De eindtijd voorzegd in Openbaring 6 en 7.
Voordat we thans verder gaan met de bespreking van de laatste jaarweek en al datgene wat daarin zal gebeuren, moeten we eerst nog het licht werpen op een ander gedeelte van de Bijbel waarin de geschiedenis, en in het bijzonder ook de eindtijd, in detail worden geprofeteerd; dat gedeelte is te vinden in het boek Openbaring.
De hoofdstukken 6 en 7 van de Openbaring van Johannes geven een profetie over de drie oude grootmachten van het voortgezet Romeinse Rijk, waarover wij reeds spraken, en over antichrist.
Ook deze profetie is, zo als die van de profeet Daniël, al vooreen gedeelte in vervulling gegaan.
Het openen der zeven zegels.
In Openbaring 6 en 7 wordt verteld, hoe Jezus aan Johannes toont wat in de toekomst, in de eindtijd zal geschieden.
Jezus opent zeven zegels, en die zegelen geven allemaal een beeld dat rechtstreeks op de eindtijd betrekking heeft.
Bij het openen van de eerste vier zegels door Jezus hebben wij een volledige aanwijzing over de machtsopenbaring van de antichrist. Telkens wanneer een van die eerste vier zegels geopend wordt komt er een paard tevoorschijn, met daarop een ruiter; eerst een wit paard, dan een rood, dan een zwart en tenslotte een vaal paard. Elk van deze paarden is een machtsopenbaring van de heidenen, die nu reeds bezield zijn van de geest van de antichrist.
Zo zijn het witte en het rode paard met hun ruitens de machtsopenbaring van de heidenen van de eerste periode, die thans in volle gang is, terwijl het zwarte en het vale paard en hun ruiters de openbaring zijn van het sluitstuk, dat nog komen moet.
Voordat we thans verder gaan met de bespreking van de laatste jaarweek en al datgene wat daarin zal gebeuren, moeten we eerst nog het licht werpen op een ander gedeelte van de Bijbel waarin de geschiedenis, en in het bijzonder ook de eindtijd, in detail worden geprofeteerd; dat gedeelte is te vinden in het boek Openbaring.
De hoofdstukken 6 en 7 van de Openbaring van Johannes geven een profetie over de drie oude grootmachten van het voortgezet Romeinse Rijk, waarover wij reeds spraken, en over antichrist.
Ook deze profetie is, zo als die van de profeet Daniël, al vooreen gedeelte in vervulling gegaan.
Het openen der zeven zegels.
In Openbaring 6 en 7 wordt verteld, hoe Jezus aan Johannes toont wat in de toekomst, in de eindtijd zal geschieden.
Jezus opent zeven zegels, en die zegelen geven allemaal een beeld dat rechtstreeks op de eindtijd betrekking heeft.
Bij het openen van de eerste vier zegels door Jezus hebben wij een volledige aanwijzing over de machtsopenbaring van de antichrist. Telkens wanneer een van die eerste vier zegels geopend wordt komt er een paard tevoorschijn, met daarop een ruiter; eerst een wit paard, dan een rood, dan een zwart en tenslotte een vaal paard. Elk van deze paarden is een machtsopenbaring van de heidenen, die nu reeds bezield zijn van de geest van de antichrist.
Zo zijn het witte en het rode paard met hun ruitens de machtsopenbaring van de heidenen van de eerste periode, die thans in volle gang is, terwijl het zwarte en het vale paard en hun ruiters de openbaring zijn van het sluitstuk, dat nog komen moet.
En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom!
(afb.: www.bijbelsdigitaal.nl/prentbijbel-mortier-1700/prentenselectie)
1 En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag Kom!
2 En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.
3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom!
4 En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten,en hem werd een groot zwaard gegeven.
5 En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand.
6 En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn.
7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom!
8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde (Openbaring 6: 1-8).
Een aantal verzen die men meer dan eens lezen moet, voordat ze volstrekt duidelijk zijn. In dit zesde hoofdstuk van de Openbaring wordt beschreven hoe het Lam zeven zegels zal gaan openen. Wie het Lam is, wordt duidelijk in het vijfde hoofdstuk:
En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen (Openb. 5: 5).
Het boek met de zeven zegels, dat is het boek dat Jezus ontvangt van Degene die op de troon zit. We lezen dit in vers zeven:
En ik zag in het midden van de troon en van de vier dieren en te midden der oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods, uitgezonden over de gehele aarde. En het kwam en heeft (de rol) aangenomen uit de rechterhand van Hem, die op de troon gezeten was (Openb. 5: 6 en 7)
Jezus heeft gezegd: Mij is gegeven alle macht in Hemel en op aarde (Mattheus 28 : 18). Hij heeft alle macht. Hij is let die het boek opent en sluit, niemand anders. Het boek is het „eigendomsrecht" van God op deze aarde.
En schrijf aan de engel der gemeente te Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent (Openb. 3: 7b).
Jezus opent het boek. De Heiland gaat daarmee iets heel bijzonders openbaren: Hij laat zien hoe de loop der dingen zijn zal.
Bij de opening van het eerste zegel, zo meldt ons Openbaring 6 vers 2, verschijnt een wit paard; vier paarden zullen in totaal verschijnen, het witte paard is het eerste.
Het is volstrekt onjuist om te menen dat dit witte paard iets te maken heeft met Jezus' machtsopenbaring. Jezus is het immers die de zegels ontsluit. Hij ontsluit ook het eerste zegel, waarop het witte paard verschijnt. Hij kan zichzelf in het openen van het eerste zegel niet openbaren. Want dat zou er op neer komen dat er ineens twee verschijningsvormen van Jezus tegelijk zouden zijn.
Trouwens, ook uit wat volgt in de Bijbeltekst blijkt dat Jezus niet het witte paard is met zijn ruiter; van die ruiter lezen we immers dat hij een boog heeft. De boog, dat is het instrument van de geruisloze moordenaar, van degene die zonder gerucht verderf zaait. En deze moordenaar is een kroon gegeven, zo lezen we. Ook dit kan op Jezus geen betrekking hebben. De Here was immers reeds lang met eer en heerlijkheid gekroond.
(afb.: www.bijbelsdigitaal.nl/prentbijbel-mortier-1700/prentenselectie)
1 En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag Kom!
2 En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.
3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom!
4 En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten,en hem werd een groot zwaard gegeven.
5 En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand.
6 En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn.
7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom!
8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde (Openbaring 6: 1-8).
Een aantal verzen die men meer dan eens lezen moet, voordat ze volstrekt duidelijk zijn. In dit zesde hoofdstuk van de Openbaring wordt beschreven hoe het Lam zeven zegels zal gaan openen. Wie het Lam is, wordt duidelijk in het vijfde hoofdstuk:
En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen (Openb. 5: 5).
Het boek met de zeven zegels, dat is het boek dat Jezus ontvangt van Degene die op de troon zit. We lezen dit in vers zeven:
En ik zag in het midden van de troon en van de vier dieren en te midden der oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods, uitgezonden over de gehele aarde. En het kwam en heeft (de rol) aangenomen uit de rechterhand van Hem, die op de troon gezeten was (Openb. 5: 6 en 7)
Jezus heeft gezegd: Mij is gegeven alle macht in Hemel en op aarde (Mattheus 28 : 18). Hij heeft alle macht. Hij is let die het boek opent en sluit, niemand anders. Het boek is het „eigendomsrecht" van God op deze aarde.
En schrijf aan de engel der gemeente te Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent (Openb. 3: 7b).
Jezus opent het boek. De Heiland gaat daarmee iets heel bijzonders openbaren: Hij laat zien hoe de loop der dingen zijn zal.
Bij de opening van het eerste zegel, zo meldt ons Openbaring 6 vers 2, verschijnt een wit paard; vier paarden zullen in totaal verschijnen, het witte paard is het eerste.
Het is volstrekt onjuist om te menen dat dit witte paard iets te maken heeft met Jezus' machtsopenbaring. Jezus is het immers die de zegels ontsluit. Hij ontsluit ook het eerste zegel, waarop het witte paard verschijnt. Hij kan zichzelf in het openen van het eerste zegel niet openbaren. Want dat zou er op neer komen dat er ineens twee verschijningsvormen van Jezus tegelijk zouden zijn.
Trouwens, ook uit wat volgt in de Bijbeltekst blijkt dat Jezus niet het witte paard is met zijn ruiter; van die ruiter lezen we immers dat hij een boog heeft. De boog, dat is het instrument van de geruisloze moordenaar, van degene die zonder gerucht verderf zaait. En deze moordenaar is een kroon gegeven, zo lezen we. Ook dit kan op Jezus geen betrekking hebben. De Here was immers reeds lang met eer en heerlijkheid gekroond.
De antichrist is de uitdrukking “overwinnend uitgaan om te overwinnen” van toepassing. Juist in de eindtijdfase van het huidige wereldbestel behaalt Gods tegenstander zijn grootste overwinningen. De ruiter op het witte paard heeft louter een negatieve betekenis. Het is een schijnmessias. Hij zal de Here Jezus Christus imiteren en in de tweede fase vrede aanbieden, maar hij zal net zo vals blijken te zijn als de vrede die hij aanbiedt.
(afb.:www.editoriallapaz.org/apocalipsis_sello_1.)
Het witte paard en zijn berijder moeten een bepaalde machthebber symboliseren.
Omdat dit symbool wel even aan Jezus kan doen denken, maar bij nadere beschouwing niet de Here verbeelden kan, ligt het voor de hand te denken dat met het witte paard Jezus' grote tegenstander bedoeld is, de antichrist.
Een wit paard, een duidelijk teken van de vrede. Maar dan wel een korte schijnvrede, in vrede en rust zal de boogschutter zijn werk doen, en velen verderven.
Juist in verband met de gezichten van de paarden heeft het zin er nog eens op te wijzen hoe alles, de komst van de antichrist en alles wat daarbij hoort, reeds in de geschiedenis als het ware zijn voorbereiding kent.
Het is natuurlijk allerminst zo dat alle gebeurtenissen die in de Openbaring van Johannes worden voorzegd, zomaar uit het niets, als een donderslag bij heldere hemel, tevoorschijn komen. Het tegendeel is het geval.
Eerder zagen wij dat de geschiedenis der mensheid een indeling in een aantal tijdsperioden kent, binnen welke periode een duidelijke ontwikkeling aan te wijzen valt. Het is als met alles wat groeit in de natuur: het zaad ontkiemt, de plant of de boom groeit, en tenslotte komt de vrucht.
Waar kan men ongeveer het begin zien van datgene wat zich in de eindtijd gaat afspelen?
Waarschijnlijk moet men de beginselen van dit begin in de Renaissance en - toegespitster - in de Franse revolutie zoeken. Het begin als zodanig ligt in het begin van de 19e eeuw.
Darwin, de bekende Engelse bioloog, lanceerde in 1859 zijn beroemd geworden evolutietheorie. Zijn boek is eigenlijk het begin geweest van een omwenteling. Het veroorzaakte onder meer een steeds groter wordende uittocht van geleerden en intellectuelen uit de kerken. Dit proces werd dan ook nog verhaast door de slappe houding van vele theologen. Theologen die er beter aan gedaan hadden met grote beslistheid op te treden tegen de nieuwe leugengeest. Alle theorieën die tegen de Bijbel ingaan, en de evolutietheorie was als geen andere een theorie die Gods Woord weersprak, zijn onhoudbaar. Het Woord van God is en blijft immers onaantastbaar.
De theologen deden niets of nauwelijks iets, en zo heeft, met de evolutietheorie, de Bijbelkritiek eerst goed haar intrede gedaan. De idee van evolutie was er reeds lang voor het Darwinisme, maar de komst van het Darwinisme heeft haar ontwikkeling gestimuleerd. Dit leidde ook tot. de Bijbelkritiek, dat was de stroming die niet langer bereid was Gods Woord onvoorwaardelijk te geloven, maar die integendeel meende alles of althans heel veel van wat de Bijbel ons leert, ter discussie te moeten stellen.
Treffend is, dat Darwin zelf tenslotte niet meer in zijn theorie geloofde. Maar het kwaad was geschied: men ging voort op de ingeslagen weg. De evolutietheorie gelooft in een nauwgezet geleidelijke ontwikkeling van de natuur. De zondeval loochent zij. Dat moet er, consequent doorgeredeneerd, op neerkomen dat men ook de functie van Jezus, als Offerlam dat deze zonde verzoent, loochent.
Voor de evolutionisten is Jezus gewoon een man, en dan één met een revolutionaire aanleg. Zonden, waar de Bijbel zo waarschuwend over spreekt, worden door de aanhangers van deze leer als een, nïet-verwijtbare, afwijking bestempeld.
Men gaat voorbij wat eerder reeds in Sodom en Gomorra gebeurd is. Het einde zal ook zijn als in Sodom: een vuurgericht zal komen.
Naast de evolutietheorie is er in het midden van de 19e eeuw nog iets anders aan te wijzen, dat kan worden gezien als „het begin van het einde", en dat is het optreden van Karl Marx. In wezen was het er Marx met zijn atheïstische socialistische ideeën om te doen de gevestigde orde omver te werpen. Veel fantasie is er niet voor nodig om Marx zijn leer en zijn volgelingen in verband te brengen met het tweede paard van Openbaring 6, het rode paard.
Dat Marx en zijn leer een ommekeer ten kwade hebben teweeg gebracht behoeft geen betoog. De tevredenheid met het „dagelijks brood", dat Jezus geleerd had in het volmaaktste gebed, werd verdrongen door leuzen waardoor diezelfde mens meer aan zijn trekken moest komen.
Door Marx en zijn puur materialistische theorieën uitte zich een God vijandige geest. We weten hoezeer de Marxdoctrine zijn vernielend werk gedaan heeft; deze leer van het socialisme zal zijn werk blijven doen, ook in de toekomst, totdat de vijandschap tegen God totaal is, in het antichristelijke rijk. We lazen reeds:
En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven (Openb. 6: 3 en 4).
(afb.:www.editoriallapaz.org/apocalipsis_sello_1.)
Het witte paard en zijn berijder moeten een bepaalde machthebber symboliseren.
Omdat dit symbool wel even aan Jezus kan doen denken, maar bij nadere beschouwing niet de Here verbeelden kan, ligt het voor de hand te denken dat met het witte paard Jezus' grote tegenstander bedoeld is, de antichrist.
Een wit paard, een duidelijk teken van de vrede. Maar dan wel een korte schijnvrede, in vrede en rust zal de boogschutter zijn werk doen, en velen verderven.
Juist in verband met de gezichten van de paarden heeft het zin er nog eens op te wijzen hoe alles, de komst van de antichrist en alles wat daarbij hoort, reeds in de geschiedenis als het ware zijn voorbereiding kent.
Het is natuurlijk allerminst zo dat alle gebeurtenissen die in de Openbaring van Johannes worden voorzegd, zomaar uit het niets, als een donderslag bij heldere hemel, tevoorschijn komen. Het tegendeel is het geval.
Eerder zagen wij dat de geschiedenis der mensheid een indeling in een aantal tijdsperioden kent, binnen welke periode een duidelijke ontwikkeling aan te wijzen valt. Het is als met alles wat groeit in de natuur: het zaad ontkiemt, de plant of de boom groeit, en tenslotte komt de vrucht.
Waar kan men ongeveer het begin zien van datgene wat zich in de eindtijd gaat afspelen?
Waarschijnlijk moet men de beginselen van dit begin in de Renaissance en - toegespitster - in de Franse revolutie zoeken. Het begin als zodanig ligt in het begin van de 19e eeuw.
Darwin, de bekende Engelse bioloog, lanceerde in 1859 zijn beroemd geworden evolutietheorie. Zijn boek is eigenlijk het begin geweest van een omwenteling. Het veroorzaakte onder meer een steeds groter wordende uittocht van geleerden en intellectuelen uit de kerken. Dit proces werd dan ook nog verhaast door de slappe houding van vele theologen. Theologen die er beter aan gedaan hadden met grote beslistheid op te treden tegen de nieuwe leugengeest. Alle theorieën die tegen de Bijbel ingaan, en de evolutietheorie was als geen andere een theorie die Gods Woord weersprak, zijn onhoudbaar. Het Woord van God is en blijft immers onaantastbaar.
De theologen deden niets of nauwelijks iets, en zo heeft, met de evolutietheorie, de Bijbelkritiek eerst goed haar intrede gedaan. De idee van evolutie was er reeds lang voor het Darwinisme, maar de komst van het Darwinisme heeft haar ontwikkeling gestimuleerd. Dit leidde ook tot. de Bijbelkritiek, dat was de stroming die niet langer bereid was Gods Woord onvoorwaardelijk te geloven, maar die integendeel meende alles of althans heel veel van wat de Bijbel ons leert, ter discussie te moeten stellen.
Treffend is, dat Darwin zelf tenslotte niet meer in zijn theorie geloofde. Maar het kwaad was geschied: men ging voort op de ingeslagen weg. De evolutietheorie gelooft in een nauwgezet geleidelijke ontwikkeling van de natuur. De zondeval loochent zij. Dat moet er, consequent doorgeredeneerd, op neerkomen dat men ook de functie van Jezus, als Offerlam dat deze zonde verzoent, loochent.
Voor de evolutionisten is Jezus gewoon een man, en dan één met een revolutionaire aanleg. Zonden, waar de Bijbel zo waarschuwend over spreekt, worden door de aanhangers van deze leer als een, nïet-verwijtbare, afwijking bestempeld.
Men gaat voorbij wat eerder reeds in Sodom en Gomorra gebeurd is. Het einde zal ook zijn als in Sodom: een vuurgericht zal komen.
Naast de evolutietheorie is er in het midden van de 19e eeuw nog iets anders aan te wijzen, dat kan worden gezien als „het begin van het einde", en dat is het optreden van Karl Marx. In wezen was het er Marx met zijn atheïstische socialistische ideeën om te doen de gevestigde orde omver te werpen. Veel fantasie is er niet voor nodig om Marx zijn leer en zijn volgelingen in verband te brengen met het tweede paard van Openbaring 6, het rode paard.
Dat Marx en zijn leer een ommekeer ten kwade hebben teweeg gebracht behoeft geen betoog. De tevredenheid met het „dagelijks brood", dat Jezus geleerd had in het volmaaktste gebed, werd verdrongen door leuzen waardoor diezelfde mens meer aan zijn trekken moest komen.
Door Marx en zijn puur materialistische theorieën uitte zich een God vijandige geest. We weten hoezeer de Marxdoctrine zijn vernielend werk gedaan heeft; deze leer van het socialisme zal zijn werk blijven doen, ook in de toekomst, totdat de vijandschap tegen God totaal is, in het antichristelijke rijk. We lazen reeds:
En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven (Openb. 6: 3 en 4).
