes introduceerde de bedeling van de genade in de kerk door te zeggen
Wij christenen zeggen dat, hoewel [de Joden] ‘de gunst van God genoten’ en werden bemind door Hem meer dan enig ander, maar dat deze bedeling en genade veranderde tot ons als Jezus de kracht van het werk onder de Joden heeft overgedragen aan de heidense gelovigen.
Hij verklaarde verder dat de genade het geschreven woord van God, de Mozaïsche wet te boven ging en dus niet meer relevant was. Gelovigen in Jezus had een Nieuwe Testament in een nieuwe gelovige kerk, en Origenes werd de vader van deze kerk vervanging/verplaatsing theologie.
In een reactie op dit vers: “Hij mag niet worden gerekend onder de heidenen” (Numeri 23:9) voegde Origenes eraan toe dat als het volk Israël haar bevoorrechte positie kwijt was geraakt, zij niet meer Israël was.
Daarom kan niemand van Jakob of Israël nog worden genoemd Jakob of Israël, en zelfs geen heiden die ooit de Kerk van de Heer is binnengegaan zal ooit meer worden gerekend als onder de heidenen.
Voor Origenes kon de hele discussie tussen de Kerk en de Synagoge worden teruggebracht tot die ene vraag in de interpretatie van de Schrift. Zo zag hij het verschil tussen jodendom en christendom als volgt: christenen zien de spirituele mysteries waarop slechts gezinspeeld is in de Bijbel, terwijl de joden alleen in staat zijn tot een strikt letterlijke interpretatie van de tekst. Helaas, Origenes koos er voor om de werkelijkheid te negeren of te veranderen zodat het paste bij zijn overtuigingen. Origenes heeft besloten om de Joden af te schilderen als mensen die door Jahweh zijn afgewezen. Iedereen die niet akkoord ging met zijn allegorische systeem van interpretatie werd belasterd als zijnde niets meer dan ‘een jood,’ die niet echt thuis hoorde in de kerk. Origenes vervormde de werkelijkheid in plaats van zijn geloof systeem te veranderen.
In zijn jeugdige ijver voor ascetische heiligheid, pleegde Origenes de daad van zelf-castratie, als hij zich bekeerde in zijn latere jaren. Toch, werd hij in 228 na Chr. gewijd als priester door twee bisschoppen die gunstig stonden tegenover zijn leer. Deze mannen hadden een flagrant gebrek aan respect voor het woord des HEEREN, dat voorschrijft dat geen eunuch Hem zou dienen(Leviticus 21:20).
Veel kerkgenootschappen van vandaag houden zich sterk aan deze Marcion en Origenes doctrines.
Eusebius.
Eusebius werd de bisschop van Caesarea in 314 na Chr. Hij was een leerling van Origenes en erfde zijn kijk op religie en theologie. In die tijd was Constantijn al keizer van Rome en dacht aan zichzelf als het beeld van de zonnegod, de vertegenwoordiger van de Almachtige en trad op als de tolk van de Logos, het Woord. Constantijn heeft Eusebius zijn werk overgenomen en gevolgd en paste zijn idealen toe. Eusebius schreef De Kerkelijke Geschiedenis, de erkende geschiedenis van de kerk vanaf het einde van het boek Handelingen tot aan de tijd van het Concilie van Nicea, en hield een concilie, waarom Constantijn hem vroeg om die te beleggen in ongeveer 325 na Christus.
