Johannes zag op Patmos onze tijd gebeuren deel 26
De openbaring van Johannes.
Openbaring 12 (De draak met de zeven koppen )
Openbaring 12:3 t/m 6: “En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon.”
De Kronen zijn het beeld van macht. Het gaat om een laatste poging van satan om de komst van de Messias tegen te gaan.
In het boek Daniël horen wij al van dit 'beest', maar daarover meer in Openbaring 13.De draak wil het Kind verslinden omdat in dit Kind het Koningschap belichaamd is. De draak, die in Joh. 14:30 de overste van deze wereld wordt genoemd, zal zijn koninkrijk, de heerschappij op aarde, nooit willen afstaan.
De vrouw (Israël) staat tegenover de hoer op aarde zoals later uit Openbaring 17 zal blijken. Naar de belofte wint het vrouwenzaad het van het slangenzaad, want het is Jezus/Yeshua die de slang de kop verplettert. (Openbaring: 3:15).
Er kan geen enkele twijfel over bestaan wie “de rossige draak” is. Het is ‘de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan’, die de gehele wereld verleidt”. Hij wekt niet alleen verwarring door allerlei denkbeelden en zaken door elkaar te halen, maar hij maakt ook scheiding tussen God en mens en tussen mensen onderling. Hij brengt tevens de geest der verleiding voort. De verleiding van Satan is als een besmettelijke ziekte. Hij is de leugen zelf, een aartsleugenaar, de vader van de leugen. Als hij liegt spreekt hij uit zichzelf:
Johannes 8:44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.”
Hij kan de leugen zelfs niet meer van de waarheid onderscheiden. Twee bekende heersers, de Farao en Nebukadnezar (Jeremia 51:36) worden respectievelijk ‘machtig monster’ en ‘draak’ genoemd vanwege hun absolute macht; maar hier is satan de feitelijke machthebber achter alle tirannen van de wereldgeschiedenis. Het rossige duidt op bloed, vuur en dood. Het bloed van zijn vele slachtoffers. Dat verwijst naar zijn wreedheid en bloeddorstigheid, zowel in de hemel als op aarde.
Hij heeft het onzinnige waagstuk beproefd om het heelal onder zijn heerschappij te brengen en de wereld van haar Maker los te scheuren! Onder Gods ondoorgrondelijk bestuur, is het hem zelfs mogelijk geworden de ene heerschappij na de andere in de hemelse gewesten te verkrijgen. Een derde van de sterren des hemels trok met hem één lijn en volgde hem in zijn opstand. Dat satan uit de hemel geworpen wordt, heeft twee gevolgen: een gunstig gevolg voor de hemel, maar een verschrikkelijk gevolg voor de aarde.
Dat herinnert aan de profetie van Daniël over de geitenbok:
Daniël 8:8-12: “De geitebok nu maakte zich bovenmate groot, maar toen hij machtig werd, brak de grote horen af, en vier opvallende horens rezen in diens plaats op, naar de vier windstreken des hemels. En uit één daarvan kwam weer een horen voort, die klein begon, maar die zeer groot werd tegen het zuiden, tegen het oosten en tegen het Sieraad, ja, zijn grootheid reikte tot aan het heer des hemels, en hij deed er van het heer, namelijk van de sterren, ter aarde vallen, en vertrapte ze. Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem.”
De duivel is volgens Jezus/Yeshua eigen woorden: “een mensenmoorder van den beginne”. Deze kwaadaardige eigenschap leidt tot een poging om de “Zoon” uit te roeien. Het gaat volgens Johannes om een merkwaardig weerzinwekkend wezen met zeven koppen en tien horens’ en op zijn koppen zeven kronen een verwijzing naar het beest uit de zee in Openbaring 13 waar ook sprake is van ‘zeven koppen en tien horens.’
Hij heeft niet een of twee horens, maar wel tien. Dat toont zijn onvoorstelbare kracht, zijn macht en zijn intelligentie. Hij is bijzonder agressief en sterk. Hij ontziet niets en niemand. Hij is de briesende leeuw die zoekt wie hij kan verslinden. Zo wordt satan getekend in de eindtijd. Hij is de misleider van de hele wereld.