En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven.
(afb.: www.franklinterhorst.nl/De%20ruiter%20op%20het%20rossig%20paard)
Ook dit kunnen we weer in verband brengen met de geschiedenis van de 19e eeuw. De welvaartsontwikkeling, gelijke tred houdend met de sterk opkomende industriële ontwikkeling, heeft grote consequentïes gehad. In haar licht moet men de éénwording van Duitsland onder Bísmarck en die van Italië onder Cavour zien. Deze beiden vonden plaats in het jaar 1861. Frappant dat dit jaartal vrijwel samenvalt met de publicaties van Darwin en Marx.
De welvaart, de massa-economie, zetten in feite de weg naar de ondergang in. Het rode paard werd macht gegeven om de vrede van de aarde weg te nemen. Wij maken de balans op van wat op oorlogsgebied na 1860 onder meer gebeurd is:
1863 Oorlog Duitsland - Denemarken
1867 Oorlog Duitsland - Oostenrijk
1870 Oorlog Duitsland - Frankrijk
1914 - 1918 Wereldoorlog I
1939 - 1945 Wereldoorlog II
Een opsomming, waarbij vele, wat minder, „spectaculaire" oorlogen nog achterwege zijn gelaten. Vele oorlogen zijn er afgelopen eeuw geweest. Toch was dat alles voorzien. Bij Mattheus lezen we:
Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; wantdat moet geschieden, maar het einde is het nog niet (Matth. 24: 6).
We bekijken verder de tekst van Openbaring 6. De laatste regel van het vierde vers is wel bijzonder treffend:
En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde
weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven
(Openb. 6: 4).
Als in al de oorlogen die zojuist werden genoemd, het zwaard centraal had gestaan, dan zou deze passage niet zo bijzonder zijn. Maar omdat deze frase apart wordt toegevoegd, moeten we geloven dat er iets speciaals mee bedoeld wordt.
Een bekend spreekwoord is: „honger is een scherp zwaard". Vandaag aan de dag is er in de Westerse wereld, onder de kinderen van Jafeth dus, nog niet veel honger te bespeuren. Wanneer hier gesteld wordt dat ook onder de Westerlingen wel eens een honger zou kunnen komen, dan zal menigeen wellicht zijn schouders ophalen. Maar dat honger mogelijk is zou toch duidelijk moeten zijn. Vandaag wordt via de EG. een aantal maatregelen uitgevoerd die ten gevolge hebben dat het aantal boeren steeds minder wordt. Men gaat efficiënter werken, zo wordt gezegd. Zeker. Maar in tijd van oorlog zou dat wel eens ernstige gevolgen kunnen hebben. Het is niet voor niets dat men in de laatste oorlog juist bij de boeren nog wat halen kon, dat men dank zij de boeren het eind van de oorlog halen kon, in vele gevallen. Vermindert het aantal boeren, dan vermindert ook het aantal overlevingskansen in geval van oorlog.
Men smeedt maar plannen en reorganiseert. Vele boomgaarden heeft men in Nederland moeten vernietigen, omdat door de EG het fruit onverkoopbaar geworden was: het Franse fruit was veel goedkoper. Voedselbronnen worden vernietigd, zomaar. Landbouwgronden worden verder verknoeid voor en door huizenbouw. Juist wat dit laatste betreft biedt Nederland wel een heel droevig beeld. Steeds groter wordt alles opgezet. In de EG wil men met steeds grotere eenheden gaan werken, met de kans dat eventuele ongelukken ook veel groter zullen zijn. Van Nederland maakt men thans één groot woongebied, waarin de landbouw praktisch geen rol meer speelt. Komt er eenmaal honger, dan zal die juist ook in Nederland als een zwaard te voelen zijn.
Ironisch is in dit verband het plan dat door de Duitser Sörgel destijds is gelanceerd. Deze avonturier met de ideeën-pen heeft voorgesteld de waterspiegel van de Middellandse Zee te verlagen, en op de vrijgekomen grond een soort staatsboerderijen op te richten. Het water van die rivieren, waar die uitmonden, zou dan voor bevIoeiïng en kracht centrales geschikt moeten worden gemaakt.
De naïviteit van een dergelijk plan, van een door al te enthousiaste supranationale gevoelens op hol geslagen fantasie, springt in het oog: Gods plannen met de Middellandse Zee zijn immers totaal anders.
De werkelijke situatie van de Middellandse Zee en zijn wateren is trouwens zodanig, dat een verstandig mens er eenvoudig niet aan denken kan dat daar ooit landbouw zou kunnen worden uitgeoefend. Het water van deze zee is in verregaande mate vervuild.
Dat men, en dan in het bijzonder de propagandisten van een verenigd Europa, zijn gedachten steeds bij de Middellandse Zee heeft, is natuurlijk allerminst vreemd.
(afb.: www.franklinterhorst.nl/De%20ruiter%20op%20het%20rossig%20paard)
Ook dit kunnen we weer in verband brengen met de geschiedenis van de 19e eeuw. De welvaartsontwikkeling, gelijke tred houdend met de sterk opkomende industriële ontwikkeling, heeft grote consequentïes gehad. In haar licht moet men de éénwording van Duitsland onder Bísmarck en die van Italië onder Cavour zien. Deze beiden vonden plaats in het jaar 1861. Frappant dat dit jaartal vrijwel samenvalt met de publicaties van Darwin en Marx.
De welvaart, de massa-economie, zetten in feite de weg naar de ondergang in. Het rode paard werd macht gegeven om de vrede van de aarde weg te nemen. Wij maken de balans op van wat op oorlogsgebied na 1860 onder meer gebeurd is:
1863 Oorlog Duitsland - Denemarken
1867 Oorlog Duitsland - Oostenrijk
1870 Oorlog Duitsland - Frankrijk
1914 - 1918 Wereldoorlog I
1939 - 1945 Wereldoorlog II
Een opsomming, waarbij vele, wat minder, „spectaculaire" oorlogen nog achterwege zijn gelaten. Vele oorlogen zijn er afgelopen eeuw geweest. Toch was dat alles voorzien. Bij Mattheus lezen we:
Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; wantdat moet geschieden, maar het einde is het nog niet (Matth. 24: 6).
We bekijken verder de tekst van Openbaring 6. De laatste regel van het vierde vers is wel bijzonder treffend:
En een tweede, een rossig paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde
weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot zwaard gegeven
(Openb. 6: 4).
Als in al de oorlogen die zojuist werden genoemd, het zwaard centraal had gestaan, dan zou deze passage niet zo bijzonder zijn. Maar omdat deze frase apart wordt toegevoegd, moeten we geloven dat er iets speciaals mee bedoeld wordt.
Een bekend spreekwoord is: „honger is een scherp zwaard". Vandaag aan de dag is er in de Westerse wereld, onder de kinderen van Jafeth dus, nog niet veel honger te bespeuren. Wanneer hier gesteld wordt dat ook onder de Westerlingen wel eens een honger zou kunnen komen, dan zal menigeen wellicht zijn schouders ophalen. Maar dat honger mogelijk is zou toch duidelijk moeten zijn. Vandaag wordt via de EG. een aantal maatregelen uitgevoerd die ten gevolge hebben dat het aantal boeren steeds minder wordt. Men gaat efficiënter werken, zo wordt gezegd. Zeker. Maar in tijd van oorlog zou dat wel eens ernstige gevolgen kunnen hebben. Het is niet voor niets dat men in de laatste oorlog juist bij de boeren nog wat halen kon, dat men dank zij de boeren het eind van de oorlog halen kon, in vele gevallen. Vermindert het aantal boeren, dan vermindert ook het aantal overlevingskansen in geval van oorlog.
Men smeedt maar plannen en reorganiseert. Vele boomgaarden heeft men in Nederland moeten vernietigen, omdat door de EG het fruit onverkoopbaar geworden was: het Franse fruit was veel goedkoper. Voedselbronnen worden vernietigd, zomaar. Landbouwgronden worden verder verknoeid voor en door huizenbouw. Juist wat dit laatste betreft biedt Nederland wel een heel droevig beeld. Steeds groter wordt alles opgezet. In de EG wil men met steeds grotere eenheden gaan werken, met de kans dat eventuele ongelukken ook veel groter zullen zijn. Van Nederland maakt men thans één groot woongebied, waarin de landbouw praktisch geen rol meer speelt. Komt er eenmaal honger, dan zal die juist ook in Nederland als een zwaard te voelen zijn.
Ironisch is in dit verband het plan dat door de Duitser Sörgel destijds is gelanceerd. Deze avonturier met de ideeën-pen heeft voorgesteld de waterspiegel van de Middellandse Zee te verlagen, en op de vrijgekomen grond een soort staatsboerderijen op te richten. Het water van die rivieren, waar die uitmonden, zou dan voor bevIoeiïng en kracht centrales geschikt moeten worden gemaakt.
De naïviteit van een dergelijk plan, van een door al te enthousiaste supranationale gevoelens op hol geslagen fantasie, springt in het oog: Gods plannen met de Middellandse Zee zijn immers totaal anders.
De werkelijke situatie van de Middellandse Zee en zijn wateren is trouwens zodanig, dat een verstandig mens er eenvoudig niet aan denken kan dat daar ooit landbouw zou kunnen worden uitgeoefend. Het water van deze zee is in verregaande mate vervuild.
Dat men, en dan in het bijzonder de propagandisten van een verenigd Europa, zijn gedachten steeds bij de Middellandse Zee heeft, is natuurlijk allerminst vreemd.
Militair beschouwd heeft de Middellandse Zee een ontstellend grote betekenis. Een zee aan alle kanten door land omgeven en dus een strategisch zeer gunstige positie! Dat hebben de Russen ook ingezien, en al jaren lang zijn zij bezig daar een vloot op te bouwen van een angstwekkende omvang. Maar deze zee zal in de eindtijd volgens de Bijbel droogvallen en hun slagkruisers zullen dan machteloos zijn.
(kaart: www.nemokennislink.nl/.../waarom-de-middellandse-zee-zo-zout-wordt)
Militair beschouwd heeft dit watergebied een ontstellend grote betekenis. Een zee aan alle kanten door land omgeven: ziedaar een strategisch zeer gunstige positie! Dat hebben de Russen ook ingezien, en al jaren lang zijn zij bezig daar een vloot op te bouwen van een angstwekkende omvang. Toch hoeft men juist voor die grimmige, ultramoderne Russische vloot niet zo bang te zijn. Wij zagen eerder reeds dat de Middellandse Zee in de eindtijd droogvallen zal. Alle kostbare Russische slagkruisers zullen dan werkeloos liggen op het zand der zee. Het zelfde zand waarop ineens, terzelfdertijd de antichrist zal staan ...
Dat uitdrogen, waarover we eerder spraken, lijkt velen op dit moment een nogal onwaarschijnlijke zaak. Maar men moet zich vooral niet vergissen: de atoombom, de kunstmaan, de reis naar de maan, zij allen leken onwaarschijnlijk, tot aan de dag waarop zij tóch kwamen. Het is heel wel denkbaar dat de mens in zijn overmoed inderdaad een soort plan-Sörgel gaat uitvoeren, en zal proberen het niveau van de Middellandse Zee te verlagen. Een dergelijke onderneming kan allicht vrij snel uit de hand lopen. Zoals ook de atoombom van Hiroshima een volkomen uit de hand gelopen zaak bleek te zijn: nog vijfentwintig jaar nadat dat ellendige ding afgeworpen werd, stierven er mensen aan; iets, dat de makers van die bom nooit voorzien hadden. Het klimaat voor een catastrofe nu geschapen.
Met de tegemoetkoming aan de steeds onredelijker wordende eisen van „sociale gerechtigheid" waardoor de ‘gewone’ man in te overvloedige mate krijgt wat hij hebben wil - brood en spelen! - gaat meteen de kritische zin van de mensen verloren. De zaak loopt uit de hand. Velen voelen dit wel aan, maar omdat men het in West-Europa nog - te goed heeft, gelooft men het allemaal wel.
De deur staat open voor de antichrist voor de steeds nijpender situatie in het Midden-Oosten.
We zien het aan alles: het witte en het rode paard van openbaring 6 zijn wereldwijd in opmars. Hun machtsontplooiing zal tot een hoogtepunt komen in de eerste helft van de laatste jaarweek, in een schijnvredetijdperk.
(kaart: www.nemokennislink.nl/.../waarom-de-middellandse-zee-zo-zout-wordt)
Militair beschouwd heeft dit watergebied een ontstellend grote betekenis. Een zee aan alle kanten door land omgeven: ziedaar een strategisch zeer gunstige positie! Dat hebben de Russen ook ingezien, en al jaren lang zijn zij bezig daar een vloot op te bouwen van een angstwekkende omvang. Toch hoeft men juist voor die grimmige, ultramoderne Russische vloot niet zo bang te zijn. Wij zagen eerder reeds dat de Middellandse Zee in de eindtijd droogvallen zal. Alle kostbare Russische slagkruisers zullen dan werkeloos liggen op het zand der zee. Het zelfde zand waarop ineens, terzelfdertijd de antichrist zal staan ...
Dat uitdrogen, waarover we eerder spraken, lijkt velen op dit moment een nogal onwaarschijnlijke zaak. Maar men moet zich vooral niet vergissen: de atoombom, de kunstmaan, de reis naar de maan, zij allen leken onwaarschijnlijk, tot aan de dag waarop zij tóch kwamen. Het is heel wel denkbaar dat de mens in zijn overmoed inderdaad een soort plan-Sörgel gaat uitvoeren, en zal proberen het niveau van de Middellandse Zee te verlagen. Een dergelijke onderneming kan allicht vrij snel uit de hand lopen. Zoals ook de atoombom van Hiroshima een volkomen uit de hand gelopen zaak bleek te zijn: nog vijfentwintig jaar nadat dat ellendige ding afgeworpen werd, stierven er mensen aan; iets, dat de makers van die bom nooit voorzien hadden. Het klimaat voor een catastrofe nu geschapen.
Met de tegemoetkoming aan de steeds onredelijker wordende eisen van „sociale gerechtigheid" waardoor de ‘gewone’ man in te overvloedige mate krijgt wat hij hebben wil - brood en spelen! - gaat meteen de kritische zin van de mensen verloren. De zaak loopt uit de hand. Velen voelen dit wel aan, maar omdat men het in West-Europa nog - te goed heeft, gelooft men het allemaal wel.
De deur staat open voor de antichrist voor de steeds nijpender situatie in het Midden-Oosten.
We zien het aan alles: het witte en het rode paard van openbaring 6 zijn wereldwijd in opmars. Hun machtsontplooiing zal tot een hoogtepunt komen in de eerste helft van de laatste jaarweek, in een schijnvredetijdperk.
De boog, die de misleidende antichrist om heeft, lijkt hem te verraden. Hij is niet zo vreedzaam als hij zich zal voordoen. Hier is bij hem nog geen sprake van een bloedige oorlog. Hij gebruikt een vreedzame of geweldloze methode van overwinnen, vandaar ook de witte kleur. Er is geen sprake van pijlen, die hij bezit of afschiet. De boog is in het Oude Testament wel een wapen van God, maar dan een uitgesproken wapen in het gericht tegen het eigen, ongehoorzame en weerspannige volk. Hij lijkt op de man uit Daniël, die eerst een vredesverbond sluit, dat niet zo vreedzaam blijkt te zijn want hij zal het “verbond voor velen zwaar maken” (Daniël 9:27) In Ezechiël 39:3, waarin de aanval van Gog en zijn volgelingen op Israël wordt geprofeteerd, slaat de Here de boog uit de linkerhand en de pijlen uit de rechterhand van de strijders.
(afb.: www.rpmnet.nl/actueel/ruiters_apocalyps01.htm)
Naar het uiterlijk zal dit tijdperk veel weg hebben van een feest: alom zal „vrede" worden geroepen, de leider, antichrist, zal zitten op de troon en zal om het hardst aanbeden worden.
En (ik zag) een van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna (Openb. 13: 3b).
Het geheel van de machtsopenbaring van dit eerste tweetal paarden staat in het teken van een ten verderve slepen van de mensheid door een surrogaatvrede en welvaart. Inderdaad is het gevolg niet uitgebleven. De slachtoffers zijn zeer talrijk en nog is het einde niet. Nadat het oordeel zich voltrokken heeft over de hoer, komt in de laatste jaarweek de tweede periode van drie en een half jaar. En zoals we lezen in Openbaring 6, verschijnen voor die tweede periode de volgende paarden, het zwarte paard en het vale paard. Dit zwarte paard wijst duidelijk op een hongersnood van ongekende omvang. Het vale paard, waarvan de berijder de dood wordt genoemd, en de hel volgden hem na.
Dit is de periode dat de antichrist, en ook de valse profeten wat later aan de orde komt, hun maskers hebben afgeworpen en dat hun bedoelingen openbaar zullen worden.
De volkeren der aarde zullen worden opgeroepen tot de strijd, zij zullen het doen (ISIS).
Bij de opening van de twee eerste zegels gaat het om een schijnvrede, en een schijnwelvaart. Bij de twee laatste zegels gaat het om de harde werkelijkheid, de honger, en de dood.
Hier hebben we te maken met het grote oordeel der volkeren. Door de gehele geschiedenis heen zijn er oorlogen gevoerd en we weten dat het paard en zijn ruiter een enorme rol hebben gespeeld. En nu het hier gaat om het eindoordeel is het ons duidelijk dat het paard weer centraal staat. Het gaat er niet alleen om dat het hier enige paarden betreft, maar vooral ook de begeleidende tekenen zijn van heel veel betekenis.
1) Paarden, het teken van macht om oorlogen te voeren
2) Het teken van de honger
3) Het teken van de weegschaal
4) Dood en verschrikking
Ook in de geschiedenis van Israël hebben paarden een belangrijke rol gespeeld. Zo is het opvallend dat Israël op weg van Egypte naar het beloofde land in het nauw wordt gedreven door de paarden en de ruiters met de zeshonderd uitgelezen wagens van Egypte. Exodus 14 deelt ons dit mede.
Al hun machtsvertoon verdween in de diepte der zee doordat zij door een oordeel werden getroffen. In alle oorlogen zijn de paarden met hun kracht doorslaggevend geweest, want de geschiedenis laat hier geen twijfel over bestaan. De profeten spreken er steeds over hoe ontzagwekkend de paarden zijn bij een dreigende oorlog.
Zie, als een wolkenmassa komt hij opzetten; als een stormwind zijn zijn wagens, sneller dan arenden zijn paarden: wee ons, wij worden vernield! (Jeremia 4: 13)
Boog en spies omklemmen zij; meedogenloos is het en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man voor de strijd, tegen u, dochter Sions! (Jeremia 6: 23).
