Hoe maken we onze morele beslissingen?
Morele ethiek was de kern van een nationaal onderzoek dat in 2001 werd uitgevoerd. Die studie onthulde dat slechts één op vier volwassenen "primair op religieuze principes en leerstellingen of op Bijbelse inhoud vertrouwen wanneer zij morele beslissingen maken". Bovendien zei bijna 50% van de ondervraagde volwassenen dat zij hun morele beslissingen baseren op "wat hen de meeste plezierige of de meest bevredigende resultaten zou opleveren". De conclusie was dat de meeste mensen geloven niet dat er een bron is voor absolute morele waarheid. De meeste mensen, ongeacht hun geloofsovertuigingen, gaan kort door de bocht als het aankomt op morele beslissingen."
Onze huidige opvatting van moraliteit is relatief.
Morele ethiek wordt tegenwoordig als relatief beschouwd. Relatief aan de cultuur, relatief aan omstandigheden, en relatief aan de specifieke behoeften van een individu. Het lijkt er tegenwoordig in onze wereld op dat goed slecht is en slecht goed. Het resultaat is dat de fundering van onze maatschappij en cultuur zelf onder onze voeten aan het afbrokkelen is. Dit komt doordat we, als een natie, de richting kwijt zijn. We zijn niet langer gestoeld op een solide fundering wat betreft het kennen van het verschil tussen goed en slecht. En die morele fundering in ons land was afkomstig van ons vertrouwen in God en gehoorzaamheid aan Zijn Woord.
Morele ethiek was de kern van een nationaal onderzoek dat in 2001 werd uitgevoerd. Die studie onthulde dat slechts één op vier volwassenen "primair op religieuze principes en leerstellingen of op Bijbelse inhoud vertrouwen wanneer zij morele beslissingen maken". Bovendien zei bijna 50% van de ondervraagde volwassenen dat zij hun morele beslissingen baseren op "wat hen de meeste plezierige of de meest bevredigende resultaten zou opleveren". De conclusie was dat de meeste mensen geloven niet dat er een bron is voor absolute morele waarheid. De meeste mensen, ongeacht hun geloofsovertuigingen, gaan kort door de bocht als het aankomt op morele beslissingen."
Onze huidige opvatting van moraliteit is relatief.
Morele ethiek wordt tegenwoordig als relatief beschouwd. Relatief aan de cultuur, relatief aan omstandigheden, en relatief aan de specifieke behoeften van een individu. Het lijkt er tegenwoordig in onze wereld op dat goed slecht is en slecht goed. Het resultaat is dat de fundering van onze maatschappij en cultuur zelf onder onze voeten aan het afbrokkelen is. Dit komt doordat we, als een natie, de richting kwijt zijn. We zijn niet langer gestoeld op een solide fundering wat betreft het kennen van het verschil tussen goed en slecht. En die morele fundering in ons land was afkomstig van ons vertrouwen in God en gehoorzaamheid aan Zijn Woord.
Het Leger des Heils brengt de morele ethiek van de Bijbel in de praktijk van elke dag.
(foto: https://www.inperson.nl)
Godsdienstvrijheid (ook wel vrijheid van godsdienst, vrijheid van religie of religievrijheid genoemd) is een van de klassieke grondrechten. Het houdt in dat men de vrijheid heeft zelf te kiezen om tot een godsdienst toe te treden en deze te belijden en beoefenen. Zij laat ook ruimte voor de mogelijkheid van een vrije keuze voor een godsdienstloze levenshouding. Het is een van de rechten uit de Universele verklaring van de rechten van de mens:
artikel 18.
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften.
Onze vroegere fundering van moraliteit.
Morele ethiek vormde in eerder een primaire fundering van de Westerse samenleving. Hoewel recente verdraaiingen van de geschiedenis stellen dat werd gefundeerd op het basisprincipe "vrijheid van religie", is de historische realiteit dat met name Amerika werd gesticht volgens het recht op religieuze expressie dat beter als "vrijheid voor religie" kan worden omschreven. Een snelle geschiedenisles zal onthullen dat er in de Amerikaanse Grondwet geen concept bestaat dat "vrijheid VAN religie" voorstaat, noch wordt dit hierin geïmpliceerd. De grondleggers van de Verenigde Staten, zoals George Washington en Thomas Jefferson citeerden duizenden Bijbelgeschriften, openden en sloten sessies met een gebed tot God, en verklaarden openlijk dat zij de Tien Geboden gebruikten in het opstellen van de wetten van deze grootse natie. Zij stonden feitelijk op grondgebied van de overheid terwijl zij direct uit de Bijbel voorlazen, terwijl zij Schriftteksten in toespraken citeerden, en terwijl zij samen in gebed waren.
Als Amerika inderdaad gefundeerd zou zijn op een principe van "vrijheid van religie", dan zouden de Founding Fathers hun religie niet zo openlijk op het ‘grondgebied van de overheid’ hebben uitgeoefend. Er bestaan meer dan 4500 vastgelegde openbare citaten van deze grondleggers over de Bijbel, God, en jazeker, het belang van een morele ethiek die gebaseerd is op Christelijke principes. Al deze uitspraken werden gedaan terwijl deze regeringsleiders zich op overheidseigendom bevonden.