Sommige onderzoekers menen hierin de leider van het herstelde Romeinse rijk, de huidige Europese Unie te herkennen.
Door middel van dit Romeinse rijk heeft satan immers destijds geprobeerd het mannelijke kind om te brengen.
Door middel van dit rijk zal satan een koninklijke macht uitoefenen, die tevens een religieuze macht zal zijn. Een rijk dat bestaat uit leugenachtige leiders. En de draak stond vóór de vrouw die zou baren, om zodra zij haar kind zou baren, het te verslinden. Dit gebeurde in Bethlehem ten tijde van Herodus en later onder Pilatus. Maar haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon.
Het gaat hier ondubbelzinnig om de Zoon des mensen, de spruit uit Israël, die eenmaal ‘alle naties zal hoeden met een ijzeren staf’, tijdens het vrederijk. De “draak” incarneert zich straks in de antichrist. Dat beest is naar het beeld en de gelijkenis van de draak. Zoals Jezus/Yeshua kon zeggen: “wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”, zo geldt van deze wezens: wie het beest heeft gezien, heeft de draak gezien. Voor de verklaring van de koppen, horens en kronen wordt verwezen naar de behandeling in hoofdstuk 13.
Hoe groot de macht van de duivel is, blijkt dat hij als machthebber alle koninkrijken van de aarde aan Jezus/Yeshua aanbood. Dat was geen grootspraak maar pure realiteit:
Matthéüs 4:8-9: "Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.”
Lucas beschrijft dit moment nog drastischer:
Lucas 4:5-7: “En hij voerde Hem op een hoogte en toonde Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds. En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil. Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn".
Zei Jezus/Yeshua toen dat de duivel onzin sprak? Nee, Hij ging er serieus op in en zei dat men alleen God moet aanbidden. Hiermee bevestigde Hij wat satan over zijn macht over de aarde zei! Later noemde Jezus/Yeshua hem 'de overste van deze wereld': Johannes 12:31: “Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden”.
En de vrouw vluchtte naar de woestijn.
Openbaring 12:6: “En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden.”
Deze periode stemt overeen met 1260 dagen, tweeënveertig maanden en met ‘een tijd en tijden en een halve tijd’, wat een periode van 3½ jaar omvat, namelijk de tweede helft van de zeventigste jaarweek van Daniël:
Daniël 7:25: “Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd, tijden en een halve tijd.”
De periode van 1260 dagen in de woestijn vindt plaats tijdens de Grote Verdrukking van 3½ jaar. De aanval van satan richt zich nu op de vrouw, Israël. Hij ziet het zichtbare Israël als de oorzaak van al zijn ellende en omdat zijn woede tegen dit volk is verhevigd gaat hij het vervolgen. In zijn razende woede om zijn uitstoting uit de hemel, concentreert hij zich op Israël, want zij is immers de moeder van de Gezalfde die het Koningschap over de wereld heeft aanvaard. Hij vervolgt Israël met een hevigheid zoals het nooit eerder vervolgd is. Al eerder heeft hij, wat dat betreft daden gesteld.
Al in de tijd van het Oude testament is er onder Antiochus IV Epiphanes een zware vervolging van Israël geweest, die vaak wordt gezien als een voorloper van de antichrist. Satan wil nu eenmaal niet, dat de belofte aan Abraham dat met hem alle geslachten der aarde gezegend worden, in vervulling gaat. Maar nu gebeurt er iets wat hem helemaal niet bevalt, want zijn vervolging van Israël loopt niet zoals hij dat gepland had want het gelovige deel van Israël wordt door God zelf op arendsvleugelen in veiligheid gebracht. Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt, zo zal God hen naar de woestijn leiden. Het is een plaats waar satan het gelovige deel van Israël niet kan bereiken en waar het in hoogste mate beschermd wordt.
Het gaat hier niet alleen om het gelovige deel van Israël, maar ook om de gelovigen uit de volken, die als “wilde loten geënt zijn op de edele olijfboom Israël.” Satan is niet in staat de wijkplaats te ontdekken en daarom richt hij zijn woede op de “overigen van haar zaad”. Een deel van Israël moet “geborgen” worden zo goed als een ander deel (de overigen van het zaad der vrouw) vervolgd zal worden.