Voor Eusebius, was er geen exacte of definitieve onderscheid tussen de kerk, het Rijk of de Staat. Ze leek in elkaar op te gaan. Maar de vraag bleef of dat bijbels was, als het koninkrijk van God schriftuurlijk was waaraan zou worden voldaan door de bekering van Israël en met de persoonlijke aardse regering van Yeshua de Messias vanuit Jeruzalem, dan is het onvermijdelijk dat de Joden deel uitmaken van dat koninkrijk. In dat geval was Gods trouw aan de Joden niet verstreken na de dood van Yeshua en lag het koninkrijk nog in de toekomst. Aan de andere kant, als Constantijn samen met het nieuwe Heilige Roomse Rijk en dat de Staatskerk was, dan waren zij het koninkrijk van God, dan was er geen noodzaak voor toetreding van de Joden - het koninkrijk was dan in vervulling gegaan onder het mandaat van Constantijn. Zo is de afwijzing en vervanging van de Joden het middel geworden van de vervulling van de Eusebius doctrine voor het koninkrijk van God. In plaats van de natuurlijke burgers van het koninkrijk, de Joden, werden deze de vijanden, ongeacht of ze nu vrome Joden waren, die wandelen met de Messias of dat ze seculier waren - allen waren ze de vijand.
Eusebius en het Nieuwe Israël.
Eusebius was er vast van overtuigd dat de kerk het nieuwe Israël was in de plaats van de Joden. Door de handhaving van de filosofie van zijn mentor Origenes, verwierp Eusebius de geschriften die het herstel van het Joodse volk en de twaalf stammen van Israël beloofde, of negeerde hij deze teksten helemaal. Hoe dan ook, Eusebius was met opzet onjuist. Hij had zijn eigen agenda. Eusebius was het product van de Alexandrijnse school in de theologie (die van Origenes) “de eerste grondig oneerlijke historicus uit de oudheid.” De kerk die hij wilde helpen creëren was belangrijker voor hem dan de onfeilbaarheid van de Schrift. Hij wordt gecrediteerd als zijnde de vader van de allegorische methode van interpretatie en het mandaat voor de allegorische interpretatie wat de enige manier is om echt de Schriften te begrijpen. Zijn perspectief werd toen de ‘echte’ betekenis van de tekst. Bijvoorbeeld door in de tekst ‘Israël’ te lezen met de betekenis ‘de kerk’ en niet de Joden, zolang de tekst positief was. Als de Schrift niet positief was, dan betekende ‘Israël’ echter ‘de joden’ en niet ‘de kerk’.
Een uitgave van de Septuagint, het Griekse ‘oude’ testament lijkt te zijn voorbereid door Origenes. Volgens Jerome (Eusebius’s zoon, die de voorkeur gaf aan de originele Hebreeuwse versie), werd het herzien en verspreid door Eusebius en Pamphilus.
Pamphilus - De oudste en promotor.
Pamphilus zijn familie kwam uit Beiroet. Hij studeerde aan de beroemde Romeinse catechetische school te Alexandrië in Egypte, waar hij werd ingewijd in de werken van Origenes. In Caesarea werd hij gewijd als priester en was de vriend en leraar van Eusebius.
Pamphilus was een van de meest liberale en efficiënte kopiisten/correctoren van de Christelijke manuscripten in zijn tijd. De opvattingen van Origenes was ketters verklaart, maar Pamphilus heeft meegewerkt aan de totstandkoming van een theologische school en bibliotheek die gewijd was aan de opvattingen van Origenes als de ware orthodoxie in de hele kerk. Eusebius gaf van harte zichzelf de taak tot het publiceren van zes delen in de verdediging van de opvattingen van Origenes. Pamphilus transcribeerde met zijn eigen hand deze en andere boeken, waaronder de Griekse Septuagint uit de Hexapla van Origenes. Origenes zijn ketterij zegevierden onvermijdelijk in de vierde eeuw op het Concilie van Nicea door Eusebius, Constantijn, en degenen die hen opvolgden. Pamphilus werd later onthoofd in 309 na Chr.
Constantijn- de Zonnegod.
