God Zelf inspireerde de Bijbel.
Wanneer de oorsprong van de Bijbel wordt onderzocht, kijken veel van de tegenwoordige vrijzinnige schriftgeleerden overal, behalve in de Bijbel. Maar, de Bijbel vertelt ons dat God zelf de oorsprong van de Bijbel is. In 2 Timotheüs 3:16 lezen we dat alle schriftteksten door God geïnspireerd zijn. Het Griekse woord dat gebruikt wordt voor inspiratie is theopneustos, wat betekent "door God leven ingeblazen". Uit 2 Petrus 1:21 begrijpen we dat elke schrijver door God "gedreven" werd. Daarom gebruikte God elk van de 40 schrijvers van de Bijbel, inclusief hun verschillende culturele achtergronden, persoonlijkheden en posities, om Zijn goddelijk Woord aan de hele mensheid te bezorgen.
Wanneer de oorsprong van de Bijbel wordt onderzocht, kijken veel van de tegenwoordige vrijzinnige schriftgeleerden overal, behalve in de Bijbel. Maar, de Bijbel vertelt ons dat God zelf de oorsprong van de Bijbel is. In 2 Timotheüs 3:16 lezen we dat alle schriftteksten door God geïnspireerd zijn. Het Griekse woord dat gebruikt wordt voor inspiratie is theopneustos, wat betekent "door God leven ingeblazen". Uit 2 Petrus 1:21 begrijpen we dat elke schrijver door God "gedreven" werd. Daarom gebruikte God elk van de 40 schrijvers van de Bijbel, inclusief hun verschillende culturele achtergronden, persoonlijkheden en posities, om Zijn goddelijk Woord aan de hele mensheid te bezorgen.
Je moet de Bijbel niet lezen als een boodschap van mensen, maar als een intrigerende schepping van Wijsheid, die terug te vinden is in bijv. het DNA van mensen, waar de geest van de mens onbegrijpelijk samenkomt met zijn lichaam en ziel.
(afb.: https://www.biobasedpress.eu/nl/.../genetische-modificatie-van-menselijke-embryos)
De Bijbel was dus het Woord van God.
Het lijkt zo te zijn dat de vraag over de oorsprong van de Bijbel zich richt op de waarheid van zijn goddelijke inspiratie. In Lucas 24:27,44; Johannes 5:39; en Hebreeën 10:7, zegt Jezus dat wat over hem in het Oude Testament werd geschreven volbracht zou worden. Romeinen 3:2 en Hebreeën 5:12 refereren aan het Oude Testament als het Woord van God. We lezen in 1 Corintiërs 2:13, "Daarover spreken wij, niet op een manier die ons door menselijke wijsheid is geleerd, maar zoals de Geest het ons leert." Dit wordt bevestigd in 2 Timotheüs 3:16.
In 1 Thessalonicenzen 2:13 zegt Paulus, wanneer hij refereert aan wat hij had opgeschreven, "...dat u...niet hebt aangenomen als een boodschap van mensen, maar als wat het werkelijk is: als het woord van God..." Petrus spreekt over de inspiratie van de geschriften van Paulus in 2 Petrus 3:15-16, waarin hij volhoudt: "Dat heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de wijsheid die hem [door God] is geschonken. Hij schrijft dit overigens in alle brieven..." Eerder schrijft Petrus in 2 Petrus 1:21, "want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest." En tenslotte in Openbaring 22:18,19 zegt de schrijver Johannes, wanneer hij refereert aan het boek Openbaring, "...als iemand er iets aan toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn; en als iemand iets afneemt van wat in het boek van deze profetie staat, zal God hem zijn deel afnemen van de levensboom..."
(afb.: https://www.biobasedpress.eu/nl/.../genetische-modificatie-van-menselijke-embryos)
De Bijbel was dus het Woord van God.
Het lijkt zo te zijn dat de vraag over de oorsprong van de Bijbel zich richt op de waarheid van zijn goddelijke inspiratie. In Lucas 24:27,44; Johannes 5:39; en Hebreeën 10:7, zegt Jezus dat wat over hem in het Oude Testament werd geschreven volbracht zou worden. Romeinen 3:2 en Hebreeën 5:12 refereren aan het Oude Testament als het Woord van God. We lezen in 1 Corintiërs 2:13, "Daarover spreken wij, niet op een manier die ons door menselijke wijsheid is geleerd, maar zoals de Geest het ons leert." Dit wordt bevestigd in 2 Timotheüs 3:16.