De draak overwonnen.
Na de beschrijving van de vlucht naar de woestijn, vertelt Johannes over een oorlog in de hemel:
Openbaring:7-12: "En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon niet standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen; Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood. Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.”
Het was zelfs in de hemel waar God troont, dat satan nog toegang heeft om Job en de hogepriester Jozua aan te klagen en dag en nacht bezig is God te wijzen op de zonden van de mensen in de nooit aflatende hoop dat God geen genade voor recht zal laten gelden en de mensheid, die zo intens door de duivel gehaat wordt, aan hem overgeeft.
Job 1:6-12: “Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb. Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land. Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit – of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
Het blijkt dat bepaalde hemelse gewesten oorden zijn van duivelse machten, tot een bepaalde tijd, tot zij er uitgeworpen worden. De slag tussen Michaël en satan is een soort rechtszaak en een gerichtsuitoefening. Vele eeuwen lang is satan de aanklager van de gelovigen geweest bij God. Hier komt nu eindelijk een einde aan. Het initiatief van de strijd gaat uit van Michaël. Hij is de uitvoerder en voltrekker van het vonnis over satan en zijn hemelse volgelingen. Wegens zijn zonde was satan al eerder van zijn hoge positie afgevallen, maar hij had nog steeds zijn plaats in de hemel.
Maar vanaf Openbaring 12 bevindt hij zich niet meer in de hemel maar wordt hij op de aarde geworpen. Er zal voor hem geen plaats meer in de hemel worden gevonden. De overwinning van Michaël wordt eerst in de hemel openbaar, en dan op aarde.
Het zal zeker voor de aanwezigen in de hemel een heel bijzonder gebeuren zijn als zij voor hun ogen de strijd van Michaël tegen de satan zien plaatsvinden. Zij gaan er God voor loven en prijzen!
Het is feest in de hemel maar leed op aarde:
Openbaring 12:12: “Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.”
God, de engelen en de gestorven gelovigen in de hemel die tot dit moment allen nog satan in de hemel zagen verschijnen, zijn uitbundig van vreugde. Satan komt niet meer in de hemel. Ze hoeven de confrontatie met de duivel niet meer aan te gaan.
Michaël heeft in de periode van Jakobs benauwdheid een beschermende taak ten aanzien van Israël, Gods volk.” Het verband met Daniël 12:1 is hier onthullend:
Daniël 12:1: “Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.” Het is de tijd van de Grote verdrukking.
Matthéüs 24:21: “Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.”
Jezus/Yeshua zag satan al uit de hemel vallen:
Lukas 10:18: “En Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.” Als satan op de aarde geworpen is, moet hij zich als het ware eerst “oriënteren” want hij zal dat als een bijzonder onaangename verrassing ervaren. Hij moet zijn gevechtsterrein nu beperken tot de aarde en daar zijn uiterste boosheid en kwaadaardige macht gaan tonen. Voor de mensen op aarde breekt er een ellendige tijd aan. Je zou bijna zeggen: "De hel breekt los op aarde."
De aankomst van satan op aarde zal tot gevolg hebben, dat het beest uit de zee zal opkomen en ook het beest uit de aarde. Het leed dat dan op aarde uitbreekt zal onvoorstelbaar zijn.
Lucas 21:25-26: “En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen”.
Johannes maakt goed duidelijk dat hij het hele aardrijk misleidt. Met een buitengewone grimmigheid, die de wereld voordien nooit gekend heeft. Jezus/Yeshua zegt dan ook in Matthéüs 24:22: “En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort".
Michaël wordt in het boek Daniël al getoond als de grote beschermer van het volk Israël. Hij bestreed een demon:
Daniël 10:13 en 21: “Maar de vorst van het koninkrijk der Perzen stond eenentwintig dagen tegenover mij; doch zie, Michaël, een der voornaamste vorsten, kwam mij te hulp, zodat ik daar, bij de koningen der Perzen, de overhand behield; en ik ben gekomen om u te verstaante geven wat uw volk in het laatst der dagen overkomen zal; want wederom is het een gezicht aangaande de toekomst.Nochtans zal ik u mededelen wat geschreven staat in het boek der waarheid. – En niet één staat mij vastberaden tegen hen terzijde, behalve uw vorst Michaël.”