In 312 na Chr. was Constantijn de commandant van de legioenen in Groot-Brittannië en het zuidelijk Gallië tot aan Italië. Voor de invasie kreeg hij een visioen bekend als de Chi-Rho, die een symbool is van de lente en de herfst equinox zonnelijnen rond het centrum van het universum. Dit symbool is voor lange tijd gebruikt geweest in de Griekse mythologie van vader en zoon. Constantijn zag zichzelf als de zonnegod en liet zijn mannen dit Chi-Rho symbool dragen op hun schilden om zo in de strijd te gaan. Dit hielp om de christenen in het misverstaan als ze dit teken aanzagen als een symbool van Christus en de andere kant kozen voor Constantijn. Binnen achttien jaar had Constantijn het Romeinse Rijk en de nieuwe godsdienst samen verweven.
Om de mensen te controleren, heeft Constantijn de leer van Eusebius gecomplimenteerd met zijn eigen idealen. Een van de belangrijkste leerstellingen van Constantijn was de dualiteit van zijn gezag als de keizer van Rome en als het beeld van God en de vertegenwoordiger van de Almachtige. De keizer trad op als de tolk van de Logos, het Woord. Daarom was Constantijn het hoofd van het opkomende Heilige Roomse Rijk en de Staatskerk. In zijn ogen als was ze geworden het koninkrijk van God, wat inhield dat er ook geen noodzaak was voor Joodse gelovigen en hadden zij geen speciale betekenis meer voor het koninkrijk van God. Zo is de afwijzing en vervanging van de joden als de natuurlijke takken het middel van de totstandkoming van de nieuw opgerichte Kerk door Constantijn. Joden werden de vijand. Bijgevolg verkondigde de kerk de naleving van dit nieuwe geloof.
Constantijn en het Concilie van Nicea.
Constantine zijn positie was puur politiek, hoewel ongetwijfeld een aanhanger van het christendom, had hij nog niet zichzelf vastgelegd. In 325 na Chr. riep hij een algemene vergadering uit van meer dan 200 bisschoppen in het paleis van Constantijn. Genoemd het Concilie van Nicea, het doel was om twee belangrijke zaken te regelen. De eerste betrof de goddelijkheid van Christus. De geschriften van Arius (Arianisme) een Ouderling in Alexandrië die leerde dat Jezus goddelijk was, maar dat Hij een mindere godheid was, die door de Vader was geschapen en dat Hij niet bestond voor die tijd bij de Vader, maar ontstond daarna. Arius mislukte in zijn poging, en was als een ketter aangemerkt en geëxcommuniceerd. Later probeerden de autoriteiten hem te herstellen, maar hij stierf plotseling in de nacht voor de ceremonie tot heropneming.
Hoewel het Concilie van Nicea in de eerste plaats de kwestie van de godheid van Christus behandelde, beweren sommige dat de vergadering niet de opdrachtgever was voor de leer van de Drie-eenheid. Meer dan een eeuw eerder is het gebruik van de term ‘drie-eenheid’ (Trinitas in het Latijn) te vinden in de geschriften van Origenes (185-254) en Tertullianus (160-220), en een algemene notie van een ‘goddelijke drie’ en in sommige zinnen tot uitdrukking kwam in de tweede en derde-eeuwse geschriften van Polycarpus, Ignatius, en Justinus de Martelaar. Maar de leer in een meer volwaardige vorm werd er niet geformuleerd, totdat de Vergadering van Constantinopel in 360 na Chr. de Drie-eenheid beleed dat God eeuwig heeft bestaan uit drie verschillende personen. De Vader is God, de Zoon is God, en de Heilige Geest is God. De vader is niet de Zoon, de Zoon is niet de Vader, de Vader is niet de Geest, etc.
Tegenstrijdige Monotheïsme.