In 1 Thessalonicenzen 2:13 zegt Paulus, wanneer hij refereert aan wat hij had opgeschreven, "...dat u...niet hebt aangenomen als een boodschap van mensen, maar als wat het werkelijk is: als het woord van God..." Petrus spreekt over de inspiratie van de geschriften van Paulus in 2 Petrus 3:15-16, waarin hij volhoudt: "Dat heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de wijsheid die hem [door God] is geschonken. Hij schrijft dit overigens in alle brieven..." Eerder schrijft Petrus in 2 Petrus 1:21, "want nooit is een profetie voortgekomen uit menselijk initiatief: mensen die namens God spraken werden daartoe altijd gedreven door de heilige Geest." En tenslotte in Openbaring 22:18,19 zegt de schrijver Johannes, wanneer hij refereert aan het boek Openbaring, "...als iemand er iets aan toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek beschreven zijn; en als iemand iets afneemt van wat in het boek van deze profetie staat, zal God hem zijn deel afnemen van de levensboom..."
De oorsprong van de Bijbel richt zich op de waarheid van Goddelijke inspiratie. God Zelf gaf bijv. in een tekst in het boek Jesaja zijn zorg voor Zijn volk Israël en de gelovige uit de volken door. ‘Wie aan dat Woord toevoegt of afdoet, doet af of toe aan de profetie van dat Woord en God zal hem of haar ‘zijn deel afnemen van de levensboom…’ (Openb. 22: 18,19).
(afb.: www.bonisa.nl)
"De Bijbel moet de uitvinding zijn van ofwel goede mensen of engelen, slechte mensen of duivels, ofwel van God. Maar de Bijbel werd niet door goede mensen geschreven, want goede mensen zouden geen leugens vertellen door te zeggen "Zo spreekt de Heer" en de Bijbel werd ook niet door slechte mensen geschreven, want zij zouden niet schrijven over goede plichten en tegelijkertijd zonde -en henzelf- tot de hel veroordelen. De Bijbel moet dus door goddelijke inspiratie geschreven zijn" (Charles Wesley, McDowell, Bewijs dat om een oordeel vraagt, 1990:178).
De authenticiteit van de Geschriften van het Nieuwe Testament.
Eén van de voornaamste aanvallen die op de goddelijke oorsprong van de Bijbel worden uitgevoerd is het argument dat de boeken van het Nieuw Testament pas honderden jaren nadat ze werden geschreven door een groep mensen werden gecanoniseerd (dat wil zeggen, er werd toen pas overeenstemming bereikt over welke boeken in het Nieuwe Testament zouden worden opgenomen). Maar in feite onthullen de kerkvaders van de vroege Christelijke kerk dat de meeste van de boeken van het Nieuwe Testament bijna meteen als schriftteksten werden geaccepteerd. In 2 Petrus 3:26 vindt de schrijver het bijvoorbeeld vanzelfsprekend dat de brieven van Paulus al als geïnspireerde schrifttekst werden beschouwd, op hetzelfde niveau als het Oude Testament. In 1 Timotheüs 5:18, voegt Paulus een referentie uit het Oude Testament samen met een referentie uit het Nieuwe Testament en noemt beide schriftteksten. De noodzaak voor een officiële canonisatie van de geschriften van het Nieuwe Testament ontstond slechts doordat er in het midden en aan het eind van de tweede eeuw bepaalde godslasteringen door de kerk heen werden verspreid. Zo creëerde Marcion bijvoorbeeld zijn eigen religie door alleen te onderwijzen uit tien van Paulus' brieven en bepaalde delen van Lucas. Daarnaast introduceerden de Gnostici in Alexandrië nieuwe "geheimen" in de standaard Christelijke doctrine, waaronder compleet nieuwe Evangelieverslagen.