Er bestaat absoluut historisch bewijs dat de grondleggers van dit grote ‘christelijke’ land en de schrijvers van haar grondwet nooit geloofden in een "vrijheid van religie", noch in het tot zwijgen brengen van de vrijheid van meningsuiting wat betreft zaken met een religieuze natuur die op grondgebied van de overheid plaatsvinden. Dit is een recent concept, een recente verdraaiing van historische feiten waarvan wij geloven dat deze overeenkomt met een algemeen verval van morele ethiek.
Wat is onze autoriteit?
Morele ethiek is de fundering van onze westerse samenleving. Maar, moraliteit is niet relatief - het is gebaseerd op de absolute autoriteit van Bijbelse waarheid. Hoe moeilijk het ook is voor ons om dit te accepteren in deze 21e eeuwse techno-cultuur, toch moet de morele ruggegraat van een land alleen gestoeld zijn op Christelijke principes. We moeten nooit het religieuze karakter van onze oorsprong vergeten. De voorvaderen voeren vanuit Europa met hun schepen naar Amerika met hun grote respect voor de Christelijke religie. Zij reisden in het licht hiervan, en werkten in de hoop ervan. Zij probeerden de principes ervan te verweven met de elementen van hun maatschappij, en om de invloed ervan over al haar instituties te verspreiden, zowel burgerlijk, politiek als literair.
(foto: https://www.inperson.nl)
Godsdienstvrijheid (ook wel vrijheid van godsdienst, vrijheid van religie of religievrijheid genoemd) is een van de klassieke grondrechten. Het houdt in dat men de vrijheid heeft zelf te kiezen om tot een godsdienst toe te treden en deze te belijden en beoefenen. Zij laat ook ruimte voor de mogelijkheid van een vrije keuze voor een godsdienstloze levenshouding. Het is een van de rechten uit de Universele verklaring van de rechten van de mens:
artikel 18.
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van geboden en voorschriften.
Onze vroegere fundering van moraliteit.
Morele ethiek vormde in eerder een primaire fundering van de Westerse samenleving. Hoewel recente verdraaiingen van de geschiedenis stellen dat werd gefundeerd op het basisprincipe "vrijheid van religie", is de historische realiteit dat met name Amerika werd gesticht volgens het recht op religieuze expressie dat beter als "vrijheid voor religie" kan worden omschreven. Een snelle geschiedenisles zal onthullen dat er in de Amerikaanse Grondwet geen concept bestaat dat "vrijheid VAN religie" voorstaat, noch wordt dit hierin geïmpliceerd. De grondleggers van de Verenigde Staten, zoals George Washington en Thomas Jefferson citeerden duizenden Bijbelgeschriften, openden en sloten sessies met een gebed tot God, en verklaarden openlijk dat zij de Tien Geboden gebruikten in het opstellen van de wetten van deze grootse natie. Zij stonden feitelijk op grondgebied van de overheid terwijl zij direct uit de Bijbel voorlazen, terwijl zij Schriftteksten in toespraken citeerden, en terwijl zij samen in gebed waren.
Als Amerika inderdaad gefundeerd zou zijn op een principe van "vrijheid van religie", dan zouden de Founding Fathers hun religie niet zo openlijk op het ‘grondgebied van de overheid’ hebben uitgeoefend. Er bestaan meer dan 4500 vastgelegde openbare citaten van deze grondleggers over de Bijbel, God, en jazeker, het belang van een morele ethiek die gebaseerd is op Christelijke principes. Al deze uitspraken werden gedaan terwijl deze regeringsleiders zich op overheidseigendom bevonden.
Er bestaat absoluut historisch bewijs dat de grondleggers van dit grote ‘christelijke’ land en de schrijvers van haar grondwet nooit geloofden in een "vrijheid van religie", noch in het tot zwijgen brengen van de vrijheid van meningsuiting wat betreft zaken met een religieuze natuur die op grondgebied van de overheid plaatsvinden. Dit is een recent concept, een recente verdraaiing van historische feiten waarvan wij geloven dat deze overeenkomt met een algemeen verval van morele ethiek.
Wat is onze autoriteit?
Morele ethiek is de fundering van onze westerse samenleving. Maar, moraliteit is niet relatief - het is gebaseerd op de absolute autoriteit van Bijbelse waarheid. Hoe moeilijk het ook is voor ons om dit te accepteren in deze 21e eeuwse techno-cultuur, toch moet de morele ruggegraat van een land alleen gestoeld zijn op Christelijke principes. We moeten nooit het religieuze karakter van onze oorsprong vergeten. De voorvaderen voeren vanuit Europa met hun schepen naar Amerika met hun grote respect voor de Christelijke religie. Zij reisden in het licht hiervan, en werkten in de hoop ervan. Zij probeerden de principes ervan te verweven met de elementen van hun maatschappij, en om de invloed ervan over al haar instituties te verspreiden, zowel burgerlijk, politiek als literair.