In tegenstelling waar de Bijbel de waarheid bevestigt van God’s Een zijn en genoemd het Monotheïsme. Monotheïsme bevestigt het bijbelse principe, zonder een poging te doen om God uit te leggen in zijn talrijke verschijningsvormen. Monotheïsme is de basis waarmee het eindige menselijke geest kan niet eens beginnen om onze oneindige God maar enigszins te begrijpen. Monotheïsme is de uitdrukking van de fundamentele bijbelse waarheid dat God Een is, en dat Een en alleen Hij is: de Alomtegenwoordig bestaande overal en te allen tijde. Jahweh heeft geen speciale grenzen. Hij vult het universum en daarbuiten, en Hij is altijd in de buurt ... Monotheïsme is ook de uitdrukking van de fundamentele bijbelse waarheid dat God Een is, en deze en alleen God is de alwetende die alle dingen weet. Jahweh kent al onze gedachten en daden in het verleden heden en toekomst. Monotheïsme is de uitdrukking van de fundamentele bijbelse waarheid dat God Een is, en dit Ene en enige God is de Almachtig. Jahweh is de almachtig de Eeuwige, zonder begin en zonder einde. Jahweh overstijgt de tijd. God bestaat overal en te allen tijde. De vele manifestaties van de HEER door de hele Bijbel, zijn gewoon progressieve openbaringen van dezelfde Ene God.
Monotheïsme met het focus op: God is Een. Is niet van elkaar te scheiden God de Vader, Zoon en Heilige Geest in eeuwig afzonderlijke en verschillende openbaringen, of manifestaties. Er is geen begin en geen einde:
Alomtegenwoordig: Vader, Schepper, Herder, Eerst.
Alwetende: Zoon (Jezus) Verlosser, Koning, Laatst.
Almachtige: Heilige Geest, Redder "IK BEN" Rots. Een eeuwige God
Pasen.
Het heidense feest van de lente equinox.
De tweede kwestie die werd beslecht door Constantijn in het concilie van Nicea was het verschil tussen het bijbelse Feest van Jahweh van Pesach tegenover het Pasen. De joden vieren Pesach voor duizenden jaren op de vooravond van de 14e dag van (Nissan), op de eerste bijbelse maand van het jaar. De heidenen vierden het Pasen op de eerste zondag na de lente-equinox van de zon.
Ergens in de tweede eeuw, begonnen de niet-Joodse heidense bisschoppen in sommige westerse kerken onder de Griekse gelovigen een campagne om de traditionele verering van hun goden op te nemen in het bijbelse feest van de HEERE. De viering van Pasen was een van deze. Door het te mengen met het nieuwe christendom verhuisden ze Yeshua’s dood en opstanding weg uit de buurt van de datum van de bijbelse tekst en brachten hun zon equinox feesten er in. Zondag, niet de zaterdag werd de nieuwe opstandingsdag van Yeshua. Tegen die tijd, waren de Griekse gelovigen samen met de rest van de samenleving gewend aan het gebruik van de Romeinse kalender (zoals degene die we nu hebben) in plaats van Bijbelse maankalender van God.
Constantijn de zonnegod en het Pasen.
Sinds keizer Constantijn zichzelf beschouwde als de zonnegod en eventuele onenigheid wilde elimineren in zijn rijk welke werd veroorzaakt door de Joodse tradities of “interne opruiing” zoals hij het Pasen noemde heeft hij de regel gevestigd om zijn rijk te verenigen onder bedreiging van het zwaard. Zo heeft hij stevig het feest van Pasen gevestigd om de mensen te controleren en om hem te aanbidden als de ene ware God. Dit had weinig te doen met de God van Abraham, Isaak en Jakob. Het concilie van Nicea in 325 beslechte definitief de kwestie. Er werd besloten dat de kerk als geheel met Pasen niet het Pascha zou vieren en ze zouden dus in plaats daarvan dit doen op de kerkelijk gekozen zondag als de bijbelse datum. Alle kerken werd dit voorgeschreven onder de dreiging van excommunicatie en dood om deze beslissing te handhaven.
Constantijn was nog nooit gedoopt. Op zijn sterfbed heeft hij de doop ontvangen doop als een van zijn laatste rituelen.
Pasen versus Pascha.
Yeshua - Ons Paaslam.