(afb.: www.bonisa.nl)
"De Bijbel moet de uitvinding zijn van ofwel goede mensen of engelen, slechte mensen of duivels, ofwel van God. Maar de Bijbel werd niet door goede mensen geschreven, want goede mensen zouden geen leugens vertellen door te zeggen "Zo spreekt de Heer" en de Bijbel werd ook niet door slechte mensen geschreven, want zij zouden niet schrijven over goede plichten en tegelijkertijd zonde -en henzelf- tot de hel veroordelen. De Bijbel moet dus door goddelijke inspiratie geschreven zijn" (Charles Wesley, McDowell, Bewijs dat om een oordeel vraagt, 1990:178).
De authenticiteit van de Geschriften van het Nieuwe Testament.
Eén van de voornaamste aanvallen die op de goddelijke oorsprong van de Bijbel worden uitgevoerd is het argument dat de boeken van het Nieuw Testament pas honderden jaren nadat ze werden geschreven door een groep mensen werden gecanoniseerd (dat wil zeggen, er werd toen pas overeenstemming bereikt over welke boeken in het Nieuwe Testament zouden worden opgenomen). Maar in feite onthullen de kerkvaders van de vroege Christelijke kerk dat de meeste van de boeken van het Nieuwe Testament bijna meteen als schriftteksten werden geaccepteerd. In 2 Petrus 3:26 vindt de schrijver het bijvoorbeeld vanzelfsprekend dat de brieven van Paulus al als geïnspireerde schrifttekst werden beschouwd, op hetzelfde niveau als het Oude Testament. In 1 Timotheüs 5:18, voegt Paulus een referentie uit het Oude Testament samen met een referentie uit het Nieuwe Testament en noemt beide schriftteksten. De noodzaak voor een officiële canonisatie van de geschriften van het Nieuwe Testament ontstond slechts doordat er in het midden en aan het eind van de tweede eeuw bepaalde godslasteringen door de kerk heen werden verspreid. Zo creëerde Marcion bijvoorbeeld zijn eigen religie door alleen te onderwijzen uit tien van Paulus' brieven en bepaalde delen van Lucas. Daarnaast introduceerden de Gnostici in Alexandrië nieuwe "geheimen" in de standaard Christelijke doctrine, waaronder compleet nieuwe Evangelieverslagen.
Joden en Christenen geloven dat het God Zelf is geweest die over Zijn Woord gewaakt heeft en op een heel bijzondere wijze ons over een periode van 3400 jaar een Bijbel gegeven heeft die er op enkele details na nog net zo uitziet als toen de Bijbelschrijvers hem schreven.
Een klein stukje formele kennis voor ‘liefhebbers’.
Voor de kerkleiders in het midden van de tweede eeuw vormden de vier Evangelieboeken de basis voor de autoriteit in hun leerstellingen. In ongeveer 170 na Christus, citeerde Iranaeus 23 van de 27 boeken van het Nieuwe Testament, hierbij slechts Filemon, Jacobus, 2 Petrus en 3 Johannes achterwege latend. Het Muratorisch Fragment, dat in diezelfde periode werd geschreven, geeft blijk van een wijd verspreid gebruik van alle boeken van het Nieuwe Testament met uitzondering van Hebreeën, Jakobus, 1 Petrus en 2 Petrus. Maar andere kerkvaders hadden deze uitgesloten boeken al eerder in diverse publicaties tegen Gnostische doctrines geciteerd. De Codex Barococcio uit 206 na Christus bevat 64 van de 66 boeken van de huidige Bijbel. Ester en Openbaring werden weggelaten, maar deze waren op dat moment al als geïnspireerde geschriften uitgeroepen door Justin Martyr, Irenaeus, Clement, Tertullianus en de Muratorische Canon. In 230 na Christus stelde Origenes dat alle Christenen de vier Evangelieboeken, Handelingen, de epistels van Paulus, 1 Petrus, 1 Johannes en Openbaring als schriftteksten erkenden.
Een klein stukje formele kennis voor ‘liefhebbers’.
