Profetie in de Bijbelse traditie.
Het begrip profetie in Bijbelse zin heeft een bredere betekenis dan alleen een toekomstvoorspelling. Zo'n 'godsspraak door profetenmond' kan troostend, vermanend of oordelend van aard zijn, ook geuit worden in de vorm van een (lof)lied (zoals bij Mozes, Mirjam, Hanna, Maria en in de psalmen) en soms ook betrekking hebben op een gebeurtenis in de nabije of verre toekomst.
Veel Oudtestamentische profetieën riepen op tot herstel of handhaving van de Wet, en kondigden oordelen aan als het verbond met God verbroken werd. In Bijbelse tijden werden middels profetie mensen geroepen tot het koningschap (zoals Saul, David, Jehu) of tot kerkelijke ambten. (zie bijvoorbeeld Handelingen 13:2). Bijbelse profeten profeteerden volgens eigen zeggen niet uit zichzelf (vgl. Amos 3:7, Jeremia 23:18) Apostel Petrus schreef hierover: "want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken". 2 Petrus 1:21. De profeet Jeremia beschreef dat de aandrijvende kracht van de Goddelijke Geest voor een goedwillende profeet nagenoeg onweerstaanbaar was. (Jeremia 20: 7-9)Hier klikken om te bewerken.
Het begrip profetie in Bijbelse zin heeft een bredere betekenis dan alleen een toekomstvoorspelling. Zo'n 'godsspraak door profetenmond' kan troostend, vermanend of oordelend van aard zijn, ook geuit worden in de vorm van een (lof)lied (zoals bij Mozes, Mirjam, Hanna, Maria en in de psalmen) en soms ook betrekking hebben op een gebeurtenis in de nabije of verre toekomst.
Veel Oudtestamentische profetieën riepen op tot herstel of handhaving van de Wet, en kondigden oordelen aan als het verbond met God verbroken werd. In Bijbelse tijden werden middels profetie mensen geroepen tot het koningschap (zoals Saul, David, Jehu) of tot kerkelijke ambten. (zie bijvoorbeeld Handelingen 13:2). Bijbelse profeten profeteerden volgens eigen zeggen niet uit zichzelf (vgl. Amos 3:7, Jeremia 23:18) Apostel Petrus schreef hierover: "want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken". 2 Petrus 1:21. De profeet Jeremia beschreef dat de aandrijvende kracht van de Goddelijke Geest voor een goedwillende profeet nagenoeg onweerstaanbaar was. (Jeremia 20: 7-9)Hier klikken om te bewerken.
De profeet Amos door Michelangelo (1509).
(foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Sistine_Chapel)
Een profetie over toekomstige gebeurtenissen wordt niet per definitie in de toekomende tijd gebracht, er zijn ook profetieën waarvan de tekst in de verleden tijd staat (het zogenaamde 'perfectum profeticum'), terwijl de gebeurtenis in de toekomst ligt.
In de christelijke traditie wordt profetie nadrukkelijk onderscheiden van waarzeggerij, wichelarij, uitleggen van voortekenen, tovenarij, bezweringen en ondervragen van (geesten van) doden (spiritisme). Op dergelijke 'gruwelen' stond in het oude Israël de doodstraf.
Ook het tweede deel van de Bijbel, het Nieuwe Testament, is vol profetie. Zacharias en Elizabeth, Maria, Simeon en Anna (Lucas 1) profeteren. Johannes de Doper en Jezus treden op als profeet. Zij doen dit op de grens van het oude en het nieuwe verbond (Lucas 22:20).
Verder komen we mannen en vrouwen tegen die profeteren, bijvoorbeeld de profeten Agabus (Handelingen 11:27-10, 21:10-11), Judas en Silas (Hand. 15:32), de vier dochters van Filippus (Hand. 21:9) en anderen (Hand. 11:27, 13:1).
De christelijke gemeente is gebouwd op het fundament van apostelen en (nieuwtestamentische) profeten (1 Corinthiërs 12:28, Efeze 4:11), waarvan Jezus zelf de hoeksteen is (Ef. 2:20).
In de Openbaring aan Johannes - een profetisch boek - lezen we over Gods dienstknechten, Zijn profeten (Openb. 10:8; 11:18; 18:20; 22:6,9)
Is het echt mogelijk te weten wat de toekomst brengt?