Gedurende het leven van Yeshua hij en zijn familie en voorouders, allen in gehoorzaamheid aan de Schrift, volgden de viering van het Pascha op de veertiende van de Nissan. Yeshua heeft voldaan aan alle Levitische heilige dagen op de dagen zoals de HEERE heeft verordend en ontworpen dat zoals ze worden waargenomen en zoals Johannes schrijft in Johannes 1:29 “Zie Het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt!” Yeshua is nodig om de wetten van Mozes te vervullen in het perfecte verzoeningsoffer om alle gerechtigheid te vervullen. Op de veertiende van Nissan, is Yeshua gekruisigd op de Olijfberg met het uitzicht op de tempel, op hetzelfde moment dat de lammeren werden geslacht voor het Paasfeest in de tempel. Hij werd ons paaslam, het Lam van God, die de zonden van de wereld wegnam. De apostelen en de eerste-eeuwse kerk hebben het Pascha en alle des HEEREN feestdagen gevierd. Paulus bleef ze vieren dertig jaar na de dood van Yeshua. In eerste instantie vierden de twee groepen (Joden en heidenen) het feest samen op de veertiende Nissan zoals vereist door Jahweh.
Veranderen van Gods wetten.
Een afscheid van de Torah, het Woord van Jahweh en met een vestiging van een nieuwe gezaghebbende instelling verdrong deze nieuwe wet, de wet des HEEREN. Constantijn zei dat “dit meest heilige feest” van Pasen moest worden gevierd op dezelfde dag, elk jaar weer op de zonnekalender. Dit was de nieuwe goddelijke wil van Constantijn. De brief officieel aan de kerken gericht op een anti-Bijbelse basis voor de leer en de praktijk van de Kerk, maar verklaarde de minachting voor de Joden en het mandaat tot een verwerping van hen in de gemeenschap als de juiste christelijke houding.
Een uittreksel van het Concilie van Nicea,
... Het leek voor iedereen een zeer onwaardig iets dat we de gewoonte van de Joden zouden volgen in de viering van deze meest heilige plechtigheid, van die, - smerige ellendelingen! - Nadat ze hun handen met een snode misdaad hebben bezoedeld, zijn terecht hun gedachten verblind. Het is daarom dat we de praktijk van deze mensen afwijzen maar het in stand houden voor alle toekomstige eeuwen de viering van deze rite, van het Pasen op een meer legitiem wijze ... Laten we niets gemeen hebben met dit meest vijandige gespuis als de joden ... Bij het nastreven van deze koers met een unanieme instemming, laten we ons terugtrekken ... van die meest weerzinwekkende gemeenschap.
Het was Eusebius die de voorwaarde schiep dat de nieuwe zonnekalender gebruikt werd voor het vieren van Pasen, zodat niemand het Pascha kon vieren op de Bijbelse gewijde dag van de veertiende Nissan. Zo heeft Rome Gods feest van Pesach afgeschaft. De resterende Feesten van Gods dagen zouden binnenkort dit patroon volgen en worden afgewezen, omdat het al snel een ketterij werd om ze te vieren na bedreiging met de dood - de Sabbat inbegrepen. Nu de wekelijkse sabbat werd veranderd tot de zondag in overeenstemming met het aanbidden van de zonnegod.
Kerk de mens gemaakt Religie versus van Gods Waarheid in de Schrift.
Deze nieuwe kerk heeft zijn eigen religie gemaakt in het aanpassen voor haar politieke doeleinden. Dit was zeer succesvol wat vooral te wijten is aan het gebrek aan vermogen van het publiek om het Woord van God te verkrijgen en zelf te lezen over de Waarheid. Door gebrek aan kennis, werden de mensen ondergedompeld in het Romeinse systeem. Vandaag de dag zijn er meer bijbels in de wereld dan ooit tevoren. Sommige families hebben er meer dan een, maar zelfs in hun huizen zijn er weinig mensen die zich realiseren dat zij de Feesten van God missen, de gave van de verlossing voor heel Israël (Romeinen 11:26). Met het begin van de nieuwe trouw aan Constantijn en zijn geloof systeem kwam het grote compromis, waarin de aard van de Kerk zich heeft vervormd tot aan de dag van vandaag.