De overwinning op satan staat vast, maar hem is nog ‘enige tijd” gelaten om zijn verloren strijd te strijden. Hij gaat nog te keer als een briesende leeuw en zaait overal verderf, maar tenslotte is de hem nog toegestane heerschappij dienstig aan het heilsplan. In de Bijbelse profetie rijpt de wereld naar een oogst, waarin alles tot volheid komt. Nu nemen de machten van het kwaad alleen nog maar toe en zorgt hij ervoor dat de wereld zich uiterst vijandig tegen God en Het Lam gedraagt.
Satan bespeelt alle kwaad en zwakheid in de eveneens gevallen mens. Johannes maakt duidelijk dat satan als antimacht tegenover God, de Messias en de gelovigen staat. Dat wordt duidelijk belicht in het vervolg van het beeld, het hemelteken. Geen beeld is duidelijker dan hoe de draak zich opstelt tegenover de zwangere vrouw om haar en haar kind te verslinden.
Het valt op, dat in Openbaring 12:10 ook meteen na de aankondiging dat satan op de aarde geworpen is, de vermelding komt van het Messiaanse vrederijk:
“En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen.”
Dit is de aankondiging van het aanbreken van het duizend jarig vrederijk.
Nu komt de vervulling van het gebed "Het onze Vader" dichtbij: "Uw koninkrijk kome". In onze tijd is satan nog de heerser op aarde. Hij is de god van deze eeuw maar de dag komt steeds dichterbij dat hij als een afgod onttroond zal worden en Jezus/Yeshua Koning zal zijn.
Uit: Franklin ter Horst
De openbaring van Johannes.
Openbaring 12 (De draak met de zeven koppen )
Openbaring 12:3 t/m 6: “En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen. En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon.”
De Kronen zijn het beeld van macht. Het gaat om een laatste poging van satan om de komst van de Messias tegen te gaan.
In het boek Daniël horen wij al van dit 'beest', maar daarover meer in Openbaring 13.De draak wil het Kind verslinden omdat in dit Kind het Koningschap belichaamd is. De draak, die in Joh. 14:30 de overste van deze wereld wordt genoemd, zal zijn koninkrijk, de heerschappij op aarde, nooit willen afstaan.
De vrouw (Israël) staat tegenover de hoer op aarde zoals later uit Openbaring 17 zal blijken. Naar de belofte wint het vrouwenzaad het van het slangenzaad, want het is Jezus/Yeshua die de slang de kop verplettert. (Openbaring: 3:15).
Er kan geen enkele twijfel over bestaan wie “de rossige draak” is. Het is ‘de oude slang, die genoemd wordt duivel en de satan’, die de gehele wereld verleidt”. Hij wekt niet alleen verwarring door allerlei denkbeelden en zaken door elkaar te halen, maar hij maakt ook scheiding tussen God en mens en tussen mensen onderling. Hij brengt tevens de geest der verleiding voort. De verleiding van Satan is als een besmettelijke ziekte. Hij is de leugen zelf, een aartsleugenaar, de vader van de leugen. Als hij liegt spreekt hij uit zichzelf:
Johannes 8:44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.”
Hij kan de leugen zelfs niet meer van de waarheid onderscheiden. Twee bekende heersers, de Farao en Nebukadnezar (Jeremia 51:36) worden respectievelijk ‘machtig monster’ en ‘draak’ genoemd vanwege hun absolute macht; maar hier is satan de feitelijke machthebber achter alle tirannen van de wereldgeschiedenis. Het rossige duidt op bloed, vuur en dood. Het bloed van zijn vele slachtoffers. Dat verwijst naar zijn wreedheid en bloeddorstigheid, zowel in de hemel als op aarde.
Hij heeft het onzinnige waagstuk beproefd om het heelal onder zijn heerschappij te brengen en de wereld van haar Maker los te scheuren! Onder Gods ondoorgrondelijk bestuur, is het hem zelfs mogelijk geworden de ene heerschappij na de andere in de hemelse gewesten te verkrijgen. Een derde van de sterren des hemels trok met hem één lijn en volgde hem in zijn opstand. Dat satan uit de hemel geworpen wordt, heeft twee gevolgen: een gunstig gevolg voor de hemel, maar een verschrikkelijk gevolg voor de aarde.