Bijna overal waar je tegenwoordig komt, is het merkbaar. Een diepgewortelde angst. Een dreigend, ongemakkelijk gevoel. Angst voor de toekomst, wereldwijde plagen, de economie, oorlog, afschuwelijke natuurrampen, nucleaire wapens die in verkeerde handen vallen en zelfs het milieu. En iedere keer als er weer een nieuwe crisis opduikt, stellen mensen dezelfde vragen: Is dit het einde? Naderen wij het Armageddon? Zijn er antwoorden te vinden? Hoe kunnen we zeker weten wat de toekomst brengt? Kunnen we iets zinnigs zeggen over de dag van morgen? Is er hoop of gaan we allemaal verloren?
De moderne mens stelt vragen over de toekomst als nooit tevoren. Dat zijn serieuze vragen, onderzoekende vragen. De Bijbel is absoluut de beste plek om antwoorden te vinden. Dat weten we zeker, omdat veel van de profetieën in de Bijbel al zeer nauwgezet in vervulling zijn gegaan. Andere profetieën gaan op dit moment in vervulling, of alles wordt in gereedheid gebracht om ze in vervulling te doen gaan. Zelfs de meest sceptische mens kan de Bijbel op de proef stellen en zal tot de ontdekking komen dat profetieën letterlijk en nauwgezet in vervulling gaan. Daarom wordt er tegenwoordig meer over Bijbelse profetieën gesproken dan ooit tevoren. We kunnen in deze profetieën aanwijzingen vinden die ons helpen te bepalen waar we ons bevinden op Gods tijdlijn en wat we in de nabije toekomst kunnen verwachten. Profetieën die voorheen werden afgedaan als ongeloofwaardig, worden nu opnieuw bestudeerd.
(foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Sistine_Chapel)
Een profetie over toekomstige gebeurtenissen wordt niet per definitie in de toekomende tijd gebracht, er zijn ook profetieën waarvan de tekst in de verleden tijd staat (het zogenaamde 'perfectum profeticum'), terwijl de gebeurtenis in de toekomst ligt.
In de christelijke traditie wordt profetie nadrukkelijk onderscheiden van waarzeggerij, wichelarij, uitleggen van voortekenen, tovenarij, bezweringen en ondervragen van (geesten van) doden (spiritisme). Op dergelijke 'gruwelen' stond in het oude Israël de doodstraf.
Ook het tweede deel van de Bijbel, het Nieuwe Testament, is vol profetie. Zacharias en Elizabeth, Maria, Simeon en Anna (Lucas 1) profeteren. Johannes de Doper en Jezus treden op als profeet. Zij doen dit op de grens van het oude en het nieuwe verbond (Lucas 22:20).
Verder komen we mannen en vrouwen tegen die profeteren, bijvoorbeeld de profeten Agabus (Handelingen 11:27-10, 21:10-11), Judas en Silas (Hand. 15:32), de vier dochters van Filippus (Hand. 21:9) en anderen (Hand. 11:27, 13:1).
De christelijke gemeente is gebouwd op het fundament van apostelen en (nieuwtestamentische) profeten (1 Corinthiërs 12:28, Efeze 4:11), waarvan Jezus zelf de hoeksteen is (Ef. 2:20).
In de Openbaring aan Johannes - een profetisch boek - lezen we over Gods dienstknechten, Zijn profeten (Openb. 10:8; 11:18; 18:20; 22:6,9)
Is het echt mogelijk te weten wat de toekomst brengt?
Bijna overal waar je tegenwoordig komt, is het merkbaar. Een diepgewortelde angst. Een dreigend, ongemakkelijk gevoel. Angst voor de toekomst, wereldwijde plagen, de economie, oorlog, afschuwelijke natuurrampen, nucleaire wapens die in verkeerde handen vallen en zelfs het milieu. En iedere keer als er weer een nieuwe crisis opduikt, stellen mensen dezelfde vragen: Is dit het einde? Naderen wij het Armageddon? Zijn er antwoorden te vinden? Hoe kunnen we zeker weten wat de toekomst brengt? Kunnen we iets zinnigs zeggen over de dag van morgen? Is er hoop of gaan we allemaal verloren?