Constantijn zag zichzelf als de vleesgeworden zonnegod, naar het voorbeeld van zijn vader en voorouders, de derde-eeuwse keizers. Constantijn in zijn vroege leven was een zonne-henotheïst, in de overtuiging dat de Romeinse zonnegod Sol, de zichtbare manifestatie was van een onzichtbare hoogste God, die de principiële kracht was achter het universum. Van deze god werd gedacht dat die de metgezel zou zijn van de Romeinse keizer. Zij zagen de wedergeboorte van het leven in het voorjaar na de dood van de winter als een geestelijk en heilig fenomeen, en altijd verbonden met de wedergeboorte van het leven in de opstanding van een godheid, als het archetypische symboliek weer duidelijk zichtbaar werd.
De oorsprong van Pasen.
De naam Easter (Pasen) is afgeleid van de mythologische heidense vruchtbaarheidsgodin (hetzij Eastre of Eostre) als de Saksen in Noord-Europa een festival hielden om met de lente-equinox de ‘wederopstanding’ van het leven te vieren in het voorjaar. Andere namen voor haar waren - in Assyrië: Semiramis en Ninus in Babylon: Ishtar en Tammuz in Egypte: Isis en Osiris in Syrië: Astarte en Bel of Baal (Marduk) (later Venus Urania en Adonis) in Griekenland: Aphrodite en Adonis en in Rome: Kybele en Attis (of Venus en Adonis).
Na verloop van tijd werd Ishtar, wiens naam kan worden uitgesproken als ‘Easter’ vereerd in de Sumerische beschaving op een dag ter herdenking van de opstanding van een god die stierf en werd herboren, genaamd Tammuz. Hij werd beschouwd als de eniggeboren zoon van de maangodin en de zonnegod te zijn. (Referentie: Artikel:. Heidense oorsprong van Pasen)
Van pre-christelijke oorsprong, is de Duitse godin, Dawn-Ishtar, genaamd “de koningin van de hemel.” Bij zonsopgang begon de verering bij de oude volkeren die de zon wilden aanbidden, wanneer het nu ging om het ‘kruis’ te eren inplaats van de hemellichamen, maar het was en is nog steeds een heidense feestdag. Op deze dag hielden de tempel prostituees wilde orgieën om zwanger te raken. Dan in het daarop volgende jaar werden de drie maanden oude baby’s opgeofferd in het vuur op een altaar. Eieren, de symbolen van de vruchtbaarheid van de veronderstelde eieren leggende konijnen, werden gedoopt in het bloed van de baby’s die werden geofferd aan deze godin en dan verborgen.
Tijdens de Paasdagen, de kinderen van de Kanaänitische ouders gingen op zoek naar de eieren die het symbool van seks, vruchtbaarheid en nieuw leven waren. Men geloofde dat deze eieren afkomstig waren van konijnen niet van kippen, die in de heidense wereld het symbool waren voor lust, seksuele bekwaamheid en voortplanting. De moderne eierenjacht, met het decoreren van eieren en het eten van snoepgoed eieren is uitgegroeid tot een geaccepteerde traditie voor de viering van Pasen in de wereld van vandaag. Jammer genoeg vieren Christenen en anderen heel onschuldig deze gebeurtenissen zich niet bewust zijnde van de tragische oorsprong die ze vertegenwoordigen en het zo in leven houden.