Het lijdt geen twijfel dat de profeet hier het oordeel aanzegt aan Israël en ook hier klinkt de dreiging van strijders op de paarden. Eenzelfde soort profetie als die van de profeet Jeremïa uit de hoofdstukken 4 en 6 vinden we in de hoofdstukken 50 en 51.
In het eerste ging het om een dreigende macht voor Israël, namelijk Babel; we weten hoe ontzagwekkend deze macht geweest is.
Thans worden de rollen omgekeerd en wordt het oordeel aangezegd van de ondergang van ditzelfde grote Babel, nu door de Meden en Perzen.
Boog en spies omklemmen zij, meedogenloos zijn zij en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man tot de strijd, tegen u, dochter van Babel (Jeremia 50: 42).
Telkens bemerken we dat het paard tot de oorlog klaargemaakt wordt en het is opvallend dat ook dit grote Babel, dat paarden gebruikte voor hun overwinningen, door andere legers met dezelfde macht van de paarden werd overheerst. Juist daarom is het te begrijpen dat in het Babylon van de eindtijd de paarden, waarvan in de Openbaring gesproken wordt, de grote rol zullen spelen.
(afb.: www.rpmnet.nl/actueel/ruiters_apocalyps01.htm)
Naar het uiterlijk zal dit tijdperk veel weg hebben van een feest: alom zal „vrede" worden geroepen, de leider, antichrist, zal zitten op de troon en zal om het hardst aanbeden worden.
En (ik zag) een van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna (Openb. 13: 3b).
Het geheel van de machtsopenbaring van dit eerste tweetal paarden staat in het teken van een ten verderve slepen van de mensheid door een surrogaatvrede en welvaart. Inderdaad is het gevolg niet uitgebleven. De slachtoffers zijn zeer talrijk en nog is het einde niet. Nadat het oordeel zich voltrokken heeft over de hoer, komt in de laatste jaarweek de tweede periode van drie en een half jaar. En zoals we lezen in Openbaring 6, verschijnen voor die tweede periode de volgende paarden, het zwarte paard en het vale paard. Dit zwarte paard wijst duidelijk op een hongersnood van ongekende omvang. Het vale paard, waarvan de berijder de dood wordt genoemd, en de hel volgden hem na.
Dit is de periode dat de antichrist, en ook de valse profeten wat later aan de orde komt, hun maskers hebben afgeworpen en dat hun bedoelingen openbaar zullen worden.
De volkeren der aarde zullen worden opgeroepen tot de strijd, zij zullen het doen (ISIS).
Bij de opening van de twee eerste zegels gaat het om een schijnvrede, en een schijnwelvaart. Bij de twee laatste zegels gaat het om de harde werkelijkheid, de honger, en de dood.
Hier hebben we te maken met het grote oordeel der volkeren. Door de gehele geschiedenis heen zijn er oorlogen gevoerd en we weten dat het paard en zijn ruiter een enorme rol hebben gespeeld. En nu het hier gaat om het eindoordeel is het ons duidelijk dat het paard weer centraal staat. Het gaat er niet alleen om dat het hier enige paarden betreft, maar vooral ook de begeleidende tekenen zijn van heel veel betekenis.
1) Paarden, het teken van macht om oorlogen te voeren
2) Het teken van de honger
3) Het teken van de weegschaal
4) Dood en verschrikking
Ook in de geschiedenis van Israël hebben paarden een belangrijke rol gespeeld. Zo is het opvallend dat Israël op weg van Egypte naar het beloofde land in het nauw wordt gedreven door de paarden en de ruiters met de zeshonderd uitgelezen wagens van Egypte. Exodus 14 deelt ons dit mede.
Al hun machtsvertoon verdween in de diepte der zee doordat zij door een oordeel werden getroffen. In alle oorlogen zijn de paarden met hun kracht doorslaggevend geweest, want de geschiedenis laat hier geen twijfel over bestaan. De profeten spreken er steeds over hoe ontzagwekkend de paarden zijn bij een dreigende oorlog.
Zie, als een wolkenmassa komt hij opzetten; als een stormwind zijn zijn wagens, sneller dan arenden zijn paarden: wee ons, wij worden vernield! (Jeremia 4: 13)
Boog en spies omklemmen zij; meedogenloos is het en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man voor de strijd, tegen u, dochter Sions! (Jeremia 6: 23).
Het lijdt geen twijfel dat de profeet hier het oordeel aanzegt aan Israël en ook hier klinkt de dreiging van strijders op de paarden. Eenzelfde soort profetie als die van de profeet Jeremïa uit de hoofdstukken 4 en 6 vinden we in de hoofdstukken 50 en 51.
In het eerste ging het om een dreigende macht voor Israël, namelijk Babel; we weten hoe ontzagwekkend deze macht geweest is.
Thans worden de rollen omgekeerd en wordt het oordeel aangezegd van de ondergang van ditzelfde grote Babel, nu door de Meden en Perzen.
Boog en spies omklemmen zij, meedogenloos zijn zij en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man tot de strijd, tegen u, dochter van Babel (Jeremia 50: 42).
Telkens bemerken we dat het paard tot de oorlog klaargemaakt wordt en het is opvallend dat ook dit grote Babel, dat paarden gebruikte voor hun overwinningen, door andere legers met dezelfde macht van de paarden werd overheerst. Juist daarom is het te begrijpen dat in het Babylon van de eindtijd de paarden, waarvan in de Openbaring gesproken wordt, de grote rol zullen spelen.
Zoals we lezen in Openbaring 6, verschijnen in de tweede periode van de grote verdrukking de volgende paarden, het zwarte paard en het vale paard. Dit zwarte paard wijst duidelijk op een hongersnood van ongekende omvang. Het vale paard, waarvan de berijder de dood wordt genoemd, en de hel volgden hem na.
(afb.: psychologenpraktijk.wordpress.com/.../escalatie-van-een-conflict-e...)
Trouwens het gehele proces over de ondergang van het oude Babel, geeft ons reden om aan te nemen dat het Babylon van de eindtijd eenzelfde oordeel zal ondergaan.
Enkele uitspraken van deze profeet willen we niet onvermeld laten, vanwege hun belangrijkheid. Over het oude Babel lezen we:
Al verheugt gij u, al jubelt gij, plunderaars van mijn erfdeel, al springt gij als een kalf in het grasen hinnikt gij als hengsten.
Het zwaard over zijn paarden en zijn wagens en al de gemengde troepen in zijn midden, dat zij tot vrouwen worden! (Jeremia 50: 11 en 37).
en voorts:
Ik verbrijzelde met u paard en ruiter, en Ik verbrijzelde met u wagen en menner;
Heft de banier omhoog op de aarde, blaast de bazuin onder de volken! Heiligt volkeren tegen [de] [stad], roept koninkrijken tegen haar op, Ararat, Minni en Askenaz! Stelt een overste tegen haar aan, laat paarden aanrukken als opeengepakte sprinkhanen! (Jeremia 51: 21 en 27).
Het moet voor de wereld van vandaag toch wel een zeer ernstige waarschuwing zijn, dat deze wereld in alle opzichten dezelfde trekken vertoont als ten tijde van die eerder genoemde volkeren, zodat de conclusie voor de hand ligt dat ook onze huidige wereld niet aan het oordeel zal ontkomen.
Het is goed om nog even stil te staan bij wat er op het laatst van Babels bestaan is gebeurd,
Voor de oude Babyloníërs kwam, toen zij zich in hun verwaandheid op het toppunt van hun macht waanden, de fatale gebeurtenis, tijdens een drinkgelag.
De argeloze mens van die dagen wist het niet, dat het einde aanstaande was.
Het was voor hen: vertier en vermaak, maar er kwam: vernieling. Dronken van wijn - dronken van bloed.
We lezen deze gebeurtenis af uit Daniël 5 : 1 - 7:
1 Koning Belsassar richtte een grote maaltijd aan voor zijn machthebbers, duizend in getal; en in tegenwoordigheid van die duizend was hij aan het wijn drinken.
2 Belsassar beval bij het genot van de wijn, dat men het gouden en zilveren gerei zou brengen, dat zijn vader Nebukadnessar uit de tempel te Jeruzalem had weggevoerd, opdat de koning en zijn machthebbers, zijn gemalinnen en zijn bijvrouwen daaruit zouden drinken.
3 Daarop bracht men het gouden gerei dat uit de tempel, het huis Gods te Jeruzalem, was weggevoerd, en de koning en zijn machthebbers, zijn gemalinnen en zijn bijvrouwen, dronken daaruit;
4 Zij dronken wijn en roemden de goden van gouden zilver, koper, ijzer, hout en steen.
5 Terzelfder tijd verschenen vingers van een mensenhand, die tegenover de luchter op de kalk van de wand van het koninklijk paleis schreven, en de koning zag de rug van de hand, die aan het schrijven was.
6 Toen verschoot de koning van kleur, en zijn gedachten verontrustten hem, zijn heupgewrichten werden los en zijn knieen stieten tegen elkaar.
7 En de koning riep met luider stem, dat men de bezweerders, Chaldeeen en waarzeggers zou doen komen. De koning nam het woord en zeide tot de wijzen van Babel: Ieder die dit schrift kan lezen en mij de uitlegging daarvan kan te kennen geven, zal met purper bekleed worden, een gouden keten zal om zijn hals gehangen worden, en hij zal als de derde in het koninkrijk heersen (Daniël 5: 1-7).
Dit is een wonderbare geschiedenis, het moet ons mensen van nu wel aanspreken dat ook de geweldenaar Belsazar, zoals zovele anderen, zich vergreep aan iets dat bij God heilig is. De mens kan ver gaan, maar eenmaal is de maat vol, en dat ondervond hier Belsazar.
Hij voelde zich zo groot, dat hij zich in zijn overmoed vergreep aan de gouden vaten van de tempel Gods die in Jeruzalem geweest waren en op een vroeger tijdstip weggevoerd waren naar Babel.
Maar: spotten met het Heilige van God is altijd funest. We moeten dit vooral ook in onze dagen beseffen. Voor de grote koning van het oude Babel verscheen het handschrift aan de muur:
(afb.: psychologenpraktijk.wordpress.com/.../escalatie-van-een-conflict-e...)
Trouwens het gehele proces over de ondergang van het oude Babel, geeft ons reden om aan te nemen dat het Babylon van de eindtijd eenzelfde oordeel zal ondergaan.
Enkele uitspraken van deze profeet willen we niet onvermeld laten, vanwege hun belangrijkheid. Over het oude Babel lezen we:
Al verheugt gij u, al jubelt gij, plunderaars van mijn erfdeel, al springt gij als een kalf in het grasen hinnikt gij als hengsten.
Het zwaard over zijn paarden en zijn wagens en al de gemengde troepen in zijn midden, dat zij tot vrouwen worden! (Jeremia 50: 11 en 37).
en voorts:
Ik verbrijzelde met u paard en ruiter, en Ik verbrijzelde met u wagen en menner;
Heft de banier omhoog op de aarde, blaast de bazuin onder de volken! Heiligt volkeren tegen [de] [stad], roept koninkrijken tegen haar op, Ararat, Minni en Askenaz! Stelt een overste tegen haar aan, laat paarden aanrukken als opeengepakte sprinkhanen! (Jeremia 51: 21 en 27).
Het moet voor de wereld van vandaag toch wel een zeer ernstige waarschuwing zijn, dat deze wereld in alle opzichten dezelfde trekken vertoont als ten tijde van die eerder genoemde volkeren, zodat de conclusie voor de hand ligt dat ook onze huidige wereld niet aan het oordeel zal ontkomen.
Het is goed om nog even stil te staan bij wat er op het laatst van Babels bestaan is gebeurd,
Voor de oude Babyloníërs kwam, toen zij zich in hun verwaandheid op het toppunt van hun macht waanden, de fatale gebeurtenis, tijdens een drinkgelag.
De argeloze mens van die dagen wist het niet, dat het einde aanstaande was.
Het was voor hen: vertier en vermaak, maar er kwam: vernieling. Dronken van wijn - dronken van bloed.
We lezen deze gebeurtenis af uit Daniël 5 : 1 - 7:
1 Koning Belsassar richtte een grote maaltijd aan voor zijn machthebbers, duizend in getal; en in tegenwoordigheid van die duizend was hij aan het wijn drinken.
2 Belsassar beval bij het genot van de wijn, dat men het gouden en zilveren gerei zou brengen, dat zijn vader Nebukadnessar uit de tempel te Jeruzalem had weggevoerd, opdat de koning en zijn machthebbers, zijn gemalinnen en zijn bijvrouwen daaruit zouden drinken.
3 Daarop bracht men het gouden gerei dat uit de tempel, het huis Gods te Jeruzalem, was weggevoerd, en de koning en zijn machthebbers, zijn gemalinnen en zijn bijvrouwen, dronken daaruit;
4 Zij dronken wijn en roemden de goden van gouden zilver, koper, ijzer, hout en steen.
5 Terzelfder tijd verschenen vingers van een mensenhand, die tegenover de luchter op de kalk van de wand van het koninklijk paleis schreven, en de koning zag de rug van de hand, die aan het schrijven was.
6 Toen verschoot de koning van kleur, en zijn gedachten verontrustten hem, zijn heupgewrichten werden los en zijn knieen stieten tegen elkaar.
7 En de koning riep met luider stem, dat men de bezweerders, Chaldeeen en waarzeggers zou doen komen. De koning nam het woord en zeide tot de wijzen van Babel: Ieder die dit schrift kan lezen en mij de uitlegging daarvan kan te kennen geven, zal met purper bekleed worden, een gouden keten zal om zijn hals gehangen worden, en hij zal als de derde in het koninkrijk heersen (Daniël 5: 1-7).
Dit is een wonderbare geschiedenis, het moet ons mensen van nu wel aanspreken dat ook de geweldenaar Belsazar, zoals zovele anderen, zich vergreep aan iets dat bij God heilig is. De mens kan ver gaan, maar eenmaal is de maat vol, en dat ondervond hier Belsazar.
Hij voelde zich zo groot, dat hij zich in zijn overmoed vergreep aan de gouden vaten van de tempel Gods die in Jeruzalem geweest waren en op een vroeger tijdstip weggevoerd waren naar Babel.
Maar: spotten met het Heilige van God is altijd funest. We moeten dit vooral ook in onze dagen beseffen. Voor de grote koning van het oude Babel verscheen het handschrift aan de muur:
De koning van Babel en zijn machthebbers, zijn gemalinnen en zijn bijvrouwen, dronken uit het gouden en zilveren gerei van de tempel van Jeruzalem. Toen verscheen een hand die op de muur schreef: Mene, mene, tekel ufarsin. Dat betekent: Geteld, gewogen en te licht bevonden.
(foto: photo.elsoar.com/rembrandt-van-rijn-paintings.html)
24 Toen is door Hem de rug van een hand gezonden en dat schrift geschreven.
25 Dit is het schrift, dat geschreven is: Mene, mene, tekel ufarsin.
26 Dit is de uitlegging van de woorden: Mene: God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt;
27 Tekel: gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden;
28 Peres: uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven.
29 Toen bekleedde men Daniel, op bevel van Belsassar, met purper en hing hem een gouden keten om de hals, en men riep over hem uit, dat hij de derde heerser in het koninkrijk zou zijn.
30 In dezelfde nacht werd Belsassar, de koning der Chaldeeen, gedood (Daniël 5: 24-30).
Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! (Hebr. 10: 31).
Vergelijk ook Openbaring 11 : 2b en Jesaja 34 : 1 en 2.
De heidenen uit de eindtijd zullen op de weegschalen van de Allerhoogsten geen ander oordeel ontvangen. „Gij zijt te licht bevonden".
David zegt:
Waarlijk, een ademtocht zijn de geringen, een leugen de aanzienlijken; in de weegschaal gaan zij omhoog, tezamen lichter dan een ademtocht (Psalm 62: 10).
Als wij mensen moeten oordelen, zouden wij wel spoedig tot de ontdekking komen dat wij niet capabel zijn volgens recht te pprdelen. Daarom mogen wij beslist de fout niet maken dat God in Zijn straffen, en vooral wat het eindgericht der volkeren betreft, dit oordelen naar willekeur zou uitvoeren. Er is een weegschaal in het eindgericht en deze zal beslissen wat te licht wordt bevonden.
In dit verband hebben we een geweldig voorbeeld in Ezechiël:
En gij, mensenkind, neem een scherp zwaard, dat gij gebruiken moet als het scheermes van een barbier; beweeg het over uw hoofd en over uw baard; neem dan een weegschaal en verdeel de haren. Een derde deel zult gij midden in de stad met vuur verbranden, wanneer de dagen der belegering ten einde zijn; en een derde deel zult gij nemen en daar met het zwaard omheen slaan; en een derde deel zult gij in de wind strooien, want achter hen zal Ik het zwaard trekken (Ezech. 5: 1 en 2).
Zo zeker als de Here Ezechiël opdracht gaf een weegschaal te gebruiken om precies af te wegen hoe het oordeel over Israël zou zijn (in het jaar zeventig) zo zeker zal dit oordeel in dezelfde orde worden uitgevoerd. Niets teveel, maar ook niets te weinig, namelijk „bij de Here bekend".
De weegschaal heeft hier op aarde ook nog een andere functie die bij ons wel bekend is. Het is voor ons van belang dat wij ons toegemeten deel krijgen. Wanneer er een schaarste optreedt is het van belang dat de weegschaal goed functioneert. Nu zal menigeen zeggen: voor ieder een toegemeten deel en dan nog een goed distributiestelsel, dan moet alles goed draaien. Het zwarte paard van Openbaring 6 maakt er ernst mee. „Een maatje voor een penning." Dit was de daghuur van een arbeider. Mattheiis 20 : 2 zegt ons, dat een penning het bedrag is dat de dagloner verdient, en dan komt het hierop neer dat een dag loon één maatje tarwe oplevert. Indien wij dit willen overbrengen op onze tijd waar de looninkomsten onder druk staan, beseffen we wel dat deze krankzinnige situatie moet leiden tot de catastrofe van de hongersnood.
Een maatje tarwe voor ons dagloon? Drie maatjes gerst voor een dagloon?
Gods Woord zegt het.
Het hoogstnoodzakelijke zal alle verdiende geld verslinden, zodat men nooit olie en wijn zal kunnen kopen. Langzaam maar zeker zullen de mensen het scherpe zwaard van de honger gaan voelen. En het wordt ons duidelijk dat de berijder van het vierde paard, wiens naam de dood is, zeker is van zijn prooi.
(foto: photo.elsoar.com/rembrandt-van-rijn-paintings.html)
24 Toen is door Hem de rug van een hand gezonden en dat schrift geschreven.
25 Dit is het schrift, dat geschreven is: Mene, mene, tekel ufarsin.
26 Dit is de uitlegging van de woorden: Mene: God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt;
27 Tekel: gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden;
28 Peres: uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven.
29 Toen bekleedde men Daniel, op bevel van Belsassar, met purper en hing hem een gouden keten om de hals, en men riep over hem uit, dat hij de derde heerser in het koninkrijk zou zijn.