Dat herinnert aan de profetie van Daniël over de geitenbok:
Daniël 8:8-12: “De geitebok nu maakte zich bovenmate groot, maar toen hij machtig werd, brak de grote horen af, en vier opvallende horens rezen in diens plaats op, naar de vier windstreken des hemels. En uit één daarvan kwam weer een horen voort, die klein begon, maar die zeer groot werd tegen het zuiden, tegen het oosten en tegen het Sieraad, ja, zijn grootheid reikte tot aan het heer des hemels, en hij deed er van het heer, namelijk van de sterren, ter aarde vallen, en vertrapte ze. Zelfs tegen de vorst van het heer maakte hij zich groot, en Hem werd het dagelijks offer ontnomen en zijn heilige woning werd neergeworpen. En een eredienst werd in overtreding ingesteld tegenover het dagelijks offer; en hij wierp de waarheid ter aarde, en wat hij ook deed, gelukte hem.”
De duivel is volgens Jezus/Yeshua eigen woorden: “een mensenmoorder van den beginne”. Deze kwaadaardige eigenschap leidt tot een poging om de “Zoon” uit te roeien. Het gaat volgens Johannes om een merkwaardig weerzinwekkend wezen met zeven koppen en tien horens’ en op zijn koppen zeven kronen een verwijzing naar het beest uit de zee in Openbaring 13 waar ook sprake is van ‘zeven koppen en tien horens.’
Hij heeft niet een of twee horens, maar wel tien. Dat toont zijn onvoorstelbare kracht, zijn macht en zijn intelligentie. Hij is bijzonder agressief en sterk. Hij ontziet niets en niemand. Hij is de briesende leeuw die zoekt wie hij kan verslinden. Zo wordt satan getekend in de eindtijd. Hij is de misleider van de hele wereld.
Sommige onderzoekers menen hierin de leider van het herstelde Romeinse rijk, de huidige Europese Unie te herkennen.
Door middel van dit Romeinse rijk heeft satan immers destijds geprobeerd het mannelijke kind om te brengen.
Door middel van dit rijk zal satan een koninklijke macht uitoefenen, die tevens een religieuze macht zal zijn. Een rijk dat bestaat uit leugenachtige leiders. En de draak stond vóór de vrouw die zou baren, om zodra zij haar kind zou baren, het te verslinden. Dit gebeurde in Bethlehem ten tijde van Herodus en later onder Pilatus. Maar haar kind werd weggerukt naar God en naar zijn troon.
Het gaat hier ondubbelzinnig om de Zoon des mensen, de spruit uit Israël, die eenmaal ‘alle naties zal hoeden met een ijzeren staf’, tijdens het vrederijk. De “draak” incarneert zich straks in de antichrist. Dat beest is naar het beeld en de gelijkenis van de draak. Zoals Jezus/Yeshua kon zeggen: “wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”, zo geldt van deze wezens: wie het beest heeft gezien, heeft de draak gezien. Voor de verklaring van de koppen, horens en kronen wordt verwezen naar de behandeling in hoofdstuk 13.
Hoe groot de macht van de duivel is, blijkt dat hij als machthebber alle koninkrijken van de aarde aan Jezus/Yeshua aanbood. Dat was geen grootspraak maar pure realiteit:
Matthéüs 4:8-9: "Wederom nam de duivel Hem mede naar een zeer hoge berg en hij toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.”
Lucas beschrijft dit moment nog drastischer:
Lucas 4:5-7: “En hij voerde Hem op een hoogte en toonde Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds. En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil. Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn".
Zei Jezus/Yeshua toen dat de duivel onzin sprak? Nee, Hij ging er serieus op in en zei dat men alleen God moet aanbidden. Hiermee bevestigde Hij wat satan over zijn macht over de aarde zei! Later noemde Jezus/Yeshua hem 'de overste van deze wereld': Johannes 12:31: “Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden”.
En de vrouw vluchtte naar de woestijn.
Openbaring 12:6: “En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden.”