De moderne mens stelt vragen over de toekomst als nooit tevoren. Dat zijn serieuze vragen, onderzoekende vragen. De Bijbel is absoluut de beste plek om antwoorden te vinden. Dat weten we zeker, omdat veel van de profetieën in de Bijbel al zeer nauwgezet in vervulling zijn gegaan. Andere profetieën gaan op dit moment in vervulling, of alles wordt in gereedheid gebracht om ze in vervulling te doen gaan. Zelfs de meest sceptische mens kan de Bijbel op de proef stellen en zal tot de ontdekking komen dat profetieën letterlijk en nauwgezet in vervulling gaan. Daarom wordt er tegenwoordig meer over Bijbelse profetieën gesproken dan ooit tevoren. We kunnen in deze profetieën aanwijzingen vinden die ons helpen te bepalen waar we ons bevinden op Gods tijdlijn en wat we in de nabije toekomst kunnen verwachten. Profetieën die voorheen werden afgedaan als ongeloofwaardig, worden nu opnieuw bestudeerd.
Er wordt tegenwoordig veel over Bijbelse profetieën gesproken en geschreven, ze moeten echter op hun waarheidsgehalte allemaal aan de Bijbel getoetst worden.
(afb.: https://es.wikipedia.org/wiki/Sol)
Wat maakt de Bijbel anders dan andere zgn. ‘profetische bronnen’?
In tegenstelling tot de zogenaamde profeten uit het verleden en het heden, zoals Nostradamus, Edward Cayce of Jeanne Dixon, deden Jezus en de Bijbelse profeten geen voorzeggingen die zo vaag en algemeen waren dar ze op elke situatie van toepassing zouden kunnen zijn. De profetieën die in de Bijbel zijn opgenomen, zijn zeer nauwkeurig en zo specifiek dat er duidelijk iets unieks en bijzonders gebeurt als ze in vervulling gaan.
Veel mensen zijn zich er nier van bewust dar meer dan een kwart van de Bijbel profetisch was op het moment dat het werd opgeschreven. De Bijbel is een boek vol profetieën. Her bevat ongeveer duizend profetieën, waarvan circa vijfhonderd al tot in het kleinste detail in vervulling zijn gegaan. Met deze bewezen staat van dienst -vijfhonderd profetieën die honderd procent nauwkeurig in vervulling zijn gegaan - kunnen we vol vertrouwen geloven dat ook de andere vijfhonderd profetieën te gelegener tijd in vervulling zullen gaan.
Iemand heeft eens gezegd: 'Wij geloven niet in profetie omdat het in de Bijbel staat, maar wij geloven de Bijbel omdat er zo veel profetieën in staan.' profetie is het meest geloofwaardige bewijs van de unieke status en goddelijke inspiratie van de Bijbel. Het belang hiervan is duidelijk. Door de profetieën die in vervulling zijn gegaan, zien we dat de Bijbel waar is en kostbare informatie bevat. Als honderden Bijbelse profetieën minutieus en nauwgezet in vervulling zijn gegaan, dan mogen we aannemen dat wat de Bijbel over andere zaken zegt, zoals de aard en het karakter van God, de schepping, de aard van de mens, verlossing en het bestaan van een hemel en een hel, ook honderd procent nauwkeurig is. Uit de profetieën die in vervulling zijn gegaan, blijkt ook dat de Bijbel niet door mensen is geschreven, maar zijn oorsprong kent buiten onze eigen tijd en ruimte.'
Jahweh, de God van Israël is de enige betrouwbare Heer der profetie.
De God van de Bijbel is er zo zeker van dat alleen Hij kan voorzeggen wat de toekomst brengt, dat Hij iedere zogenaamde rivaal uitdaagt die het waagt Zijn universele almacht in twijfel te trekken. De grondgedachte van deze uitdaging is dat alleen Hij de toekomst correct kan voorzeggen. Lees maar eens wat God zegt over Zijn unieke eigenschap om de toekomst te voorzeggen in Jesaja 41:21-24:
`Brengt uw rechtsgeding voor, zegt de HERE; voert uw bewijsgronden aan, zegt de Koning van Jakob. Laten zij aanvoeren en ons bekendmaken, wat er geschieden zal. Geeft te kennen, hoe het vroeger was, opdat wij het overdenken en kennis nemen van de afloop. Of doet ons het toekomstige horen; geeft te kennen wat in de toekomst komen zal, opdat wij weten, dat gij goden zijt. Doet althans iets, goed of kwaad, opdat wij elkander verbijsterd aanstaren en bevreesd zijn bovendien. Zie, gij zijt niets en uw werk is nietig; een gruwel is hij die u verkiest.'