Voor de kerkleiders in het midden van de tweede eeuw vormden de vier Evangelieboeken de basis voor de autoriteit in hun leerstellingen. In ongeveer 170 na Christus, citeerde Iranaeus 23 van de 27 boeken van het Nieuwe Testament, hierbij slechts Filemon, Jacobus, 2 Petrus en 3 Johannes achterwege latend. Het Muratorisch Fragment, dat in diezelfde periode werd geschreven, geeft blijk van een wijd verspreid gebruik van alle boeken van het Nieuwe Testament met uitzondering van Hebreeën, Jakobus, 1 Petrus en 2 Petrus. Maar andere kerkvaders hadden deze uitgesloten boeken al eerder in diverse publicaties tegen Gnostische doctrines geciteerd. De Codex Barococcio uit 206 na Christus bevat 64 van de 66 boeken van de huidige Bijbel. Ester en Openbaring werden weggelaten, maar deze waren op dat moment al als geïnspireerde geschriften uitgeroepen door Justin Martyr, Irenaeus, Clement, Tertullianus en de Muratorische Canon. In 230 na Christus stelde Origenes dat alle Christenen de vier Evangelieboeken, Handelingen, de epistels van Paulus, 1 Petrus, 1 Johannes en Openbaring als schriftteksten erkenden.
Alle Bijbelboeken werden in de tijd van de kerkvaders al aanvaard als geïnspireerd door de Heilige Geest. Hier een pentekening van één van de bekendste kerkvaders aan de wieg van het Nieuwe testament, Tertullianus.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tertullianus)
In de vroege 4e eeuw werden alle boeken van het Nieuwe Testament door de voornaamste stromingen in de kerk gebruikt. In 367 na Christus liet Athanasius formeel de Paasbrief circuleren die alle 27 boeken als gecanoniseerd vermeldde. De Synode van Hippo (393 na Christus) en de derde Synode van Carthago (397 na Christus) erkenden deze 27 eveneens als gecanoniseerd. Bovendien publiceerden de zeer invloedrijke kerkvaders Jerome (340-420 na Christus) en Augustinus (354-430 na Christus) hun lijsten met de 27 boeken waaruit het Nieuwe Testament bestaat.
Bijbel vanaf begin ‘breed’ geaccepteerd.
Het is belangrijk om te onthouden dat de canonisatie van het Nieuwe Testament niet het resultaat was van een declaratie door een of andere officiële vertegenwoordiger van de kerk of enig ander georganiseerd orgaan. In plaats daarvan werd het canon bepaald door het gezaghebbende gebruik van deze boeken meteen vanaf het begin door de zich snel uitbreidende kerk in de eerste en tweede eeuw. Het canoniseren van het Nieuwe Testament was slechts een proces van formele erkenning van reeds erkende geschriften, om deze te beschermen tegen de verschillende vormen van Gnosticisme en godslastering die langzaam de zich alsmaar uitbreidende kerk begonnen binnen te dringen.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tertullianus)
In de vroege 4e eeuw werden alle boeken van het Nieuwe Testament door de voornaamste stromingen in de kerk gebruikt. In 367 na Christus liet Athanasius formeel de Paasbrief circuleren die alle 27 boeken als gecanoniseerd vermeldde. De Synode van Hippo (393 na Christus) en de derde Synode van Carthago (397 na Christus) erkenden deze 27 eveneens als gecanoniseerd. Bovendien publiceerden de zeer invloedrijke kerkvaders Jerome (340-420 na Christus) en Augustinus (354-430 na Christus) hun lijsten met de 27 boeken waaruit het Nieuwe Testament bestaat.
Bijbel vanaf begin ‘breed’ geaccepteerd.
Het is belangrijk om te onthouden dat de canonisatie van het Nieuwe Testament niet het resultaat was van een declaratie door een of andere officiële vertegenwoordiger van de kerk of enig ander georganiseerd orgaan. In plaats daarvan werd het canon bepaald door het gezaghebbende gebruik van deze boeken meteen vanaf het begin door de zich snel uitbreidende kerk in de eerste en tweede eeuw. Het canoniseren van het Nieuwe Testament was slechts een proces van formele erkenning van reeds erkende geschriften, om deze te beschermen tegen de verschillende vormen van Gnosticisme en godslastering die langzaam de zich alsmaar uitbreidende kerk begonnen binnen te dringen.
Gnosis (van gnosticisme) duidt op mystieke, geheime (in de betekenis van "verborgen") kennis. Deze kennis zou je moeten bezitten om dichter bij God te komen, maar het geloof in Jezus Christus alleen vormt de basis om de genade van God en de vergeving van zonden te ontvangen. Zijn Heilige Geest komt dan in je wonen en dat is het contact dat je dan met God hebt.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/The_Red_Book_(Jung)
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/The_Red_Book_(Jung)