De onderliggende wetenschappelijke verklaring is dat op de lente-equinox de zon recht boven de evenaar zou staan, met het verhuizen naar het noorden van de aarde als het basisstandpunt, en dan binnenkort de ‘wedergeboren’ op het noordelijk halfrond als het licht steeds vaker de aarde overstroomt met langere dagen. Meer warmte en de terugkeer van de vegetatie vanuit haar ‘doodsslaap’ als een verbinding heen en weer tussen de aarde en de onderwereld. Nogmaals, de dominante idee is de link naar de zon als de gever en beschermer van het leven, de ‘redder’ van de wereld.
De Kerk van Rome heeft tevens ervoor gezorgd dat de bijbelse datum van de geboorte van de Yeshua werd veranderd naar 25 December met de winterzonnewende. Bijbels gezien wordt zijn ware geboortedatum gevonden in het herfst seizoen tijdens het Loofhuttenfeest. Constantijn in zijn verder wens om controle te houden over zijn imperium, herschikte de herdenking van de geboortedatum van Yeshua om samen te vallen met zijn gezag als de zonnegod en met de zonnekalender. Meer dan 300 jaar voor de geboorte van Yeshua, was 25 december de datum voor de terugkeer van de winterzon. Voorafgaand aan de opstelling van de Gregoriaanse kalender, was het de dag van de winterzonnewende, het punt waarop de zon haar meest zuidelijke punt onder de evenaar had bereikt en waar het dan lijkt stil te staan voor drie dagen. Na die tijd begint dan de reis om terug te gaan in de richting van het noordelijk halfrond, en om aan kracht te winnen met de dag alsof de “zon geboren is,” alsof het “licht in de wereld komt,” of “het licht van de wereld” zou zijn. Alle termen die we vandaag de dag gebruiken voor de geboorte van Christus zijn geïntroduceerd door de Romeinse heerser Constantijn, die zichzelf zag als de vleesgeworden zonnegod.
Ook in de vierde eeuw, stelde Paus Julius I een commissie van bisschoppen aan om de datum van de geboorte van Jezus vast te stellen. Tot 25 december (de dag van Sol Invictus, de onoverwinnelijke zon) werd besloten. Niet toevallig was het, dat dit de is dag waarop de “heidense wereld de geboorte van hun zongod vierden - de Egyptische Osiris, Griekse Apollo en Bacchus, Chaldeeuwse Adonis en Perzische Mithra - als het Sterrenbeeld Maagd (de zon is geboren uit een maagd) aan de horizon stond. Zo is het oude feest van de winterzonnewende, het heidense feest van de geboorte van de zon, vastgesteld door de christelijke kerk als de geboortedag van Jezus, en werd na de mis van Christus -. Kerstmis”
Voorafgaand aan het bijeenroepen van het concilie van Nicea, had Constantijn al verklaard dat wie de eenheid van de kerkleer zou verstoren zou een ‘kwaadaardige vijand’ een ‘kwaadaardige demon,’ zijn die de wet van God “lasterde en afwees” Constantijn had een politieke overwinning bereikt door het zwaard in den Naam des HEEREN. Vanaf dat moment, zou de kerk doctrine worden afgedwongen met het zwaard van de staat. De boeken van ketters, met inbegrip van de heilige rollen van de Joden moesten worden verbrand en uitgeroeid van de aarde. In een poging om alle Hebreeuwse afkomst van Yeshua te wissen, als de Kerk van Jezus met het herstel van het Davidische koninkrijk, werd het de Kerk van Jezus geschapen door Constantijn. Het was niet meer de bruid van de Messias. Het was uitgegroeid tot de bruid van Caesar. Het licht binnenin keerde zich tot de duisternis. De kerk veranderde van een middel tot heil in een middel tot vernietiging. Door de eeuwen heen heeft de Constantijnse Kerk de dood van miljoenen mensen in de wereld gezocht en gebracht. Velen van hen zijn joden.