of in Jesaja 42:9:
`Het vroegere, zie, het is gekomen, en nieuwe dingen kondig Ik u aan; voordat zij uitspruiten, doe Ik ze u horen.'
of in Jesaja 44:6:
`Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen: Ik ben de eerste en {k ben de laatste en buiten Mij is er geen God.'
of in Daniël 2:20-22:
`Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben. Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.'
Het doel van verbazingwekkende vervullingen van de Bijbelse profetieën is te laten zien dat de Bijbel betrouwbaar en honderd procent nauwkeurig is in het voorzeggen van verbijsterende gebeurtenissen die al in vervulling zijn gegaan. De bewezen staat van dienst van de Bijbel geeft ons de zekerheid dat de gebeurtenissen die in de toekomst staan te gebeuren, ook in vervulling zullen gaan. Dat is een bron van hoop voor ons in de gevaarlijke tijd waarin wij leven.
(afb.: https://es.wikipedia.org/wiki/Sol)
Wat maakt de Bijbel anders dan andere zgn. ‘profetische bronnen’?
In tegenstelling tot de zogenaamde profeten uit het verleden en het heden, zoals Nostradamus, Edward Cayce of Jeanne Dixon, deden Jezus en de Bijbelse profeten geen voorzeggingen die zo vaag en algemeen waren dar ze op elke situatie van toepassing zouden kunnen zijn. De profetieën die in de Bijbel zijn opgenomen, zijn zeer nauwkeurig en zo specifiek dat er duidelijk iets unieks en bijzonders gebeurt als ze in vervulling gaan.
Veel mensen zijn zich er nier van bewust dar meer dan een kwart van de Bijbel profetisch was op het moment dat het werd opgeschreven. De Bijbel is een boek vol profetieën. Her bevat ongeveer duizend profetieën, waarvan circa vijfhonderd al tot in het kleinste detail in vervulling zijn gegaan. Met deze bewezen staat van dienst -vijfhonderd profetieën die honderd procent nauwkeurig in vervulling zijn gegaan - kunnen we vol vertrouwen geloven dat ook de andere vijfhonderd profetieën te gelegener tijd in vervulling zullen gaan.
Iemand heeft eens gezegd: 'Wij geloven niet in profetie omdat het in de Bijbel staat, maar wij geloven de Bijbel omdat er zo veel profetieën in staan.' profetie is het meest geloofwaardige bewijs van de unieke status en goddelijke inspiratie van de Bijbel. Het belang hiervan is duidelijk. Door de profetieën die in vervulling zijn gegaan, zien we dat de Bijbel waar is en kostbare informatie bevat. Als honderden Bijbelse profetieën minutieus en nauwgezet in vervulling zijn gegaan, dan mogen we aannemen dat wat de Bijbel over andere zaken zegt, zoals de aard en het karakter van God, de schepping, de aard van de mens, verlossing en het bestaan van een hemel en een hel, ook honderd procent nauwkeurig is. Uit de profetieën die in vervulling zijn gegaan, blijkt ook dat de Bijbel niet door mensen is geschreven, maar zijn oorsprong kent buiten onze eigen tijd en ruimte.'
Jahweh, de God van Israël is de enige betrouwbare Heer der profetie.