30 In dezelfde nacht werd Belsassar, de koning der Chaldeeen, gedood (Daniël 5: 24-30).
Vreselijk is het, te vallen in de handen van de levende God! (Hebr. 10: 31).
Vergelijk ook Openbaring 11 : 2b en Jesaja 34 : 1 en 2.
De heidenen uit de eindtijd zullen op de weegschalen van de Allerhoogsten geen ander oordeel ontvangen. „Gij zijt te licht bevonden".
David zegt:
Waarlijk, een ademtocht zijn de geringen, een leugen de aanzienlijken; in de weegschaal gaan zij omhoog, tezamen lichter dan een ademtocht (Psalm 62: 10).
Als wij mensen moeten oordelen, zouden wij wel spoedig tot de ontdekking komen dat wij niet capabel zijn volgens recht te pprdelen. Daarom mogen wij beslist de fout niet maken dat God in Zijn straffen, en vooral wat het eindgericht der volkeren betreft, dit oordelen naar willekeur zou uitvoeren. Er is een weegschaal in het eindgericht en deze zal beslissen wat te licht wordt bevonden.
In dit verband hebben we een geweldig voorbeeld in Ezechiël:
En gij, mensenkind, neem een scherp zwaard, dat gij gebruiken moet als het scheermes van een barbier; beweeg het over uw hoofd en over uw baard; neem dan een weegschaal en verdeel de haren. Een derde deel zult gij midden in de stad met vuur verbranden, wanneer de dagen der belegering ten einde zijn; en een derde deel zult gij nemen en daar met het zwaard omheen slaan; en een derde deel zult gij in de wind strooien, want achter hen zal Ik het zwaard trekken (Ezech. 5: 1 en 2).
Zo zeker als de Here Ezechiël opdracht gaf een weegschaal te gebruiken om precies af te wegen hoe het oordeel over Israël zou zijn (in het jaar zeventig) zo zeker zal dit oordeel in dezelfde orde worden uitgevoerd. Niets teveel, maar ook niets te weinig, namelijk „bij de Here bekend".
De weegschaal heeft hier op aarde ook nog een andere functie die bij ons wel bekend is. Het is voor ons van belang dat wij ons toegemeten deel krijgen. Wanneer er een schaarste optreedt is het van belang dat de weegschaal goed functioneert. Nu zal menigeen zeggen: voor ieder een toegemeten deel en dan nog een goed distributiestelsel, dan moet alles goed draaien. Het zwarte paard van Openbaring 6 maakt er ernst mee. „Een maatje voor een penning." Dit was de daghuur van een arbeider. Mattheiis 20 : 2 zegt ons, dat een penning het bedrag is dat de dagloner verdient, en dan komt het hierop neer dat een dag loon één maatje tarwe oplevert. Indien wij dit willen overbrengen op onze tijd waar de looninkomsten onder druk staan, beseffen we wel dat deze krankzinnige situatie moet leiden tot de catastrofe van de hongersnood.
Een maatje tarwe voor ons dagloon? Drie maatjes gerst voor een dagloon?
Gods Woord zegt het.
Het hoogstnoodzakelijke zal alle verdiende geld verslinden, zodat men nooit olie en wijn zal kunnen kopen. Langzaam maar zeker zullen de mensen het scherpe zwaard van de honger gaan voelen. En het wordt ons duidelijk dat de berijder van het vierde paard, wiens naam de dood is, zeker is van zijn prooi.
En toen het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand.
(afb.: www.eindtijdinbeeld.nl/EiB-Bijbelstudie%20Openbaring/opb_6.html)
Dat deze waarschuwing serieus dient genomen te worden is zeker. Vele waarschuwingen klonken reeds op grond van allerlei gegevens uit de praktijk. Dit zijn berekeningen aan de hand van vele gegevens, en als we hier de Bijbelse profetieën mee vergelijken, welke ons zeer ernstig waarschuwen, dan beseffen we dat het dubbelernstig is.
Terug tot de Grote Schepper aller dingen is de enige en ware oplossing.
Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus (Titus 2: 11-13).
Iedereen die zich richt naar dit Woord zal nooit behoeven te vrezen onder het geweld van deze oordeelspaarden vermorzeld te worden.
Het grootste wonder van God: toch nog genade...!
Weer een ander punt dat voor de eindtijd van belang is moet nu worden besproken. In de Openbaring van Johannes lezen we van de zielen onder het altaar.
En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen?
En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij (Openb. 6: 9-11).
Dit is een Bijbelgedeelte waar we even bij moeten stilstaan. Het gaat hier om mensen die gedood worden om het Woord Gods en om hun getuigenis. Hun zielen worden onder het altaar bewaard. Zo langzamerhand hebben we ons er een indruk van kunnen vormen hoe bijzonder barbaars het er zal toegaan wanneer antichrist de scepter zwaait, al degenen die niet zullen willen buigen voor deze tiran, zullen dit met hun leven moeten bekopen. Het altaar in de tempel, waar in de loop der tijden vele offers werden gebracht en waar steeds het bloed der offerdieren vloeide, is nu de plaats waar de bloedgetuigen het leven laten. Om Christus' wil zal hun bloed vloeien, zoals Jezus Zijn leven legde op het altaar om geofferd te worden, zo zal het ook zijn met hun leven. Herinneren we ons de tekst over de hoer?
En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verbaasde mij, toen ik haar zag, met grote verbazing (Openb. 17: 6a).
(afb.: www.eindtijdinbeeld.nl/EiB-Bijbelstudie%20Openbaring/opb_6.html)
Dat deze waarschuwing serieus dient genomen te worden is zeker. Vele waarschuwingen klonken reeds op grond van allerlei gegevens uit de praktijk. Dit zijn berekeningen aan de hand van vele gegevens, en als we hier de Bijbelse profetieën mee vergelijken, welke ons zeer ernstig waarschuwen, dan beseffen we dat het dubbelernstig is.
Terug tot de Grote Schepper aller dingen is de enige en ware oplossing.
Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus (Titus 2: 11-13).
Iedereen die zich richt naar dit Woord zal nooit behoeven te vrezen onder het geweld van deze oordeelspaarden vermorzeld te worden.
Het grootste wonder van God: toch nog genade...!
Weer een ander punt dat voor de eindtijd van belang is moet nu worden besproken. In de Openbaring van Johannes lezen we van de zielen onder het altaar.
En toen Hij het vijfde zegel opende, zag ik onder het altaar de zielen van hen, die geslacht waren om het woord van God en om het getuigenis, dat zij hadden. En zij riepen met luider stem en zeiden: Tot hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen?
En aan elk hunner werd een wit gewaad gegeven, en hun werd gezegd, dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij (Openb. 6: 9-11).
Dit is een Bijbelgedeelte waar we even bij moeten stilstaan. Het gaat hier om mensen die gedood worden om het Woord Gods en om hun getuigenis. Hun zielen worden onder het altaar bewaard. Zo langzamerhand hebben we ons er een indruk van kunnen vormen hoe bijzonder barbaars het er zal toegaan wanneer antichrist de scepter zwaait, al degenen die niet zullen willen buigen voor deze tiran, zullen dit met hun leven moeten bekopen. Het altaar in de tempel, waar in de loop der tijden vele offers werden gebracht en waar steeds het bloed der offerdieren vloeide, is nu de plaats waar de bloedgetuigen het leven laten. Om Christus' wil zal hun bloed vloeien, zoals Jezus Zijn leven legde op het altaar om geofferd te worden, zo zal het ook zijn met hun leven. Herinneren we ons de tekst over de hoer?
En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. En ik verbaasde mij, toen ik haar zag, met grote verbazing (Openb. 17: 6a).
En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus.
(afb.:medium.com/.../mystery-babylon-a-spiritual-wo)
Groots en overweldigend zal het altaar zijn waar de zielen worden bewaard totdat zij door hun Here worden bevrijd.
Bij het lezen van de tekst over de zielen onder het altaar, Openbaring 6 : 9 - 11, springen twee belangrijke punten eruit. In vers tien roepen de zielen tot God: Hoelang duurt het nog, hoe lang laat het oordeel nog op zich wachten? Op het eerste gezicht kan dit vreemd lijken, want wij leven als Gemeente uit de vergeving. Genade en vergeving, en geen wraak of oordeel.
Maar: de tijd van de Gemeente die eindigt met het wegrukken van deze Gemeente, wordt gevolgd door de dag der Wraak.
Diverse plaatsen in de Schrift zijn hierbij van belang:
Om uit te roepen een jaar van het welbehagen des Heren en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten (Jes. 61: 2).
En Ik zal in toorn en gramschap wraak oefenen over de volkeren die geen gehoor gegeven hebben (Micha 5: 14).
Want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat (Lucas 21: 22).
Het wonderlijke met de zielen onder het altaar is dat daarmee blijkt dat, nadat het Genadetijdperk is afgesloten, er toch nog zielen behouden worden. De mensen die behouden worden uit het rijk van antichrist zijn van een andere orde dan de leden der Gemeente.
Zij zijn behouden als door vuur.
Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden (Matth. 16: 25).
Het gaat in de eindtijd in de eerste plaats om voor of tégen. Menigeen die zich vandaag aan de dag nog een rad voor ogen laat draaien door de theorieën van Oecumene en de Wereldraad van Kerken zal ontdekken fout te zijn geweest.
Men zal dan neen gaan zeggen met de dood voor ogen. We kunnen ons indenken dat als hun vonnis voltrokken is, deze heiligen een vurig gebed zullen opzenden tot hun Here, van onder het altaar: hoelang zal het nog duren voor de dag der wrake daar is? Als antwoord uit de hemel worden zij bekleed met witte klederen opdat zij bereid zullen zijn voor die grote dag. Er wordt hun echter tegelijk gezegd dat ze nog een kleine tijd moeten wachten: er zullen nog meer mededienstknechten en broeders vallen onder de handen van de beulen. in de tweede drie en een half jaar.
Met het visioen van de zielen onder het altaar krijgen we opnieuw een aanwijzing dat de laatste jaarweek zich in twee etappes zal ontwikkelen. Na drie en een halfjaar komt, zoals we eerder zagen, het oordeel over de hoer.
En de tien horens, die gij zaagt, en het beest, dezen zullen de hoer haten, en zij zullen haar berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden (Openb. 17: 16).
Zodra het vonnis over de hoer is voltrokken, begint de tweede periode van drie en een half jaar aan, die eindigen zal met de slag bij Armageddon. Over deze tweede periode lezen we in Openbaring 6 de verzen 12 -17. Ook in deze tijd zal er sprake zijn van een verschrikkelijke vervolging van hen die zich niet willen buigen voor de antichrist.
Er blijven nog vele vragen over, en voor dit belangrijke onderwerp is het nodig om een en ander nader toe te lichten.
De eerste vraag zou kunnen luiden hoe het mogelijk is dat er mensen zijn die zich verzetten tegen deze nieuwe leider, terwijl er allerwege geroepen wordt dat dit de lang verwachte Messias ís. Ondanks alle vredesgeroep wordt hij niet door iedereen aanvaard. Vooral vanuit het Joodse volk zal plotseling een hevig verzet tevoorschijn komen. Het is uit dit volk dat de 144.000 zullen komen waarover Openbaring 7 spreekt, en die reeds hadden gekozen voor Jezus!
Dat zij zich kunnen verzetten komt alleen door het grote wonder van Gods genade dat zij de verlossing door het dierbaar bloed van Jezus waarachtig hebben beleefd, zodat zij daardoor de verleider antichrist zien als het dodelijk gevaar. Op grond hiervan beseffen wij welk een bovenmenselijke taak zij vervullen en wat voor grootse betekenis dit is voor alle volkeren. Ontembaar zullen zij zijn om het getuigenis van Jezus uit te dragen en met ongekende felheid zullen zij zich stellen tegen de antichrist.
„Wij willen niet dat Deze koning over ons zij", en ,;Weg met Hem". Deze woorden, eenmaal gesproken door Joden, die zich keerden tegen Jezus, zullen volledig - maar dan in omgekeerde zin - overgenomen worden om zich nu te keren tegen de antichrist. Het behoeft geen betoog wat hen zal overkomen in hun houding tegen deze tiran, de antichrist. Een stroom van bloed zal vloeien uit Joden zowel als heidenen.
Met deze 144.000, zijn er de schare die niemand tellen kan uit alle volkeren en natiën en talen. Hun overwinning staat vast. Aan het einde van deze eerste drie en een halfjaar laten de zielen onder het altaar, waar we reeds over schreven, zich horen.
Er blijven nog vele vragen over, en voor dit belangrijke onderwerp is het nodig om één en ánder nader toe te lichten.
De eerste vraag zou kunnen luiden hoe het mogelijk is dat er mensen zijn die zich verzetten tegen deze nieuwe leider, terwijl er allerwege geroepen wordt dat dit de lang verwachte Messias is. Ondanks alle vredesgeroep wordt hij niet door allen aanvaard. Vooral vanuit het Joodse volk zal plotseling een hevig verzet tevoorschijn komen. Het is uit dit volk dat de 144.000 zullen komen waarover Openbaring 7 spreekt, en die reeds hadden gekozen voor Jezus!
(afb.:medium.com/.../mystery-babylon-a-spiritual-wo)
Groots en overweldigend zal het altaar zijn waar de zielen worden bewaard totdat zij door hun Here worden bevrijd.
Bij het lezen van de tekst over de zielen onder het altaar, Openbaring 6 : 9 - 11, springen twee belangrijke punten eruit. In vers tien roepen de zielen tot God: Hoelang duurt het nog, hoe lang laat het oordeel nog op zich wachten? Op het eerste gezicht kan dit vreemd lijken, want wij leven als Gemeente uit de vergeving. Genade en vergeving, en geen wraak of oordeel.
Maar: de tijd van de Gemeente die eindigt met het wegrukken van deze Gemeente, wordt gevolgd door de dag der Wraak.
Diverse plaatsen in de Schrift zijn hierbij van belang:
Om uit te roepen een jaar van het welbehagen des Heren en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten (Jes. 61: 2).
En Ik zal in toorn en gramschap wraak oefenen over de volkeren die geen gehoor gegeven hebben (Micha 5: 14).
Want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat (Lucas 21: 22).
Het wonderlijke met de zielen onder het altaar is dat daarmee blijkt dat, nadat het Genadetijdperk is afgesloten, er toch nog zielen behouden worden. De mensen die behouden worden uit het rijk van antichrist zijn van een andere orde dan de leden der Gemeente.
Zij zijn behouden als door vuur.
Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden (Matth. 16: 25).
Het gaat in de eindtijd in de eerste plaats om voor of tégen. Menigeen die zich vandaag aan de dag nog een rad voor ogen laat draaien door de theorieën van Oecumene en de Wereldraad van Kerken zal ontdekken fout te zijn geweest.
Men zal dan neen gaan zeggen met de dood voor ogen. We kunnen ons indenken dat als hun vonnis voltrokken is, deze heiligen een vurig gebed zullen opzenden tot hun Here, van onder het altaar: hoelang zal het nog duren voor de dag der wrake daar is? Als antwoord uit de hemel worden zij bekleed met witte klederen opdat zij bereid zullen zijn voor die grote dag. Er wordt hun echter tegelijk gezegd dat ze nog een kleine tijd moeten wachten: er zullen nog meer mededienstknechten en broeders vallen onder de handen van de beulen. in de tweede drie en een half jaar.
Met het visioen van de zielen onder het altaar krijgen we opnieuw een aanwijzing dat de laatste jaarweek zich in twee etappes zal ontwikkelen. Na drie en een halfjaar komt, zoals we eerder zagen, het oordeel over de hoer.
En de tien horens, die gij zaagt, en het beest, dezen zullen de hoer haten, en zij zullen haar berooid maken en naakt, haar vlees eten en haar met vuur verbranden (Openb. 17: 16).
Zodra het vonnis over de hoer is voltrokken, begint de tweede periode van drie en een half jaar aan, die eindigen zal met de slag bij Armageddon. Over deze tweede periode lezen we in Openbaring 6 de verzen 12 -17. Ook in deze tijd zal er sprake zijn van een verschrikkelijke vervolging van hen die zich niet willen buigen voor de antichrist.
Er blijven nog vele vragen over, en voor dit belangrijke onderwerp is het nodig om een en ander nader toe te lichten.
De eerste vraag zou kunnen luiden hoe het mogelijk is dat er mensen zijn die zich verzetten tegen deze nieuwe leider, terwijl er allerwege geroepen wordt dat dit de lang verwachte Messias ís. Ondanks alle vredesgeroep wordt hij niet door iedereen aanvaard. Vooral vanuit het Joodse volk zal plotseling een hevig verzet tevoorschijn komen. Het is uit dit volk dat de 144.000 zullen komen waarover Openbaring 7 spreekt, en die reeds hadden gekozen voor Jezus!
Dat zij zich kunnen verzetten komt alleen door het grote wonder van Gods genade dat zij de verlossing door het dierbaar bloed van Jezus waarachtig hebben beleefd, zodat zij daardoor de verleider antichrist zien als het dodelijk gevaar. Op grond hiervan beseffen wij welk een bovenmenselijke taak zij vervullen en wat voor grootse betekenis dit is voor alle volkeren. Ontembaar zullen zij zijn om het getuigenis van Jezus uit te dragen en met ongekende felheid zullen zij zich stellen tegen de antichrist.
„Wij willen niet dat Deze koning over ons zij", en ,;Weg met Hem". Deze woorden, eenmaal gesproken door Joden, die zich keerden tegen Jezus, zullen volledig - maar dan in omgekeerde zin - overgenomen worden om zich nu te keren tegen de antichrist. Het behoeft geen betoog wat hen zal overkomen in hun houding tegen deze tiran, de antichrist. Een stroom van bloed zal vloeien uit Joden zowel als heidenen.
Met deze 144.000, zijn er de schare die niemand tellen kan uit alle volkeren en natiën en talen. Hun overwinning staat vast. Aan het einde van deze eerste drie en een halfjaar laten de zielen onder het altaar, waar we reeds over schreven, zich horen.
Er blijven nog vele vragen over, en voor dit belangrijke onderwerp is het nodig om één en ánder nader toe te lichten.
De eerste vraag zou kunnen luiden hoe het mogelijk is dat er mensen zijn die zich verzetten tegen deze nieuwe leider, terwijl er allerwege geroepen wordt dat dit de lang verwachte Messias is. Ondanks alle vredesgeroep wordt hij niet door allen aanvaard. Vooral vanuit het Joodse volk zal plotseling een hevig verzet tevoorschijn komen. Het is uit dit volk dat de 144.000 zullen komen waarover Openbaring 7 spreekt, en die reeds hadden gekozen voor Jezus!