Zoals eerder vermeld onder leiding van Constantijn, schreef Eusebius de geschiedenis van de Kerk, waarbij nadrukkelijk een positieve verwijzing werd uitgesloten naar het herstel van Israël en de aardse regering van Yeshua. De kerk was nu officieel “Contra Judaeos” en “Adversus Judaeos” - tegen en in oppositie tot de Joden. Ze werd het anti-joodse fundament waarop zowel de leer als de praktijk stond. De historische en theologische uitroeiing van de Joden bereidde de weg voor de ‘wettige’ pogingen om ze fysiek uit te roeien. De kerk zelf verving de kracht van God met de macht van het Romeinse Rijk. De kerk werd zijn eigen menselijk opgerichte koninkrijk. Gods Waarheid werd voortaan bepaald door de kerkvergaderingen, en niet door het Woord van God.
Het is opmerkelijk dat deze verandering werd gemaakt over een zo duidelijk, maar schijnbaar onbelangrijke kwestie als wanneer de kerk het Pascha moet vieren. De Bijbel stelt de datum vast voor Pesach als de veertiende van de maand Nissan, de eerste bijbelse maand op de Hebreeuwse kalender. Dat is wanneer Yeshua onze Messias het Pascha heeft gevierd. Dit was het moment dat de apostelen Pesach vierden. Nogmaals, lezen we in Handelingen dat de apostel Paulus, die de dienaar was voor de heidenen, de feestdag van Jahweh vierde, dertig jaar na de dood van Yeshua (Handelingen 20:7, Handelingen 20:16, Handelingen 27:9). De kerk die werd gebouwd door de apostelen vierden het Pascha op Nissan de 14e. Maar drie honderd jaar later na het Concilie van Nicea, het kerkelijk gezag waarmee Constantijn de mensen beheerste werd het niet meer gezien of toegestaan, de viering van dit Bijbelse feest op die data. Zij waren ‘te joods’, net als de Bijbel zelf te joods was. De leer en heidense feesten van de mannen aan de andere kant hadden een hogere autoriteit dan het Woord van Jahweh.
Constantijn en Eusebius hebben vele ernstige fouten geïnstitutionaliseerd. Ze maakten wijzigingen die de kerk en de wereld in duizenden jaren van duisternis onderdompelden. Ze legden een andere fundatie dan degene die Yeshua en Zijn apostelen had gelegd. Een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de kerk was begonnen. Deze nieuwe opgerichte kerk had zich losgemaakt van de HEERE zijn Schepper.
De Feestdagen van Jahweh zijn eeuwig.
Is het plan van Constantijn geslaagd? Heeft hij Jahweh en Zijn plan voor Zijn volk Israël en hun verlossing overschreven? Het antwoord is ‘nee.’ Jahweh zijn feestdagen zijn profetisch voor alle naties onder de hemel en zij zullen zich ontvouwen op hun vastgestelde tijden, zoals vermeld in Zijn Woord. Constantijn en anderen zoals hij draaiden het kruis ondersteboven om het te gebruiken als een zwaard tegen Gods volk. Hun onheilige erfenis van de kerk zal niet de God van Abraham, Isaak en Jakob overweldigen.
“Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. 13 Niets van wat geschapen is blijft voor hem verborgen, alles is onverhuld en volkomen zichtbaar voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen.” (Hebreeën 4:12).
“ Laten we blij zijn en jubelen, laten we hem de eer geven! Want de bruiloft van het lam is gekomen en zijn bruid staat klaar. Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.’ Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen. Toen zei hij tegen mij: ‘Schrijf op: ‘Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd.’ En hij vervolgde: ‘Wat God hier zegt, is betrouwbaar.’” (Openb. 19:7-9).
“Ze zongen het lied van Gods dienaar Mozes en het lied van het lam: Groot en wonderbaarlijk zijn uw werken, Heer, onze God, Almachtige, rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur, vorst van de volken. Wie zou u, Heer, niet vereren, uw naam niet prijzen? Want u alleen bent heilig. Alle volken zullen komen en zich voor u neerbuigen, want uw rechtvaardige daden zijn geopenbaard.” (Openb. 15:3-4).
Julie Parker
via: wim jongman.nl