De God van de Bijbel is er zo zeker van dat alleen Hij kan voorzeggen wat de toekomst brengt, dat Hij iedere zogenaamde rivaal uitdaagt die het waagt Zijn universele almacht in twijfel te trekken. De grondgedachte van deze uitdaging is dat alleen Hij de toekomst correct kan voorzeggen. Lees maar eens wat God zegt over Zijn unieke eigenschap om de toekomst te voorzeggen in Jesaja 41:21-24:
`Brengt uw rechtsgeding voor, zegt de HERE; voert uw bewijsgronden aan, zegt de Koning van Jakob. Laten zij aanvoeren en ons bekendmaken, wat er geschieden zal. Geeft te kennen, hoe het vroeger was, opdat wij het overdenken en kennis nemen van de afloop. Of doet ons het toekomstige horen; geeft te kennen wat in de toekomst komen zal, opdat wij weten, dat gij goden zijt. Doet althans iets, goed of kwaad, opdat wij elkander verbijsterd aanstaren en bevreesd zijn bovendien. Zie, gij zijt niets en uw werk is nietig; een gruwel is hij die u verkiest.'
of in Jesaja 42:9:
`Het vroegere, zie, het is gekomen, en nieuwe dingen kondig Ik u aan; voordat zij uitspruiten, doe Ik ze u horen.'
of in Jesaja 44:6:
`Zo zegt de HERE, de Koning en Verlosser van Israël, de HERE der heerscharen: Ik ben de eerste en {k ben de laatste en buiten Mij is er geen God.'
of in Daniël 2:20-22:
`Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben. Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.'
Het doel van verbazingwekkende vervullingen van de Bijbelse profetieën is te laten zien dat de Bijbel betrouwbaar en honderd procent nauwkeurig is in het voorzeggen van verbijsterende gebeurtenissen die al in vervulling zijn gegaan. De bewezen staat van dienst van de Bijbel geeft ons de zekerheid dat de gebeurtenissen die in de toekomst staan te gebeuren, ook in vervulling zullen gaan. Dat is een bron van hoop voor ons in de gevaarlijke tijd waarin wij leven.
God openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen aan zijn knechten de profeten, Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.
(afb.: www.supercoloring.com/es/dibujos-para)
Diverse opmerkelijke profetieën gingen reeds in vervulling. We zullen eens in het verleden kijken.
Profetie is geschiedenis die van tevoren is opgeschreven, waarvan achteraf duidelijk is wat hun betekenis is geweest. Zo kunnen we zien dat de geschiedenis al van tevoren is opgeschreven. Deze specifieke profetieën zijn het stuk voor stuk `opmerkelijk'. Dat betekent niet dat andere profetieën minder `opmerkelijk' waren, maar hier enkele keuzes.
We gaan samen door een aantal oude profetieën in de Bijbel reizen. Op onze reis zullen we vanuit een ver verleden bij de krantenkoppen van vandaag uitkomen. Van Genesis tot Openbaring. Van 2000 v.Chr. tot de eenentwintigste eeuw. Van Abraham tot de antichrist. Van oude profetieën die in het verleden in vervulling zijn gegaan tot een profetie die vandaag de dag in vervulling gaat. Deze reis zal veel van uw vragen beantwoorden en ik bid dat het ons troost en hoop zal geven.
Onze zoektocht begint in 700 v.Chr. bij de oude profeet Jesaja.
De voorzegging van de naam van een man ver voordat hij geboren werd.
Het bedenken van een naam voor een baby voordat hij of zij geboren wordt, is niets bijzonders. Dat gebeurt iedere dag over de hele wereld. Maar iemands naam voorzeggen, een volle eeuw - laat staan zevenhonderd jaar - voor zijn geboorte ..., dat is iets totaal anders. Alleen een alwetende God kan zo volmaakt nauwkeurig zulke opmerkelijke voorzeggingen doen.
Jesaja keek in de toekomst.
In de hoofdstukken 44 en 45 van het Bijbelboek Jesaja, die rond 700 v.Chr. geschreven zijn, wordt koning Kores bij name genoemd, terwijl het nog meer dan honderd jaar zal duren, voordat hij geboren wordt. Ook wordt zijn koningschap tot in detail beschreven.