Vanuit het Joodse volk komt een hevig verzet tevoorschijn tegen de antichrist, het zijn 144.000 Israëli’s, 12.000 uit elke stam. Zij hadden ree(
(afb. : desafioscristao.blogspot.com/.../os-144-mil-e-as-testem)
Dat zij zich kunnen verzetten komt alleen door het grote wonder van Gods genade dat zij de verlossing door het Dierbaar Bloed van Jezus waarachtig hebben beleefd, zodat zij daardoor de verleider antichrist zien als het dodelijk gevaar. Op grond hiervan beseffen wij welk een bovenmenselijke taak zij vervullen en van welk een grootse betekenis dit is voor alle volkeren. Ontembaar zullen zij zijn om het getuigenis van Jezus uit te dragen en met ongekende felheid zullen zij zich stellen tegen de antichrist.
„Wij willen niet dat Deze koning over ons zij", en „Weg met Hem". Deze woorden, eenmaal gesproken door Joden welke zich keerden tegen Jezus, zullen volledig - maar dan in omgekeerde zin - overgenomen worden om zich nu te keren tegen de antichrist. Het behoeft geen betoog wat hen zal overkomen in hun houding tegen deze tiran, antichrist, Een stroom van bloed zal vloeien uit Joden zowel als heidenen.
Met deze 144.000, en de schare die niemand tellen kan uit alle volkeren en natiën en talen. Hun overwinning staat vast. Aan het einde van deze eerste drie en een half jaar laten de zielen under het altaar, waar we reeds over schreven, zich horen.
De zielen onder het altaar.
Al de eeuwen door is ook de vraag gesteld waar toch onze doden zijn, nadat zij zijn gestorven. Als wij de woorden van Jezus ter harte nemen welke Hij sprak tot de moordenaar aan het kruis, dan is het heel eenvoudig. “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn". De zielen van alle gelovigen van alle eeuwen die in Jezus ontslapen zijn gaan naar het Paradijs. Nadat de opname der Gemeente heeft plaats gehad is dit beëindigd, en gaan de zielen der gestorvenen niet meer naar die plaats, maar naar een andere plaat, door God beschikt. Er is voor de martelaren echter iets heel bijzonders, want nadat zij de marteldood gestorven zijn blijven hun zielen onder het altaar bewaard, en staan zij in levende relatie met hun Here. Vandaar het voortdurend gebed dat zij opzenden tot de Here in de Hemel.
Wij bemerken hier nog een andere bijzonderheid. want we lezen, zij worden in het heiigdom bewaard, Openbaring 11 : 1. Hier blijkt toch dat God de Almachtige is en dat zij van Godswege bewaard worden op een plaats hier op aarde. Het heiligdom, waar het altaar opnieuw is ingericht. Voor de juiste betekenenis van dit gebeuren moeten we even teruggrijpen op Jes. 29: 1 en 2.
Wee Vuurhaard, Vuurhaard ( St. Vert. Ariël ), veste waar David zich legerde! Voegt jaar bij jaar, laat de feesten hun kringloop volbrengen;
Maar Ik zal de Vuurhaard benauwen, dan zal er gekreun en gesteun zijn, en het zal Mij als een vuurhaard zijn (Jes. 29: 1 en 2).
Ariël betekent het brandofferaltaar te Jeruzalem. Het betekent ook een Leeuw van God, want de dagelijkse offers werden dagelijks door het vuur verslonden. Niet alleen de stad, maar ook deze bijzondere offerplaats werd door een menigte van heidenen verwoest. Babel voerde er het eerste gericht uit. Rome voerde het tweede gericht uit. Zodat de stad en de tempel en ook het brandofferaltaar door de heidenen werd vertreden. Voor het Babylon van de eindtijd staat dit duidelijk anders en staat er: „Meet de tempel Gods-. Openbaring 11 : 1 b.
De zielen onder het altaar worden daar door toedoen van de Heer bewaard. Op die plaatsen zal geen voet van een onheilige meer gezien worden, alleen buiten het heiligdom zullen de heidenen nog heersen.
Voor deze laatste periode zal de antichrist toch geen volledige macht bezitten. In deze tijd dat de antichrist met zijn horden de heilige stad zal vertreden is zijn macht reeds beperkt. De eerste heidenen verwoestten stad en tempel met inbegrip van het altaar zodat hier gesproken kan worden van een volledige heerschappij van de heidenen. Voor de antichrist is één plaats onbereikbaar. Zolang de bloedgetuigen op aarde zijn kan hij zich aan hen vergrijpen en ze doden. Maar Gode zij dank dat de Here hen een plaats zal bereiden, een Goddelijk bruggehoofd. Openbaring 8:3. Zielen als levende stenen samengevoegd, tot een nieuw brandofferaltaar vanwaar de vurige gebeden worden opgezonden, tot de jongste dag, wanneer Jezus weer zal komen op de wolken van de hemel.
(afb. : desafioscristao.blogspot.com/.../os-144-mil-e-as-testem)
Dat zij zich kunnen verzetten komt alleen door het grote wonder van Gods genade dat zij de verlossing door het Dierbaar Bloed van Jezus waarachtig hebben beleefd, zodat zij daardoor de verleider antichrist zien als het dodelijk gevaar. Op grond hiervan beseffen wij welk een bovenmenselijke taak zij vervullen en van welk een grootse betekenis dit is voor alle volkeren. Ontembaar zullen zij zijn om het getuigenis van Jezus uit te dragen en met ongekende felheid zullen zij zich stellen tegen de antichrist.
„Wij willen niet dat Deze koning over ons zij", en „Weg met Hem". Deze woorden, eenmaal gesproken door Joden welke zich keerden tegen Jezus, zullen volledig - maar dan in omgekeerde zin - overgenomen worden om zich nu te keren tegen de antichrist. Het behoeft geen betoog wat hen zal overkomen in hun houding tegen deze tiran, antichrist, Een stroom van bloed zal vloeien uit Joden zowel als heidenen.
Met deze 144.000, en de schare die niemand tellen kan uit alle volkeren en natiën en talen. Hun overwinning staat vast. Aan het einde van deze eerste drie en een half jaar laten de zielen under het altaar, waar we reeds over schreven, zich horen.
De zielen onder het altaar.
Al de eeuwen door is ook de vraag gesteld waar toch onze doden zijn, nadat zij zijn gestorven. Als wij de woorden van Jezus ter harte nemen welke Hij sprak tot de moordenaar aan het kruis, dan is het heel eenvoudig. “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn". De zielen van alle gelovigen van alle eeuwen die in Jezus ontslapen zijn gaan naar het Paradijs. Nadat de opname der Gemeente heeft plaats gehad is dit beëindigd, en gaan de zielen der gestorvenen niet meer naar die plaats, maar naar een andere plaat, door God beschikt. Er is voor de martelaren echter iets heel bijzonders, want nadat zij de marteldood gestorven zijn blijven hun zielen onder het altaar bewaard, en staan zij in levende relatie met hun Here. Vandaar het voortdurend gebed dat zij opzenden tot de Here in de Hemel.
Wij bemerken hier nog een andere bijzonderheid. want we lezen, zij worden in het heiigdom bewaard, Openbaring 11 : 1. Hier blijkt toch dat God de Almachtige is en dat zij van Godswege bewaard worden op een plaats hier op aarde. Het heiligdom, waar het altaar opnieuw is ingericht. Voor de juiste betekenenis van dit gebeuren moeten we even teruggrijpen op Jes. 29: 1 en 2.
Wee Vuurhaard, Vuurhaard ( St. Vert. Ariël ), veste waar David zich legerde! Voegt jaar bij jaar, laat de feesten hun kringloop volbrengen;
Maar Ik zal de Vuurhaard benauwen, dan zal er gekreun en gesteun zijn, en het zal Mij als een vuurhaard zijn (Jes. 29: 1 en 2).
Ariël betekent het brandofferaltaar te Jeruzalem. Het betekent ook een Leeuw van God, want de dagelijkse offers werden dagelijks door het vuur verslonden. Niet alleen de stad, maar ook deze bijzondere offerplaats werd door een menigte van heidenen verwoest. Babel voerde er het eerste gericht uit. Rome voerde het tweede gericht uit. Zodat de stad en de tempel en ook het brandofferaltaar door de heidenen werd vertreden. Voor het Babylon van de eindtijd staat dit duidelijk anders en staat er: „Meet de tempel Gods-. Openbaring 11 : 1 b.
De zielen onder het altaar worden daar door toedoen van de Heer bewaard. Op die plaatsen zal geen voet van een onheilige meer gezien worden, alleen buiten het heiligdom zullen de heidenen nog heersen.
Voor deze laatste periode zal de antichrist toch geen volledige macht bezitten. In deze tijd dat de antichrist met zijn horden de heilige stad zal vertreden is zijn macht reeds beperkt. De eerste heidenen verwoestten stad en tempel met inbegrip van het altaar zodat hier gesproken kan worden van een volledige heerschappij van de heidenen. Voor de antichrist is één plaats onbereikbaar. Zolang de bloedgetuigen op aarde zijn kan hij zich aan hen vergrijpen en ze doden. Maar Gode zij dank dat de Here hen een plaats zal bereiden, een Goddelijk bruggehoofd. Openbaring 8:3. Zielen als levende stenen samengevoegd, tot een nieuw brandofferaltaar vanwaar de vurige gebeden worden opgezonden, tot de jongste dag, wanneer Jezus weer zal komen op de wolken van de hemel.
En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Fotografie)
En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus (1 Petrus 2: 5).
Zo zien we dat het beschikkingsrecht bij de Almachtige is, en wat er ook gebeurt, tot zelfs in het kritiekste werelduur, beschikt de Allerhoogste het eerste teken van zijn overwinning: het herstel van het altaar, zoals ook in Ezra 3 : 2, 3.
God bepaalt waar Zijn vrijgekochten zullen zijn, onbereikbaar voor de grote vijand. God beschikt waar het de heidenen wel is toegestaan te komen, en dan niet langer dan tweeënveertig maanden.
Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeenveertig maanden lang (Openb. 11: 2).
De twee getuigen.
Weer een andere vraag is het, wat er in de tweede drie en een half jaar of tweeënveertig maanden zal gaan gebeuren. We lezen opnieuw hoe God Zijn Plan volvoert.
En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang (Openb. 11: 3).
In de tweede en laatste fase bemerken we dat hier ook alles voorbeschikt is door de Heer in de hemel. Maar het geweldigste is wel dat er niets buiten Gods programma geschiedt. Voor de zwaarste tijd die de wereld ingaat zendt God Zijn hemelse gezanten. Is Israël in nood, er zal verlossïng komen. Wat deze getuigen betreft weten wij dat Jezus gezegd heeft dat uit de mond van twee of drie getuigen alle woord zal bestaan. In de geschiedenis vinden we dit ook terug. Als het oude volk uit hetdiensthuïs Egypte geleid wordt zijn Mozes en Aäron als twee getuigen van Godswege aangesteld. Het was voor Mozes en Aäron een geweldige taak om het volk te mogen leiden naar het land vloeiende van melk en honing. In feite zouden we hen beiden mogen noemen de voortypen van de twee hemelse gezanten van de eindtijd. Het moet ons steeds weer verrassen dat God zich nooit onbetuigd laat, zelfs niet wanneer de nood op het hoogste lijkt. Farao, de gebieder van Egypte, vindt Mozes en Aaron tegenover zich. De antichrist, en de hoer met een enorme schare achter zich, zien zich thans geplaatst tegenover twee gezanten uit de hemel. De laatste strijd is hiermee ingezet.'I'wee pionnen van satan uit de afgrond, tegenover twee gezanten uit de hemel.
Er is nogal wat verschil van mening over geweest, wie met deze twee getuigen worden bedoeld. Heel vaak wordt gedacht aan Mozes en Elia. Deze gedachte is niet zonder grond, omdat beiden een bijzondere plaats hebben ingenomen in het verlossingswerk aangaande Israël. Het is wel algemeen aanvaard dat Elia één van hen zal zijn (Maleachi 4 : 5), maar als tweede wordt ook Henoch genoemd, omdat hij ook getuigenis heeft afgelegd aangaande de eindtijd (Judas 1 :14 - 16). Indien wij Openbaring 10 lezen, merken wij dat Johannes opnieuw een opdracht krijgt om te profeteren over vele volken, en natiën, en talen, en koningen, vers 11. We laten hier een vraag open, maar een Woord van Jezus bij het afscheid in Johannes 21, leert ons wel iets ruimer denken; de verzen 21 - 23 zeggen ons het volgende:
Toen hij deze zag, zeide Petrus tot Jezus: Here, maar wat zal met deze gebeuren? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volg gij Mij.
Dit gerucht ging dan uit onder de broeders, dat die discipel niet sterven zou; doch Jezus had niet tot hem gezegd, dat hij niet zou sterven, maar: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? (Joh. 21: 21-23).
Wat de twee getuigen betreft willen we vooraf op enkele bijzonderheden wijzen, omdat deze twee getuigen niet los te denken zijn van het grote geheel, maar meerdere malen twee getuigen naar voren zijn getreden. Dit is steeds zo geweest bij de grote gerichten, die over de wereld zijn gekomen. Voor een goed begrip over deze twee getuigen doen we het beste terug te zien in de oude geschiedenis. Met het oordeel van de zondvloed was er een achttal.
En de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen bracht (2 Petr. 2: 5).
Vier maal twee mensen, welke getuigen waren van een ontstellend oordeel. Het eerste wat Noach doet na dit oordeel is Gode de eer geven, hij gaat een altaar bouwen. Genesis 8 : 20 - 22.
In de zondvloed zien we dat de zonde wordt gestraft, maar dat God in Zijn neerbuigende goedheid de boetvaardige genade bewijst.
In dit licht gaan we verstaan wat het betekent, dat God oordeel en genade openbaart, zoals dit op verschillende plaatsen in de geschiedenis gevonden wordt.
Ten eerste lezen we van het oordeel over Egypte. We ontdekken dat Mozes en Aäron tegenover de Farao staan. Dit betekent een oordeel over Egypte, maar voor Israël bevrijding. In Exodus 17: 15 staat geschreven:
Toen bouwde Mozes een altaar en noemde het: de Here is mijn banier (Exodus 17: 15).
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Fotografie)
En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus (1 Petrus 2: 5).
Zo zien we dat het beschikkingsrecht bij de Almachtige is, en wat er ook gebeurt, tot zelfs in het kritiekste werelduur, beschikt de Allerhoogste het eerste teken van zijn overwinning: het herstel van het altaar, zoals ook in Ezra 3 : 2, 3.
God bepaalt waar Zijn vrijgekochten zullen zijn, onbereikbaar voor de grote vijand. God beschikt waar het de heidenen wel is toegestaan te komen, en dan niet langer dan tweeënveertig maanden.
Maar laat de voorhof, die buiten de tempel is, erbuiten, en meet die niet; want hij is aan de heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden, tweeenveertig maanden lang (Openb. 11: 2).
De twee getuigen.
Weer een andere vraag is het, wat er in de tweede drie en een half jaar of tweeënveertig maanden zal gaan gebeuren. We lezen opnieuw hoe God Zijn Plan volvoert.
En Ik zal mijn twee getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, twaalfhonderd zestig dagen lang (Openb. 11: 3).
In de tweede en laatste fase bemerken we dat hier ook alles voorbeschikt is door de Heer in de hemel. Maar het geweldigste is wel dat er niets buiten Gods programma geschiedt. Voor de zwaarste tijd die de wereld ingaat zendt God Zijn hemelse gezanten. Is Israël in nood, er zal verlossïng komen. Wat deze getuigen betreft weten wij dat Jezus gezegd heeft dat uit de mond van twee of drie getuigen alle woord zal bestaan. In de geschiedenis vinden we dit ook terug. Als het oude volk uit hetdiensthuïs Egypte geleid wordt zijn Mozes en Aäron als twee getuigen van Godswege aangesteld. Het was voor Mozes en Aäron een geweldige taak om het volk te mogen leiden naar het land vloeiende van melk en honing. In feite zouden we hen beiden mogen noemen de voortypen van de twee hemelse gezanten van de eindtijd. Het moet ons steeds weer verrassen dat God zich nooit onbetuigd laat, zelfs niet wanneer de nood op het hoogste lijkt. Farao, de gebieder van Egypte, vindt Mozes en Aaron tegenover zich. De antichrist, en de hoer met een enorme schare achter zich, zien zich thans geplaatst tegenover twee gezanten uit de hemel. De laatste strijd is hiermee ingezet.'I'wee pionnen van satan uit de afgrond, tegenover twee gezanten uit de hemel.
Er is nogal wat verschil van mening over geweest, wie met deze twee getuigen worden bedoeld. Heel vaak wordt gedacht aan Mozes en Elia. Deze gedachte is niet zonder grond, omdat beiden een bijzondere plaats hebben ingenomen in het verlossingswerk aangaande Israël. Het is wel algemeen aanvaard dat Elia één van hen zal zijn (Maleachi 4 : 5), maar als tweede wordt ook Henoch genoemd, omdat hij ook getuigenis heeft afgelegd aangaande de eindtijd (Judas 1 :14 - 16). Indien wij Openbaring 10 lezen, merken wij dat Johannes opnieuw een opdracht krijgt om te profeteren over vele volken, en natiën, en talen, en koningen, vers 11. We laten hier een vraag open, maar een Woord van Jezus bij het afscheid in Johannes 21, leert ons wel iets ruimer denken; de verzen 21 - 23 zeggen ons het volgende:
Toen hij deze zag, zeide Petrus tot Jezus: Here, maar wat zal met deze gebeuren? Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? Volg gij Mij.
Dit gerucht ging dan uit onder de broeders, dat die discipel niet sterven zou; doch Jezus had niet tot hem gezegd, dat hij niet zou sterven, maar: Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan? (Joh. 21: 21-23).
Wat de twee getuigen betreft willen we vooraf op enkele bijzonderheden wijzen, omdat deze twee getuigen niet los te denken zijn van het grote geheel, maar meerdere malen twee getuigen naar voren zijn getreden. Dit is steeds zo geweest bij de grote gerichten, die over de wereld zijn gekomen. Voor een goed begrip over deze twee getuigen doen we het beste terug te zien in de oude geschiedenis. Met het oordeel van de zondvloed was er een achttal.
En de wereld van de voortijd niet gespaard heeft, maar Noach, de prediker der gerechtigheid, met zeven anderen bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld der goddelozen bracht (2 Petr. 2: 5).
Vier maal twee mensen, welke getuigen waren van een ontstellend oordeel. Het eerste wat Noach doet na dit oordeel is Gode de eer geven, hij gaat een altaar bouwen. Genesis 8 : 20 - 22.