Deze periode stemt overeen met 1260 dagen, tweeënveertig maanden en met ‘een tijd en tijden en een halve tijd’, wat een periode van 3½ jaar omvat, namelijk de tweede helft van de zeventigste jaarweek van Daniël:
Daniël 7:25: “Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd, tijden en een halve tijd.”
De periode van 1260 dagen in de woestijn vindt plaats tijdens de Grote Verdrukking van 3½ jaar. De aanval van satan richt zich nu op de vrouw, Israël. Hij ziet het zichtbare Israël als de oorzaak van al zijn ellende en omdat zijn woede tegen dit volk is verhevigd gaat hij het vervolgen. In zijn razende woede om zijn uitstoting uit de hemel, concentreert hij zich op Israël, want zij is immers de moeder van de Gezalfde die het Koningschap over de wereld heeft aanvaard. Hij vervolgt Israël met een hevigheid zoals het nooit eerder vervolgd is. Al eerder heeft hij, wat dat betreft daden gesteld.
Al in de tijd van het Oude testament is er onder Antiochus IV Epiphanes een zware vervolging van Israël geweest, die vaak wordt gezien als een voorloper van de antichrist. Satan wil nu eenmaal niet, dat de belofte aan Abraham dat met hem alle geslachten der aarde gezegend worden, in vervulling gaat. Maar nu gebeurt er iets wat hem helemaal niet bevalt, want zijn vervolging van Israël loopt niet zoals hij dat gepland had want het gelovige deel van Israël wordt door God zelf op arendsvleugelen in veiligheid gebracht. Zoals een arend over zijn jongen waakt en voortdurend erboven blijft zweven, zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen daarop draagt, zo zal God hen naar de woestijn leiden. Het is een plaats waar satan het gelovige deel van Israël niet kan bereiken en waar het in hoogste mate beschermd wordt.
Het gaat hier niet alleen om het gelovige deel van Israël, maar ook om de gelovigen uit de volken, die als “wilde loten geënt zijn op de edele olijfboom Israël.” Satan is niet in staat de wijkplaats te ontdekken en daarom richt hij zijn woede op de “overigen van haar zaad”. Een deel van Israël moet “geborgen” worden zo goed als een ander deel (de overigen van het zaad der vrouw) vervolgd zal worden.
De draak overwonnen.
Na de beschrijving van de vlucht naar de woestijn, vertelt Johannes over een oorlog in de hemel:
Openbaring:7-12: "En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon niet standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen; Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood. Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.”
Het was zelfs in de hemel waar God troont, dat satan nog toegang heeft om Job en de hogepriester Jozua aan te klagen en dag en nacht bezig is God te wijzen op de zonden van de mensen in de nooit aflatende hoop dat God geen genade voor recht zal laten gelden en de mensheid, die zo intens door de duivel gehaat wordt, aan hem overgeeft.
Job 1:6-12: “Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb. Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land. Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit – of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
Het blijkt dat bepaalde hemelse gewesten oorden zijn van duivelse machten, tot een bepaalde tijd, tot zij er uitgeworpen worden. De slag tussen Michaël en satan is een soort rechtszaak en een gerichtsuitoefening. Vele eeuwen lang is satan de aanklager van de gelovigen geweest bij God. Hier komt nu eindelijk een einde aan. Het initiatief van de strijd gaat uit van Michaël. Hij is de uitvoerder en voltrekker van het vonnis over satan en zijn hemelse volgelingen. Wegens zijn zonde was satan al eerder van zijn hoge positie afgevallen, maar hij had nog steeds zijn plaats in de hemel.
Maar vanaf Openbaring 12 bevindt hij zich niet meer in de hemel maar wordt hij op de aarde geworpen. Er zal voor hem geen plaats meer in de hemel worden gevonden. De overwinning van Michaël wordt eerst in de hemel openbaar, en dan op aarde.
Het zal zeker voor de aanwezigen in de hemel een heel bijzonder gebeuren zijn als zij voor hun ogen de strijd van Michaël tegen de satan zien plaatsvinden. Zij gaan er God voor loven en prijzen!
Het is feest in de hemel maar leed op aarde:
Openbaring 12:12: “Daarom, verheugt u, gij hemelen en wie daarin wonen. Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.”