In de zondvloed zien we dat de zonde wordt gestraft, maar dat God in Zijn neerbuigende goedheid de boetvaardige genade bewijst.
In dit licht gaan we verstaan wat het betekent, dat God oordeel en genade openbaart, zoals dit op verschillende plaatsen in de geschiedenis gevonden wordt.
Ten eerste lezen we van het oordeel over Egypte. We ontdekken dat Mozes en Aäron tegenover de Farao staan. Dit betekent een oordeel over Egypte, maar voor Israël bevrijding. In Exodus 17: 15 staat geschreven:
Toen bouwde Mozes een altaar en noemde het: de Here is mijn banier (Exodus 17: 15).
Een deel van het grote altaar dat Mozes heeft opgetrokken, toen ze door de Schelfzee waren getrokken en veilig waren door de dood van de farao en zijn leger.
(afb.: kahalyahweh.net/Articles/Sinai/Jebel-El-Lawz.htm)
En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus.
Ten tweede: in 1 Koningen 18 lezen we van een groot gericht aangaande Israël onder Koning Achab met Izebel, waar God door zijn twee gezanten Elia en Elisa gerichten oefent over koning en volk. Het valt niet te ontkennen dat dit gehele toneel een kleinbeeld is van de eindtijd. Het oprichten van het altaar, naar de 12 stammen van Israël, en het vuur uit de hemel en allerlei handelingen aangaande deze twee profeten, wijzen ons heel beslist naar de twee getuigen van de eindtijd.
Ten derde: in Zacharia 4 ontdekken we weer een geheel andere situatie, maar wat ons opvalt is, dat het hier de terugkeer van Israël betreft uit de eerste ballingschap. De eerste grote daad is het oprichten van het altaar. Al het doen en handelen van het tweetal Zerubbabel en Jozua staat in het teken van de grote terugkeer die aanstaande is.
Wat we echter bij de profeet Zacharia hoofdstuk 3 en 4 ontdekken is wel een teken van geweldig belang.
Hier beschrijft hij Zerubbabel en Jozua als dienaren des Allerhoogsten en ook worden zij de olijfbomen genoemd, hoofdstuk 1 -2. We moeten wel vaststellen dat twee getuigen steeds een bijzondere plaats innemen in een zeer bijzondere tijd.
De taak die Zerubbalael en Jozua hebben te verrichten is in wezen dezelfde. De terugkeer van Israel uit Babel eiste een totaal nieuwe opzet voor het leven en bestaansrecht van het oude hondsvolk. Stad en tempel lagen in puin, maar ook was men godsdienstig alles kwijt. Daarom was het dat God op zulk een machtige wijze uitkomst bracht, door twee mannen aan te gorden om deze geweldige taak te vervullen, totdat het tot een volledig herstel kon komen. Onder hun leiding zijn stad en tempel herbouwd, en is de oude godsdienst hersteld. Ondanks alle tegenstand mochten zij het werk wederom voltooien.
Ten vierde: en voor het grote herstel van alle dingen aangaande Israël zal al het eerdere worden overtroffen door de twee getuigen uit de hemel, deze twee getuigen uit Openbaring 11: 4.
Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan (Openb. 11: 4).
Ze staan voor de immense taak waar wij ons geen voorstelling van kunnen vormen. Dit keer gaat om veel grootsere zaken: om de absolute bekering voor Israël, en om de totale bevrijding voor alle volkeren, om onder het Koningschap van Jezus, de Vredevorst te komen. We senken aan het machtige woord van Simeon:
Licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israel (Lucas 2: 32).
De macht van de getuigen heeft tweeërlei doel.
Ten eerste om te kastijden, maar ten tweede om de boetvaardigen te bevrijden.
Voor de wereld is deze tweede periode van de antichríst het donkerste uur van zijn geschiedenis.
Wij kunnen de vraag stellen wat komen deze twee getuigen uit de hemel doen:' Is het alleen om de oordelen gade te slaan? Zeker niet. Wij moeten er van doordrongen zijn dat de gezanten van satan -- de antichrist en de valse profeet - maar één ding voor ogen hebben, en dat is de totale vernietiging van de mensheid, en de gehele schepping van God. Jezus sprak:
En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort (Matth. 25: 22).
Er is bij God steeds een „totdat'." gesteld. De twee getuigen zullen waken over de handelingen van hun beide tegenstanders en zullen evenals Mozes en Aäron de straffen uitvoeren onder Gods toelating, zodat een totale vernietiging van onze wereld uitgesloten is. God Almachtig zal hier zegevieren en bij Zijn twee getuigen zal alle woord bestaan. De twee getuigen zullen met mate kastijden, evenals Mozes en Aaron bij de uittocht uit Egypte totdat de dag der bevrijding voor Israël aanbrak. De eindoverwinning voor deze twee getuigen zal overweldigend zijn, ondanks het feit dat zij op het laatst ter dood werden gebracht. In de eerste plaats voor Israël, maar ook voor de volkeren der aarde die waardig gekeurd worden om deze aarde te blijven bewonen.
Zijn de twee getuigen op deze aarde een geweldig teken, de hemel laat zich ook niet onbetuigd. Ook hier ontdekken we het wonder van de ontferming van God in de uiterste wereldcrisis.
(afb.: kahalyahweh.net/Articles/Sinai/Jebel-El-Lawz.htm)
En laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers, die Gode welgevallig zijn door Jezus Christus.
Ten tweede: in 1 Koningen 18 lezen we van een groot gericht aangaande Israël onder Koning Achab met Izebel, waar God door zijn twee gezanten Elia en Elisa gerichten oefent over koning en volk. Het valt niet te ontkennen dat dit gehele toneel een kleinbeeld is van de eindtijd. Het oprichten van het altaar, naar de 12 stammen van Israël, en het vuur uit de hemel en allerlei handelingen aangaande deze twee profeten, wijzen ons heel beslist naar de twee getuigen van de eindtijd.
Ten derde: in Zacharia 4 ontdekken we weer een geheel andere situatie, maar wat ons opvalt is, dat het hier de terugkeer van Israël betreft uit de eerste ballingschap. De eerste grote daad is het oprichten van het altaar. Al het doen en handelen van het tweetal Zerubbabel en Jozua staat in het teken van de grote terugkeer die aanstaande is.
Wat we echter bij de profeet Zacharia hoofdstuk 3 en 4 ontdekken is wel een teken van geweldig belang.
Hier beschrijft hij Zerubbabel en Jozua als dienaren des Allerhoogsten en ook worden zij de olijfbomen genoemd, hoofdstuk 1 -2. We moeten wel vaststellen dat twee getuigen steeds een bijzondere plaats innemen in een zeer bijzondere tijd.
De taak die Zerubbalael en Jozua hebben te verrichten is in wezen dezelfde. De terugkeer van Israel uit Babel eiste een totaal nieuwe opzet voor het leven en bestaansrecht van het oude hondsvolk. Stad en tempel lagen in puin, maar ook was men godsdienstig alles kwijt. Daarom was het dat God op zulk een machtige wijze uitkomst bracht, door twee mannen aan te gorden om deze geweldige taak te vervullen, totdat het tot een volledig herstel kon komen. Onder hun leiding zijn stad en tempel herbouwd, en is de oude godsdienst hersteld. Ondanks alle tegenstand mochten zij het werk wederom voltooien.
Ten vierde: en voor het grote herstel van alle dingen aangaande Israël zal al het eerdere worden overtroffen door de twee getuigen uit de hemel, deze twee getuigen uit Openbaring 11: 4.
Dit zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor het aangezicht van de Here der aarde staan (Openb. 11: 4).
Ze staan voor de immense taak waar wij ons geen voorstelling van kunnen vormen. Dit keer gaat om veel grootsere zaken: om de absolute bekering voor Israël, en om de totale bevrijding voor alle volkeren, om onder het Koningschap van Jezus, de Vredevorst te komen. We senken aan het machtige woord van Simeon:
Licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israel (Lucas 2: 32).
De macht van de getuigen heeft tweeërlei doel.
Ten eerste om te kastijden, maar ten tweede om de boetvaardigen te bevrijden.
Voor de wereld is deze tweede periode van de antichríst het donkerste uur van zijn geschiedenis.
Wij kunnen de vraag stellen wat komen deze twee getuigen uit de hemel doen:' Is het alleen om de oordelen gade te slaan? Zeker niet. Wij moeten er van doordrongen zijn dat de gezanten van satan -- de antichrist en de valse profeet - maar één ding voor ogen hebben, en dat is de totale vernietiging van de mensheid, en de gehele schepping van God. Jezus sprak:
En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort (Matth. 25: 22).
Er is bij God steeds een „totdat'." gesteld. De twee getuigen zullen waken over de handelingen van hun beide tegenstanders en zullen evenals Mozes en Aäron de straffen uitvoeren onder Gods toelating, zodat een totale vernietiging van onze wereld uitgesloten is. God Almachtig zal hier zegevieren en bij Zijn twee getuigen zal alle woord bestaan. De twee getuigen zullen met mate kastijden, evenals Mozes en Aaron bij de uittocht uit Egypte totdat de dag der bevrijding voor Israël aanbrak. De eindoverwinning voor deze twee getuigen zal overweldigend zijn, ondanks het feit dat zij op het laatst ter dood werden gebracht. In de eerste plaats voor Israël, maar ook voor de volkeren der aarde die waardig gekeurd worden om deze aarde te blijven bewonen.
Zijn de twee getuigen op deze aarde een geweldig teken, de hemel laat zich ook niet onbetuigd. Ook hier ontdekken we het wonder van de ontferming van God in de uiterste wereldcrisis.
En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
(afb.: mudpreacher.org/tag/holy-spirit)
6 En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie;
7 en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
8 En een andere, een tweede engel, volgde, zeggende: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de hartstocht zijner hoererij al de volkeren heeft doen drinken.
9 En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
10 die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam.
11 En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt.
12 Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.
13 En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na (Openb. 14: 6-13).
In de eerste plaats willen we onze aandacht schenken aan het achtste vers.
Hier wordt de mededeling gedaan van de val van Babylon. De engel deelt hier mede dat de moeder der hoererijen geoordeeld is, zij is gevallen. (Openbaring 17 : 16 - 18 en hoofdstuk 18).
We schreven reeds dat dit Babylon van de eindtijd zaken heeft gemaakt met de antichrist. Dit monsterverbond antichrist en de oecumenische schijnkerk zal er op het einde van het schijnvredetijdperk eindigen in de totale ondergang, zodat we weten dat de engel dit uitroept op het einde van de eerste drie en een half jaar.
Dit moment is het grote keerpunt van de laatste jaarweek. Plotseling, als bij toverslag, heeft deze aarde een ander aanzien verkregen. Alle schijn van vrede is totaal zoek, en de twee tirannen doen hun vernietigend werk. Er komt een antichrist gruwelijk en sluw en erger dan honderd Herodessen. En de valse profeet, duizend maal erger dan de grootste leugenaar uit de tweede wereldoorlog. En toch... in die tijd schenkt de Almachtige zijn twee getuigen op deze aarde.
De wereld staat voor de laatste keus!
Het is ook de laatste kans, Christus of antichrist.
Eeuwig leven of eeuwig verderf. Een zeer ernstige en donkere tijd.
Het is de laatste waarschuwing aan de mens in de eindtijd. Echter, ook al is dit het oordeelsuur voor de wereld, we mogen beslist niet denken dat alle hoop op behoud ijdel is, alsof de hemel gesloten is.
Juist het tegendeel is waar. De geciteerde teksten uit Openbaring 14 geven ons duidelijkheid. De eerste en de derde engel, twee gezanten uit de hemel, hebben een zeldzame opdracht. Een boodschapper vliegende in het midden van de hemel. En wat voor boodschap zal deze engel brengen vanuit de geopende hemel? „Hij had het eeuwige Evangelie ". Het is nauwelijks een vraag of dit gericht is aan hemelbewoners. Het is immers de aloude oproep die duizenden jaren reeds heeft geklonken over deze aarde:
„Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid... en aanbidt Hem, die de hemel, en de aarde, en de zee, en de fonteinen der wateren gemaakt heeft."
Juist nu het oordeelsuur is aangebroken gaat het wonder van Gods Liefde door.
Het „kiest u heden wien gij dienen zult" is de uitgestoken hand van de Here uit de hemel. De eerste engel roept op tot de aanbidding van de Almachtige. De derde engel laat een ernstige waarschuwing horen, dat het beest toch vooral niet aanbeden moet worden. De gevolgen zullen ontzettend zijn, voor hen die kiezen voor de antichrist en het beest. Verblijdend is het om te vernemen dat de hand des Heren niet is verkort, maar nog steeds is uitgestrekt om te zegenen al degenen die de toevlucht nemen tot Hem, namelijk een boodschap van redding en heil die gebracht wordt door de twee getuigen op aarde en twee engelen vanuit de hemel. Een oproep tot een wereld in de diepste duisternis. Zal deze waarschuwing effect sorteren? Zullen er nog mensen zijn die gehoor geven aan deze ernstige oproep? Zal het kiezen voor Jezus nog mogelijk zijn? Juist terwijl de wereld onder de ergste tirannie zucht, zal door velen toch nog de goede keuze worden gedaan.
Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren
(Openb. 14: 12).
Hun leven is zwaar door het lijden, alleen al als we bedenken dat het de tijd is dat niemand kan kopen of verkopen die het. teken en zegel van het beest niet heeft. Het zijn de uitgestotenen, die geen enkel deel willen hebben aan deze gruwelmacht. Met lijdzaamheid zullen deze heiligen (apart gezetten), in de weg der gehoorzaamheid gaan.
Het blijkt dus dat er mensen zullen zijn die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus. Wij willen graag nog enige belangrijke punten over deze heilige uit de eindtijd nader toelichten. De twee getuigen, die als lichtende lichten te midden van deze duisternis stralen, vinden ontegenzeggelijk bewondering zodat de strijd tegen hun vijanden niet onvruchtbaar zal blijven. Zij maken in samenwerking met de twee engelen de geboden Gods bekend, en zij worden velen tot een eeuwige zegen. Er zijn nog altijd mensen uit alle volkeren die overwinnen door het bloed van het Lam.
(afb.: mudpreacher.org/tag/holy-spirit)
6 En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie;
7 en hij zeide met luider stem: Vreest God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en aanbidt Hem, die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen gemaakt heeft.
8 En een andere, een tweede engel, volgde, zeggende: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de hartstocht zijner hoererij al de volkeren heeft doen drinken.
9 En een andere engel, een derde, volgde hen, zeggende met luider stem: Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
10 die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam.
11 En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt.
12 Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.
13 En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na (Openb. 14: 6-13).
In de eerste plaats willen we onze aandacht schenken aan het achtste vers.
Hier wordt de mededeling gedaan van de val van Babylon. De engel deelt hier mede dat de moeder der hoererijen geoordeeld is, zij is gevallen. (Openbaring 17 : 16 - 18 en hoofdstuk 18).
We schreven reeds dat dit Babylon van de eindtijd zaken heeft gemaakt met de antichrist. Dit monsterverbond antichrist en de oecumenische schijnkerk zal er op het einde van het schijnvredetijdperk eindigen in de totale ondergang, zodat we weten dat de engel dit uitroept op het einde van de eerste drie en een half jaar.
Dit moment is het grote keerpunt van de laatste jaarweek. Plotseling, als bij toverslag, heeft deze aarde een ander aanzien verkregen. Alle schijn van vrede is totaal zoek, en de twee tirannen doen hun vernietigend werk. Er komt een antichrist gruwelijk en sluw en erger dan honderd Herodessen. En de valse profeet, duizend maal erger dan de grootste leugenaar uit de tweede wereldoorlog. En toch... in die tijd schenkt de Almachtige zijn twee getuigen op deze aarde.
De wereld staat voor de laatste keus!
Het is ook de laatste kans, Christus of antichrist.
Eeuwig leven of eeuwig verderf. Een zeer ernstige en donkere tijd.
Het is de laatste waarschuwing aan de mens in de eindtijd. Echter, ook al is dit het oordeelsuur voor de wereld, we mogen beslist niet denken dat alle hoop op behoud ijdel is, alsof de hemel gesloten is.
Juist het tegendeel is waar. De geciteerde teksten uit Openbaring 14 geven ons duidelijkheid. De eerste en de derde engel, twee gezanten uit de hemel, hebben een zeldzame opdracht. Een boodschapper vliegende in het midden van de hemel. En wat voor boodschap zal deze engel brengen vanuit de geopende hemel? „Hij had het eeuwige Evangelie ". Het is nauwelijks een vraag of dit gericht is aan hemelbewoners. Het is immers de aloude oproep die duizenden jaren reeds heeft geklonken over deze aarde:
„Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid... en aanbidt Hem, die de hemel, en de aarde, en de zee, en de fonteinen der wateren gemaakt heeft."
Juist nu het oordeelsuur is aangebroken gaat het wonder van Gods Liefde door.
Het „kiest u heden wien gij dienen zult" is de uitgestoken hand van de Here uit de hemel. De eerste engel roept op tot de aanbidding van de Almachtige. De derde engel laat een ernstige waarschuwing horen, dat het beest toch vooral niet aanbeden moet worden. De gevolgen zullen ontzettend zijn, voor hen die kiezen voor de antichrist en het beest. Verblijdend is het om te vernemen dat de hand des Heren niet is verkort, maar nog steeds is uitgestrekt om te zegenen al degenen die de toevlucht nemen tot Hem, namelijk een boodschap van redding en heil die gebracht wordt door de twee getuigen op aarde en twee engelen vanuit de hemel. Een oproep tot een wereld in de diepste duisternis. Zal deze waarschuwing effect sorteren? Zullen er nog mensen zijn die gehoor geven aan deze ernstige oproep? Zal het kiezen voor Jezus nog mogelijk zijn? Juist terwijl de wereld onder de ergste tirannie zucht, zal door velen toch nog de goede keuze worden gedaan.
Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren
(Openb. 14: 12).
Hun leven is zwaar door het lijden, alleen al als we bedenken dat het de tijd is dat niemand kan kopen of verkopen die het. teken en zegel van het beest niet heeft. Het zijn de uitgestotenen, die geen enkel deel willen hebben aan deze gruwelmacht. Met lijdzaamheid zullen deze heiligen (apart gezetten), in de weg der gehoorzaamheid gaan.
Het blijkt dus dat er mensen zullen zijn die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus. Wij willen graag nog enige belangrijke punten over deze heilige uit de eindtijd nader toelichten. De twee getuigen, die als lichtende lichten te midden van deze duisternis stralen, vinden ontegenzeggelijk bewondering zodat de strijd tegen hun vijanden niet onvruchtbaar zal blijven. Zij maken in samenwerking met de twee engelen de geboden Gods bekend, en zij worden velen tot een eeuwige zegen. Er zijn nog altijd mensen uit alle volkeren die overwinnen door het bloed van het Lam.
Jezus stierf aan het kruis voor de zonde van de gehele mensheid. Zijn bloed vloeide en dat is de enige redding voor ieder mens. Als je dat blijft belijden tot het einde van de leven, zal God je tot de hemel toelaten.
(afb. : escolabiblicadominical2015centenario.blogspot.com/...)
De heiligen van de eindtijd hebben hun leven niet lief tot de dood, maar in gehoorzaamheid aan de dienaren des Heren hebben zij Jezus lief en kiezen voor Hem. Wij moeten dit niet te geringschatten. Er is nooit een tijd op aarde geweest die zo ontstellend en meedogenloos zal zijn als deze. In Mattheus lezen we:
Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden (Matth. 16: 25).
Deze woorden zijn in deze wereldcrisis van dubbele betekenis, want ook de zegen is dan dubbelgroot.
In die tijd is het woeden van de antichrist en de valse profeet tot een toppunt gekomen, een enkel woord van afkeuring, een kleine glimp van tegenstand betekent onherroepelijk de marteldood.
Er zal een bovenmenselijke strijd gevoerd worden. Maar ... Jezus zeide:
Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden (Matth. 24: 13).
Juist voor hen die de geboden Gods en het geloof van Jezus bewaren, klinkt een ongekende jubel. Er komt wederom een stem uit de hemel, een bijzondere mededeling voor een bijzondere tijd.
Tot Johannes wordt gezegd- „Schrijf, zalig zijn de doden die in de Here sterven. "
De doden die in de Heere sterven.
Ongetwijfeld zijn deze doden die in de Ileere sterven niet de enigen, er is ook een sterven buiten de Here.
Dat is ook verklaarbaar want het eindgericht der volkeren heeft dan begonnen. In Openbaring 14 : 14 - 20 beschrijft de apostel Johannes de benarde positie van deze wereld. A1lerwege is er beroering in deze wereld. Dood en verderf zal er van alle zijden gezaaid worden. Het is niet alleen: vóór of tegen de antichrist, maar ook de gerichten zullen er dan zijn waarvan Jezus sprak in Lukas 21: 25-32. Leest ook 2 Petrus 3 vanaf het begin tot het einde. Legio doden zullen er vallen, maar onder deze doden zijn er die in de Here sterven. Het zijn deze gedoden waarvan een stem uit de hemel spreekt en dit verklaart tevens de uitspraak „van nu aan", omdat het hier de 2e periode van drie en een halfjaar betreft. Dat de blijde kreet van de engel van veel betekenis blijkt te zijn merken we door de volgende uitroep: .,Ja, zegt de Geest. "
De hoogste Majesteit betuigt hier zijn volledige instemming. Dit is ongetwijfeld de Heilige Geest, en door de Geest worden deze woorden toegevoegd: „Opdat zij rusten mogen van hun arbeid, en hun werken volgen met hen." Het zal een welverdiende rust zijn, na de bovenmenselijke strijd die zij hebben moeten strijden. Martelaren van de hoogste orde. Om het enigszins te verstaan, moeten we lezen wat Jezus zelf heeft gezegd:
Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal (Matth. 24: 21).
In die benauwdheid der volkeren worden twee dingen openbaar. Voor het ene deel der volkeren radeloze angst, waarin zij sterven, omdat voor hen geen enkel uitzicht is en geen enkele hoop. Hun bestaan eindigt in de eeuwige nacht. Het contrast met degenen die in de Here sterven zal voor velen overweldigend zijn en zeker reden genoeg om in dat kritieke werelduur nog te kiezen voor Jezus.
(afb. : escolabiblicadominical2015centenario.blogspot.com/...)
De heiligen van de eindtijd hebben hun leven niet lief tot de dood, maar in gehoorzaamheid aan de dienaren des Heren hebben zij Jezus lief en kiezen voor Hem. Wij moeten dit niet te geringschatten. Er is nooit een tijd op aarde geweest die zo ontstellend en meedogenloos zal zijn als deze. In Mattheus lezen we:
Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden (Matth. 16: 25).
Deze woorden zijn in deze wereldcrisis van dubbele betekenis, want ook de zegen is dan dubbelgroot.
In die tijd is het woeden van de antichrist en de valse profeet tot een toppunt gekomen, een enkel woord van afkeuring, een kleine glimp van tegenstand betekent onherroepelijk de marteldood.
Er zal een bovenmenselijke strijd gevoerd worden. Maar ... Jezus zeide:
Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden (Matth. 24: 13).
Juist voor hen die de geboden Gods en het geloof van Jezus bewaren, klinkt een ongekende jubel. Er komt wederom een stem uit de hemel, een bijzondere mededeling voor een bijzondere tijd.
Tot Johannes wordt gezegd- „Schrijf, zalig zijn de doden die in de Here sterven. "
De doden die in de Heere sterven.
Ongetwijfeld zijn deze doden die in de Ileere sterven niet de enigen, er is ook een sterven buiten de Here.
Dat is ook verklaarbaar want het eindgericht der volkeren heeft dan begonnen. In Openbaring 14 : 14 - 20 beschrijft de apostel Johannes de benarde positie van deze wereld. A1lerwege is er beroering in deze wereld. Dood en verderf zal er van alle zijden gezaaid worden. Het is niet alleen: vóór of tegen de antichrist, maar ook de gerichten zullen er dan zijn waarvan Jezus sprak in Lukas 21: 25-32. Leest ook 2 Petrus 3 vanaf het begin tot het einde. Legio doden zullen er vallen, maar onder deze doden zijn er die in de Here sterven. Het zijn deze gedoden waarvan een stem uit de hemel spreekt en dit verklaart tevens de uitspraak „van nu aan", omdat het hier de 2e periode van drie en een halfjaar betreft. Dat de blijde kreet van de engel van veel betekenis blijkt te zijn merken we door de volgende uitroep: .,Ja, zegt de Geest. "
De hoogste Majesteit betuigt hier zijn volledige instemming. Dit is ongetwijfeld de Heilige Geest, en door de Geest worden deze woorden toegevoegd: „Opdat zij rusten mogen van hun arbeid, en hun werken volgen met hen." Het zal een welverdiende rust zijn, na de bovenmenselijke strijd die zij hebben moeten strijden. Martelaren van de hoogste orde. Om het enigszins te verstaan, moeten we lezen wat Jezus zelf heeft gezegd:
Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal (Matth. 24: 21).
In die benauwdheid der volkeren worden twee dingen openbaar. Voor het ene deel der volkeren radeloze angst, waarin zij sterven, omdat voor hen geen enkel uitzicht is en geen enkele hoop. Hun bestaan eindigt in de eeuwige nacht. Het contrast met degenen die in de Here sterven zal voor velen overweldigend zijn en zeker reden genoeg om in dat kritieke werelduur nog te kiezen voor Jezus.
Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. Gods geduld is op nadat Hij Zijn Zoon gestuurd heeft om de mensheid uitredding uit de nood te geven.
(afb.: https://believeacts2blog.wordpress.com)
Angst of vrede.
Voor of tegen Jezus, de keuze die al de eeuwen scheiding heeft gebracht, nadert zijn climax. Juist nu is het Christus of antichrist. Met Jezus Christus de eeuwige gelukzaligheid. Met de antichrist de eeuwige verschrikking voor ogen. Zalig de doden die in die dagen in de Heere sterven, en gehoor geven aan de dringende oproep van Openbaring 14: 7. Ook hier zal het werk van de twee getuigen zegenrijk blijken te zijn, wat bevestigd wordt vanuit Openbaring 6 : 11.
We schreven reeds over de martelaren uit de eerste drieënhalf jaar. In Openbaring 6 : 11a wordt gezegd dat zij nog een kleine tijd rusten zouden, totdat hun mededïenstknechten en hun broeders zouden vervuld zijn, die gedood worden gelijk als zij.
Waarschijnlijk dat menigeen zich afvraagt hoe dit allemaal mogelijk is omdat in Openbaring 9 : 18 - 21,
en 16 : 9 -11 over het oordeel van de zesde bazuin staat, dat er niemand is die zich bekeert. Hoe is dit nu te rijmen met elkaar? We weten dat het merendeel van de mensen zich spoedig laat beïnvloeden en zich klakkeloos overgeeft aan een bepaald systeem, of personen die de indruk wekken iets te kunnen presteren. Vaak blijft het bij mooie beloften en niets meer. Het hedendaagse socialistische systeem is voor zeer velen erg aantrekkelijk, en dan volgt men het blindelings.
Zo zijn er allerlei ismen, visies en leuzen. Alhoewel het merendeel zich als kuddevee laat gebruiken, zijn er overal mensen die zich permitteren om hun eigen weg te gaan. Het zijn de zogenaamde zelfstandigen die hun eigen mening hebben en reëel en nuchter denken, en zich niet met alle wind van leer mee laten voeren. Het zijn juist deze mensen die behoren tot de martelaren. Het zijn deze mensen waarin nog iets van de waardigheid terug is te vinden zoals die er eens was toen de eerste mens Adam zijn koninklijke waardigheid bezat in zijn begintijd. Gevoel van eigenwaarde behoeft beslist geen hoogmoed te wezen, Adam was geschapen met een vrije wil. Deze mens had twee mogelijkheden. Hij kon gehoorzaam zijn aan God, maar ook ongehoorzaam. Dat laatste betekende echter: onder de tyrannie van de overste van deze wereld met alle gevolgen van dien. Beide soorten mensen zijn er al de eeuwen door geweest, en dit zal in de gerichtstijd zich zeker openbaren. Op grond hiervan gaan we begrijpen dat het voor het zogenaamde kuddevee bijna onmogelijk zal zijn om in die noodtoestand tot inkeer te komen. Voor de anderen die zichzelf willen blijven, zullen tonen wie zij zijn, en zich volledig distantiëren van dit duivelse systeem, zal er een zware strijd zijn, maar de overwinning is wonderbaar. Zo kunnen wij ook dit overzicht besluiten met deze blijde zekerheid, dat niemand behoeft te wanhopen, al is de vijand nog zo gevaarlijk. God heeft het laatste woord, en Zijn plan is: genade en ontferming voor een ieder die Hem aanbidt.
Israël in de eindtijd.
Centraal in de eindtijd staat, zoals steeds daarvoor, het volk van Israël. De rollen worden omgekeerd ten aanzien van Israël, de tekenen van vandaag wijzen daar al op. Hebben de zeven wereldrijken Gods volk getiranniseerd, eenmaal zal het godsdienstige rijk van de antichrist zich als Israëls grote weldoener aandienen. Het zal zijn als tijdens de heIlenisatie-perïode onder Antiochus Epiphanes. Het zonde-proces, dat Israël al zo dikwijls parten heeft gespeeld, gaat zijn laatste grote zuivering tegemoet. Wat zal de laatste wandaad, de laatste zonde tegen God zijn die Israël zal bedrijven? Wanneer Israël door de oude vijanden van alle zijden benauwd zal worden, zal het in doodsnood elke hand die er als een vriendenhand uitziet, met gretigheid aangrijpen. De geschiedenis zal zich dan herhalen.
Tijdens de verschrikkelijke worsteling met. Antiochus Epiphanes zocht Johannes Makkabeus vriendschap met Rome. Na zijn dood deed zijn broer precies hetzelfde! Ook deze laatste stierf in de strijd, omdat de nieuwe „vrienden" geen hulp boden. Maar: het vriendschapsverdrag dat met de Romeinen gesloten was, bleef bestaan, en op een dag kwamen deze „vrienden" om het land te bezetten en om Israëls grote Koning te kruisigen, om Jeruzalem te verwoesten en het volk te verstrooien. Tegenwoordig zijn er Romeinen die net zo vriendelijk zijn als de oude Romeinen met hun keizercultus. Nu noemen ze zich christelijk, en willen graag allerlei vriendschapsbanden leggen. Maar tevens willen ze
dat Jeruzalem geïnternationaliseerd wordt. Want zo redeneren zij, de heilige plaatsen moeten beschermd worden. Maar Gods plan is geheel anders: Jeruzalem zal immers de residentie van Koning Jezus zijn. De huidige leiders van Israël kijken niet verder dan hun neus lang is. In hun nood zullen zij zich vastklampen aan de schijnvrienden die uitsluitend slechte bedoelingen hebben. Aan één kant ook wel begrijpelijk: inde grote crisis die ook voor Israël in de eindtijd komt, zal iedere hulp welkom zijn. De antichrist zal tevoorschijn komen uit de zee, zoals éénmaal Jona daaruit tevoorschijn kwarn. Hij is een supermens die in zijn eigen naam komt. Zonder slag of stoot zal hij aanvaard worden, zoals Jezus heeft gezegd:
Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen (Joh. 5: 43).
(afb.: https://believeacts2blog.wordpress.com)
Angst of vrede.
Voor of tegen Jezus, de keuze die al de eeuwen scheiding heeft gebracht, nadert zijn climax. Juist nu is het Christus of antichrist. Met Jezus Christus de eeuwige gelukzaligheid. Met de antichrist de eeuwige verschrikking voor ogen. Zalig de doden die in die dagen in de Heere sterven, en gehoor geven aan de dringende oproep van Openbaring 14: 7. Ook hier zal het werk van de twee getuigen zegenrijk blijken te zijn, wat bevestigd wordt vanuit Openbaring 6 : 11.
We schreven reeds over de martelaren uit de eerste drieënhalf jaar. In Openbaring 6 : 11a wordt gezegd dat zij nog een kleine tijd rusten zouden, totdat hun mededïenstknechten en hun broeders zouden vervuld zijn, die gedood worden gelijk als zij.
Waarschijnlijk dat menigeen zich afvraagt hoe dit allemaal mogelijk is omdat in Openbaring 9 : 18 - 21,
en 16 : 9 -11 over het oordeel van de zesde bazuin staat, dat er niemand is die zich bekeert. Hoe is dit nu te rijmen met elkaar? We weten dat het merendeel van de mensen zich spoedig laat beïnvloeden en zich klakkeloos overgeeft aan een bepaald systeem, of personen die de indruk wekken iets te kunnen presteren. Vaak blijft het bij mooie beloften en niets meer. Het hedendaagse socialistische systeem is voor zeer velen erg aantrekkelijk, en dan volgt men het blindelings.
Zo zijn er allerlei ismen, visies en leuzen. Alhoewel het merendeel zich als kuddevee laat gebruiken, zijn er overal mensen die zich permitteren om hun eigen weg te gaan. Het zijn de zogenaamde zelfstandigen die hun eigen mening hebben en reëel en nuchter denken, en zich niet met alle wind van leer mee laten voeren. Het zijn juist deze mensen die behoren tot de martelaren. Het zijn deze mensen waarin nog iets van de waardigheid terug is te vinden zoals die er eens was toen de eerste mens Adam zijn koninklijke waardigheid bezat in zijn begintijd. Gevoel van eigenwaarde behoeft beslist geen hoogmoed te wezen, Adam was geschapen met een vrije wil. Deze mens had twee mogelijkheden. Hij kon gehoorzaam zijn aan God, maar ook ongehoorzaam. Dat laatste betekende echter: onder de tyrannie van de overste van deze wereld met alle gevolgen van dien. Beide soorten mensen zijn er al de eeuwen door geweest, en dit zal in de gerichtstijd zich zeker openbaren. Op grond hiervan gaan we begrijpen dat het voor het zogenaamde kuddevee bijna onmogelijk zal zijn om in die noodtoestand tot inkeer te komen. Voor de anderen die zichzelf willen blijven, zullen tonen wie zij zijn, en zich volledig distantiëren van dit duivelse systeem, zal er een zware strijd zijn, maar de overwinning is wonderbaar. Zo kunnen wij ook dit overzicht besluiten met deze blijde zekerheid, dat niemand behoeft te wanhopen, al is de vijand nog zo gevaarlijk. God heeft het laatste woord, en Zijn plan is: genade en ontferming voor een ieder die Hem aanbidt.
Israël in de eindtijd.
Centraal in de eindtijd staat, zoals steeds daarvoor, het volk van Israël. De rollen worden omgekeerd ten aanzien van Israël, de tekenen van vandaag wijzen daar al op. Hebben de zeven wereldrijken Gods volk getiranniseerd, eenmaal zal het godsdienstige rijk van de antichrist zich als Israëls grote weldoener aandienen. Het zal zijn als tijdens de heIlenisatie-perïode onder Antiochus Epiphanes. Het zonde-proces, dat Israël al zo dikwijls parten heeft gespeeld, gaat zijn laatste grote zuivering tegemoet. Wat zal de laatste wandaad, de laatste zonde tegen God zijn die Israël zal bedrijven? Wanneer Israël door de oude vijanden van alle zijden benauwd zal worden, zal het in doodsnood elke hand die er als een vriendenhand uitziet, met gretigheid aangrijpen. De geschiedenis zal zich dan herhalen.
Tijdens de verschrikkelijke worsteling met. Antiochus Epiphanes zocht Johannes Makkabeus vriendschap met Rome. Na zijn dood deed zijn broer precies hetzelfde! Ook deze laatste stierf in de strijd, omdat de nieuwe „vrienden" geen hulp boden. Maar: het vriendschapsverdrag dat met de Romeinen gesloten was, bleef bestaan, en op een dag kwamen deze „vrienden" om het land te bezetten en om Israëls grote Koning te kruisigen, om Jeruzalem te verwoesten en het volk te verstrooien. Tegenwoordig zijn er Romeinen die net zo vriendelijk zijn als de oude Romeinen met hun keizercultus. Nu noemen ze zich christelijk, en willen graag allerlei vriendschapsbanden leggen. Maar tevens willen ze
dat Jeruzalem geïnternationaliseerd wordt. Want zo redeneren zij, de heilige plaatsen moeten beschermd worden. Maar Gods plan is geheel anders: Jeruzalem zal immers de residentie van Koning Jezus zijn. De huidige leiders van Israël kijken niet verder dan hun neus lang is. In hun nood zullen zij zich vastklampen aan de schijnvrienden die uitsluitend slechte bedoelingen hebben. Aan één kant ook wel begrijpelijk: inde grote crisis die ook voor Israël in de eindtijd komt, zal iedere hulp welkom zijn. De antichrist zal tevoorschijn komen uit de zee, zoals éénmaal Jona daaruit tevoorschijn kwarn. Hij is een supermens die in zijn eigen naam komt. Zonder slag of stoot zal hij aanvaard worden, zoals Jezus heeft gezegd:
Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen (Joh. 5: 43).