God, de engelen en de gestorven gelovigen in de hemel die tot dit moment allen nog satan in de hemel zagen verschijnen, zijn uitbundig van vreugde. Satan komt niet meer in de hemel. Ze hoeven de confrontatie met de duivel niet meer aan te gaan.
Michaël heeft in de periode van Jakobs benauwdheid een beschermende taak ten aanzien van Israël, Gods volk.” Het verband met Daniël 12:1 is hier onthullend:
Daniël 12:1: “Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.” Het is de tijd van de Grote verdrukking.
Matthéüs 24:21: “Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.”
Jezus/Yeshua zag satan al uit de hemel vallen:
Lukas 10:18: “En Hij zeide tot hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.” Als satan op de aarde geworpen is, moet hij zich als het ware eerst “oriënteren” want hij zal dat als een bijzonder onaangename verrassing ervaren. Hij moet zijn gevechtsterrein nu beperken tot de aarde en daar zijn uiterste boosheid en kwaadaardige macht gaan tonen. Voor de mensen op aarde breekt er een ellendige tijd aan. Je zou bijna zeggen: "De hel breekt los op aarde."
De aankomst van satan op aarde zal tot gevolg hebben, dat het beest uit de zee zal opkomen en ook het beest uit de aarde. Het leed dat dan op aarde uitbreekt zal onvoorstelbaar zijn.
Lucas 21:25-26: “En er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde radeloze angst onder de volken vanwege het bulderen van zee en branding, terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen. Want de machten der hemelen zullen wankelen”.
Johannes maakt goed duidelijk dat hij het hele aardrijk misleidt. Met een buitengewone grimmigheid, die de wereld voordien nooit gekend heeft. Jezus/Yeshua zegt dan ook in Matthéüs 24:22: “En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort".
Michaël wordt in het boek Daniël al getoond als de grote beschermer van het volk Israël. Hij bestreed een demon:
Daniël 10:13 en 21: “Maar de vorst van het koninkrijk der Perzen stond eenentwintig dagen tegenover mij; doch zie, Michaël, een der voornaamste vorsten, kwam mij te hulp, zodat ik daar, bij de koningen der Perzen, de overhand behield; en ik ben gekomen om u te verstaante geven wat uw volk in het laatst der dagen overkomen zal; want wederom is het een gezicht aangaande de toekomst.Nochtans zal ik u mededelen wat geschreven staat in het boek der waarheid. – En niet één staat mij vastberaden tegen hen terzijde, behalve uw vorst Michaël.”
De overwinning op satan staat vast, maar hem is nog ‘enige tijd” gelaten om zijn verloren strijd te strijden. Hij gaat nog te keer als een briesende leeuw en zaait overal verderf, maar tenslotte is de hem nog toegestane heerschappij dienstig aan het heilsplan. In de Bijbelse profetie rijpt de wereld naar een oogst, waarin alles tot volheid komt. Nu nemen de machten van het kwaad alleen nog maar toe en zorgt hij ervoor dat de wereld zich uiterst vijandig tegen God en Het Lam gedraagt.
Satan bespeelt alle kwaad en zwakheid in de eveneens gevallen mens. Johannes maakt duidelijk dat satan als antimacht tegenover God, de Messias en de gelovigen staat. Dat wordt duidelijk belicht in het vervolg van het beeld, het hemelteken. Geen beeld is duidelijker dan hoe de draak zich opstelt tegenover de zwangere vrouw om haar en haar kind te verslinden.
Het valt op, dat in Openbaring 12:10 ook meteen na de aankondiging dat satan op de aarde geworpen is, de vermelding komt van het Messiaanse vrederijk:
“En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is nedergeworpen.”
Dit is de aankondiging van het aanbreken van het duizend jarig vrederijk.
Nu komt de vervulling van het gebed "Het onze Vader" dichtbij: "Uw koninkrijk kome". In onze tijd is satan nog de heerser op aarde. Hij is de god van deze eeuw maar de dag komt steeds dichterbij dat hij als een afgod onttroond zal worden en Jezus/Yeshua Koning zal zijn.
Uit: Franklin ter Horst