In de grote verdrukking zal de antichrist Israël een schijnvrede aanbieden en zal het volk geloven dat Hij de Messias en hun goddelijke redder is. Maar na drie en een half jaar zal hij het land binnenvallen en zich in de tempel te Jeruzalem zetten en goddelijke aanbidding eisen. Israël zal dan de tekst begrijpen: Ik ben gekomen in de naam mijns Vaders en gij neemt Mij niet aan; indien een ander komt in zijn eigen naam, die zult gij aannemen.
(afb.: edeleolijf.punt.nl/content/2013/02/De-nieuwe-toekomstige-tempel)
Treffend is het om hier te zien hoe profetisch ook Jesaja zag:
Daarom, hoort het woord des Heren, gij spotters, heersers over dit volk in Jeruzalem. Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen (Jes. 28: 14 en 15).
Een voorzichtig verbond: en hiermee hebben zij de leugen aanvaard, en zijn zij verder afgeweken van de Waarheid dan ooit tevoren. Wij hoeven ons niet lang af te vragen of het inderdaad zover komen zal. Israël onderhoudt reeds contakten met allerlei naties. Ook hier weer past een verwijzing naar het woord van Jesaja.
Gij kwaamt met olie tot de Moloch, gij bereiddet overvloed van zalven; gij zondt uw boden uit tot in de verte, ja, gij vernederdet u tot in het dodenrijk (Jes. 57: 9).
Dit uitzenden van gezanten meent Israël nodig te hebben. Echter: dit leidt alleen naar het eigen verderf. Gods plan met Israël zal doorgaan, maar het zal geheel anders toegaan dan de in Israël heersende macht thans voor ogen staat.
Israël wordt door de huidige leiders naar de donkerste nacht gevoerd. Maar de God van Israël, Zijn Naam is getrouw! Hij zal Zijn volk in het kritieke uur niet verlaten. Hij volvoert Zijn plan. En ook daarvan zijn de voortekenen al te zien: reede zijn er thans Israëliërs die Jezus aanvaarden als het Lam Gods dat hun zonden heeft verzoend: de Messiaanse Joden. Hun getuigenis zal vruchtbaar en zegenrijk werken op de gehele natie. Dit zat weer tengevolge hebben dat men niet geheel onkundig is van de komst van de antichrist, zodat, als deze zich aandient als de ware, hij direct zal worden ontmaskerd door de Bijbelgetrouwen. En zoals er onder alle volkeren mensen zullen zijn die zich niet zullen buigen voor antichrist, zo zullen deze er ook zijn onder de Israëliërs.
Onbeschrijfelijk zal het bloedbad zijn dat komen gaat, maar dat alles heeft zijn grens.
De 144.000, Openbaring 14: 1.
Hier komen we meteen aan een bijzondere factor, waarover de Bijbel spreekt, en waarover de meest belachelijke theorieën zijn opgehangen, namelijk het optreden van de 144.000.
De Bijbel spreekt over hen in Openbaring 7 : 1 - 8, en 14 : 1 - 5. Het is haast komisch te zien dat er steeds weer mensen op de aardbol rondlopen die willen beweren dat zij tot de elite-groep van de 144.000 behoren. Wie de Bijbel kent, weet echter dat dat niet mogelijk is. De 144.000, dat zijn mensen uit het geslacht van Jacob. Zijn zonen zijn het die worden genoemd, en het is dwaasheid zich in hun plaats te stellen. De sleutel tot de verklaring van dit Bijbelgedeelte is, dat er 12.000 verzegelden zijn uit elk van de twaalf stammen van het Joodse volk. Dat betekent, dat niet-Joden zich niet met de 144.000 zullen kunnen vereenzelvigen.
(afb.: edeleolijf.punt.nl/content/2013/02/De-nieuwe-toekomstige-tempel)
Treffend is het om hier te zien hoe profetisch ook Jesaja zag:
Daarom, hoort het woord des Heren, gij spotters, heersers over dit volk in Jeruzalem. Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen (Jes. 28: 14 en 15).
Een voorzichtig verbond: en hiermee hebben zij de leugen aanvaard, en zijn zij verder afgeweken van de Waarheid dan ooit tevoren. Wij hoeven ons niet lang af te vragen of het inderdaad zover komen zal. Israël onderhoudt reeds contakten met allerlei naties. Ook hier weer past een verwijzing naar het woord van Jesaja.
Gij kwaamt met olie tot de Moloch, gij bereiddet overvloed van zalven; gij zondt uw boden uit tot in de verte, ja, gij vernederdet u tot in het dodenrijk (Jes. 57: 9).
Dit uitzenden van gezanten meent Israël nodig te hebben. Echter: dit leidt alleen naar het eigen verderf. Gods plan met Israël zal doorgaan, maar het zal geheel anders toegaan dan de in Israël heersende macht thans voor ogen staat.
Israël wordt door de huidige leiders naar de donkerste nacht gevoerd. Maar de God van Israël, Zijn Naam is getrouw! Hij zal Zijn volk in het kritieke uur niet verlaten. Hij volvoert Zijn plan. En ook daarvan zijn de voortekenen al te zien: reede zijn er thans Israëliërs die Jezus aanvaarden als het Lam Gods dat hun zonden heeft verzoend: de Messiaanse Joden. Hun getuigenis zal vruchtbaar en zegenrijk werken op de gehele natie. Dit zat weer tengevolge hebben dat men niet geheel onkundig is van de komst van de antichrist, zodat, als deze zich aandient als de ware, hij direct zal worden ontmaskerd door de Bijbelgetrouwen. En zoals er onder alle volkeren mensen zullen zijn die zich niet zullen buigen voor antichrist, zo zullen deze er ook zijn onder de Israëliërs.
Onbeschrijfelijk zal het bloedbad zijn dat komen gaat, maar dat alles heeft zijn grens.
De 144.000, Openbaring 14: 1.
Hier komen we meteen aan een bijzondere factor, waarover de Bijbel spreekt, en waarover de meest belachelijke theorieën zijn opgehangen, namelijk het optreden van de 144.000.
De Bijbel spreekt over hen in Openbaring 7 : 1 - 8, en 14 : 1 - 5. Het is haast komisch te zien dat er steeds weer mensen op de aardbol rondlopen die willen beweren dat zij tot de elite-groep van de 144.000 behoren. Wie de Bijbel kent, weet echter dat dat niet mogelijk is. De 144.000, dat zijn mensen uit het geslacht van Jacob. Zijn zonen zijn het die worden genoemd, en het is dwaasheid zich in hun plaats te stellen. De sleutel tot de verklaring van dit Bijbelgedeelte is, dat er 12.000 verzegelden zijn uit elk van de twaalf stammen van het Joodse volk. Dat betekent, dat niet-Joden zich niet met de 144.000 zullen kunnen vereenzelvigen.
Volgens Matt.24: 14 dat het evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen. Zodra het Koninkrijk geopenbaard is, beginnen de 1000 jaren en zijn alle volkeren en koninkrijken Hem onderworpen.
(afb. : www.eindtijdinbeeld.nl/EiB-Bijbelstudie%20Openbaring/opb)
Vermeldenswaard is overigens het feit dat de stam van Dan niet wordt genoemd. We zagen reeds eerder dat de stam van Dan, de tussengeschovene, steeds een negatieve rol onder het Joodse volk vervuld heeft. Uit dit geslacht immers kwam eens Judas Iskarioth voort, de man die Jezus verried. Ook zagen we al eerder, dat we met de mogelijkheid rekening moeten houden dat de antichrist. in deze stam zijn oorsprong hebben zal. Typerend is dat de plaats van de stam van Dan wordt ingenomen door de stam van Manasse, Jozefs oudste zoon. We zien de parallel met de twaalf discipelen van Jezus, de plaats van Judas werd ook daar door een ander ingenomen.
Dan komen we nu aan een nadere bestudering van de tekst van Openbaring 7. We lezen:
En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen, en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben (Openb. 7: 2 en 3).
Belangrijk is het „verzegelen". Dit verzegelen sluit aan bij enkele uitspraken die de apostel Paulus gedaan heeft. We lezen:
Die ook zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft (2 Cor. 1: 22).
Voorts heeft Paulus tot de gemeente van Efeze gezegd:
In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte (Efeze 1: 13).
En voorts:
En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing
(Efeze 4: 30).
Verzegeld zijn, dat wil zeggen: begenadigd zijn in de Geliefde (de Here Jezus Christus). Met de woorden van Paulus kunnen wij zeggen dat de 144.000 verzegeld zijn met de Heilige Geest der belofte. Zij zijn de eersten die geroepen zijn, en zij zijn daarom van een heel bijzondere orde.
Gods Woord geeft duidelijk aan waar zij vandaan komen. Dit zag Johannes:
(afb. : www.eindtijdinbeeld.nl/EiB-Bijbelstudie%20Openbaring/opb)
Vermeldenswaard is overigens het feit dat de stam van Dan niet wordt genoemd. We zagen reeds eerder dat de stam van Dan, de tussengeschovene, steeds een negatieve rol onder het Joodse volk vervuld heeft. Uit dit geslacht immers kwam eens Judas Iskarioth voort, de man die Jezus verried. Ook zagen we al eerder, dat we met de mogelijkheid rekening moeten houden dat de antichrist. in deze stam zijn oorsprong hebben zal. Typerend is dat de plaats van de stam van Dan wordt ingenomen door de stam van Manasse, Jozefs oudste zoon. We zien de parallel met de twaalf discipelen van Jezus, de plaats van Judas werd ook daar door een ander ingenomen.
Dan komen we nu aan een nadere bestudering van de tekst van Openbaring 7. We lezen:
En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen, en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben (Openb. 7: 2 en 3).
Belangrijk is het „verzegelen". Dit verzegelen sluit aan bij enkele uitspraken die de apostel Paulus gedaan heeft. We lezen:
Die ook zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft (2 Cor. 1: 22).
Voorts heeft Paulus tot de gemeente van Efeze gezegd:
In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte (Efeze 1: 13).
En voorts:
En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing
(Efeze 4: 30).
Verzegeld zijn, dat wil zeggen: begenadigd zijn in de Geliefde (de Here Jezus Christus). Met de woorden van Paulus kunnen wij zeggen dat de 144.000 verzegeld zijn met de Heilige Geest der belofte. Zij zijn de eersten die geroepen zijn, en zij zijn daarom van een heel bijzondere orde.
Gods Woord geeft duidelijk aan waar zij vandaan komen. Dit zag Johannes:
Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natien en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen.
(afb.: 7gabriel73.punt.nl/content/.../DE-EERSTELINGEN-van-God-en-het-Lam)
Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natien en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! (Openb. 7: 9 en 10).
En in de volgende verzen beschrijft Johannes hoe een van de ouderlingen, die rondom de troon staan, hem vraagt: vanwaar zijn deze mensen? Johannes weet het niet. De ouderling zegt hem dan dat al die verzegelden uit de grote verdrukking komen. Zij zijn allemaal bloedgetuigen van de hoogste orde. Deze schare moeten we zien als ontsproten aan de verdrukking van de laatste jaarweek. Dat wil zeggen, uit de volle zeven jaar. Wat Israël betreft kunnen we nu twee fasen onderscheiden. Uit de eerste drie en een half jaar, het schijnvredetijdperk, komen de 144.000 voort. Van hen wordt gezegd:
Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam (Openb. 14: 4).
Eerstelingen zijn zij, en daar God een nieuw begin maakt met zijn oude verbondsvolk zijn zij de eersten die tot het geloof komen. Vervolgens zal ná de dag van Jacobs benauwdheid geheel Israël gered worden.
Toen Israël na de slavendienst in Egypte naar het beloofde land terugkeerde heeft Mozes de leefregels geopenbaard. Het was een heerlijk begin van het volk met de Almachtige Heere van de hemel. Israël was zijn God alle dank verschuldigd voor de redding uit Egypte. Maar in het betonen van dank schiet een mens altijd tekort, wij ontvangen immers alles van God. Daarom stelde de Here God de dienst van de eerstelingen in. Steeds moest nummer één van alles aan God ter ere gegeven worden.
Zo was het geval met de eerste vruchten (Exodus 23: 19), met een „garf der eerstelingen" (I,eviticus 23 : 10), met het „brood der eerstelingen tot beweegoffer" (Leviticus 23: 20) en met de „eerstelingen van het deeg tot een hefoffer" (Numeri 15 : 20,21).
Voorts lezen we in Deuteronomium:
En nu, zie, ik breng de eerstelingen van de vrucht van het land, dat Gij, Here mij gegeven hebt. Gij zult ze neerzetten voor het aangezicht van de Here, uw God; gij zult u voor het aangezicht van de Here, uw God, neerbuigen (Deut. 26: 10).
Uit al deze plaatsen mag blijken hoe bijzonder de eerstelingen zijn: altijd zijn zij bestemd voor de Heere. Nu wordt ook de bijzondere betekenis duidelijk van die eerstelingen van de eindtijd, de 144.000. Deze eerstelingen, die het Lam volgen zullen op de door God vastgestelde tijd komen te staan tegenover de grote antimessias. Maar, evenals de drie vrienden van Daniël in de vurige oven, zullen ook zij tot geen enkel compromis met het kwaad bereid zijn. Het zal zijn neen tegen ade ntichrist, en ja tegen Jezus. Zij zullen het dodelijk gevaar onderkennen dat is gelegen in wat zij doen. Maar met een krachtig getuigenis zullen zij de vijand partij geven, en zo worden zij tot één meel gemalen, en één brood gebakken. We lezen in Openbaring wat de antichrist tegen hen zal mogen doen, van hem wordt gezegd:
En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk (Openb. 13: 7).
We zien het: ook de eerstelingen van de eindtijd zijn aan God gewijd. Een prachtig beeld dringt zich op: Jezus de Eerste, dan de 144.000 als de eerstelingen en vervolgens gans Israël.
Opnieuw ook zien we hoe de boeken van Mozes, met het geven van de beschikking der eerstelingen, een profetisch vergezicht geven op de eindtijd. Hierdoor ook kan men gaan aanvoelen, dat in de nieuwe bedeling van Israël zich alles in nieuwe glorie en in nieuwe vorm openbaren zal.
We bekijken nu wat nader hoe het met Israël gesteld zal zijn in de laatste jaarweek. De eerstelingen, de 144.000, dat zijn de mensen uit het volk Israël, die onwrikbaar zullen staan tegen de antichrist. Daarnaast zullen er nog twee andere groepen zijn. Een deel zal zich voorzichtig maar onvoorwaardelijk aan de antichrist onderwerpen. Het gevolg daarvan kennen we: wie het beest aanbidt valt onder het eeuwige oordeel.
Indien iemand in gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap; indien iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen (Openb. 13: 10).
(afb.: 7gabriel73.punt.nl/content/.../DE-EERSTELINGEN-van-God-en-het-Lam)
Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natien en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! (Openb. 7: 9 en 10).
En in de volgende verzen beschrijft Johannes hoe een van de ouderlingen, die rondom de troon staan, hem vraagt: vanwaar zijn deze mensen? Johannes weet het niet. De ouderling zegt hem dan dat al die verzegelden uit de grote verdrukking komen. Zij zijn allemaal bloedgetuigen van de hoogste orde. Deze schare moeten we zien als ontsproten aan de verdrukking van de laatste jaarweek. Dat wil zeggen, uit de volle zeven jaar. Wat Israël betreft kunnen we nu twee fasen onderscheiden. Uit de eerste drie en een half jaar, het schijnvredetijdperk, komen de 144.000 voort. Van hen wordt gezegd:
Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam (Openb. 14: 4).
Eerstelingen zijn zij, en daar God een nieuw begin maakt met zijn oude verbondsvolk zijn zij de eersten die tot het geloof komen. Vervolgens zal ná de dag van Jacobs benauwdheid geheel Israël gered worden.
Toen Israël na de slavendienst in Egypte naar het beloofde land terugkeerde heeft Mozes de leefregels geopenbaard. Het was een heerlijk begin van het volk met de Almachtige Heere van de hemel. Israël was zijn God alle dank verschuldigd voor de redding uit Egypte. Maar in het betonen van dank schiet een mens altijd tekort, wij ontvangen immers alles van God. Daarom stelde de Here God de dienst van de eerstelingen in. Steeds moest nummer één van alles aan God ter ere gegeven worden.
Zo was het geval met de eerste vruchten (Exodus 23: 19), met een „garf der eerstelingen" (I,eviticus 23 : 10), met het „brood der eerstelingen tot beweegoffer" (Leviticus 23: 20) en met de „eerstelingen van het deeg tot een hefoffer" (Numeri 15 : 20,21).
Voorts lezen we in Deuteronomium:
En nu, zie, ik breng de eerstelingen van de vrucht van het land, dat Gij, Here mij gegeven hebt. Gij zult ze neerzetten voor het aangezicht van de Here, uw God; gij zult u voor het aangezicht van de Here, uw God, neerbuigen (Deut. 26: 10).
Uit al deze plaatsen mag blijken hoe bijzonder de eerstelingen zijn: altijd zijn zij bestemd voor de Heere. Nu wordt ook de bijzondere betekenis duidelijk van die eerstelingen van de eindtijd, de 144.000. Deze eerstelingen, die het Lam volgen zullen op de door God vastgestelde tijd komen te staan tegenover de grote antimessias. Maar, evenals de drie vrienden van Daniël in de vurige oven, zullen ook zij tot geen enkel compromis met het kwaad bereid zijn. Het zal zijn neen tegen ade ntichrist, en ja tegen Jezus. Zij zullen het dodelijk gevaar onderkennen dat is gelegen in wat zij doen. Maar met een krachtig getuigenis zullen zij de vijand partij geven, en zo worden zij tot één meel gemalen, en één brood gebakken. We lezen in Openbaring wat de antichrist tegen hen zal mogen doen, van hem wordt gezegd:
En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk (Openb. 13: 7).
We zien het: ook de eerstelingen van de eindtijd zijn aan God gewijd. Een prachtig beeld dringt zich op: Jezus de Eerste, dan de 144.000 als de eerstelingen en vervolgens gans Israël.
Opnieuw ook zien we hoe de boeken van Mozes, met het geven van de beschikking der eerstelingen, een profetisch vergezicht geven op de eindtijd. Hierdoor ook kan men gaan aanvoelen, dat in de nieuwe bedeling van Israël zich alles in nieuwe glorie en in nieuwe vorm openbaren zal.
We bekijken nu wat nader hoe het met Israël gesteld zal zijn in de laatste jaarweek. De eerstelingen, de 144.000, dat zijn de mensen uit het volk Israël, die onwrikbaar zullen staan tegen de antichrist. Daarnaast zullen er nog twee andere groepen zijn. Een deel zal zich voorzichtig maar onvoorwaardelijk aan de antichrist onderwerpen. Het gevolg daarvan kennen we: wie het beest aanbidt valt onder het eeuwige oordeel.
Indien iemand in gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap; indien iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen (Openb. 13: 10).