(Ik)`die tot Kores zeg; Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest. Zo zegt de HERE tot zijn gezalfde, tot Kores, wiens rechterhand Ik gevat heb om volken vóór hem neer te werpen: de lendenen van koningen ontgord Ik; om deuren vóór hem te openen, geen poorten blijven gesloten.' (Jes.44:28-45:1)
Als we ervan uitgaan dat Jesaja daadwerkelijk het boek Jesaja heeft geschreven, kunnen we er niet omheen dat Jesaja koning Kores correct heeft aangewezen als degene die deze profetie zou gaan vervullen, terwijl het nog circa honderd jaar zou duren voordat hij geboren werd. Dat deze profetie ook echt is uitgekomen, maakt de Bijbel anders dan andere boeken die ooit zijn geschreven. Toch beweren sommige mensen dat de Bijbel niet het enige boek is waarin de namen van mensen staan vermeld ver voor hun geboorte. Ze wijzen dan vaak op de `profetieën' van Nostradamus als bewijs van hun bewering. Maar laten we eens kijken of dat eigenlijk wel waar is. Heeft Nostradamus soms iemand eeuwen voor zijn geboorte bij name genoemd?
Nostradamus, een zogenaamde profeet.
Veel mensen geloven dat Nostradamus de opkomst van drie grote antichristen heeft voorzien en dat Adolf Hitler daar een van was.
Kwatrijn 3-35 wordt vaak in verband met Hitler genoemd:
`Vanuit de diepten van West-Europa, zal een klein kind geboren worden bij arme mensen, hij die door middel van zijn tong een grote groep mensen zal verleiden, zijn roem zal worden verbreid tot ín het Oosten.'
Kwatrijn 2-24 is een van de meest huiveringwekkende voorspellingen van Nostradamus. Aanhangers van Nostradamus noemen vaak dit kwatrijn als voorbeeld van accurate tekst. Zij beweren dat `Hister' een code is die refereert aan Hitler:
`Beesten wild van de honger zullen de rivieren overzwemmen: het grootste deel van dit gebied zal tegen de Hister zijn, de grote zal ervoor zorgen dat hij wordt weggedragen in een ijzeren kooi, terwijl het Duitse kind niets zal merken.'
(afb.: www.supercoloring.com/es/dibujos-para)
Diverse opmerkelijke profetieën gingen reeds in vervulling. We zullen eens in het verleden kijken.
Profetie is geschiedenis die van tevoren is opgeschreven, waarvan achteraf duidelijk is wat hun betekenis is geweest. Zo kunnen we zien dat de geschiedenis al van tevoren is opgeschreven. Deze specifieke profetieën zijn het stuk voor stuk `opmerkelijk'. Dat betekent niet dat andere profetieën minder `opmerkelijk' waren, maar hier enkele keuzes.
We gaan samen door een aantal oude profetieën in de Bijbel reizen. Op onze reis zullen we vanuit een ver verleden bij de krantenkoppen van vandaag uitkomen. Van Genesis tot Openbaring. Van 2000 v.Chr. tot de eenentwintigste eeuw. Van Abraham tot de antichrist. Van oude profetieën die in het verleden in vervulling zijn gegaan tot een profetie die vandaag de dag in vervulling gaat. Deze reis zal veel van uw vragen beantwoorden en ik bid dat het ons troost en hoop zal geven.
Onze zoektocht begint in 700 v.Chr. bij de oude profeet Jesaja.
De voorzegging van de naam van een man ver voordat hij geboren werd.
Het bedenken van een naam voor een baby voordat hij of zij geboren wordt, is niets bijzonders. Dat gebeurt iedere dag over de hele wereld. Maar iemands naam voorzeggen, een volle eeuw - laat staan zevenhonderd jaar - voor zijn geboorte ..., dat is iets totaal anders. Alleen een alwetende God kan zo volmaakt nauwkeurig zulke opmerkelijke voorzeggingen doen.
Jesaja keek in de toekomst.
In de hoofdstukken 44 en 45 van het Bijbelboek Jesaja, die rond 700 v.Chr. geschreven zijn, wordt koning Kores bij name genoemd, terwijl het nog meer dan honderd jaar zal duren, voordat hij geboren wordt. Ook wordt zijn koningschap tot in detail beschreven.
(Ik)`die tot Kores zeg; Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest. Zo zegt de HERE tot zijn gezalfde, tot Kores, wiens rechterhand Ik gevat heb om volken vóór hem neer te werpen: de lendenen van koningen ontgord Ik; om deuren vóór hem te openen, geen poorten blijven gesloten.' (Jes.44:28-45:1)
Als we ervan uitgaan dat Jesaja daadwerkelijk het boek Jesaja heeft geschreven, kunnen we er niet omheen dat Jesaja koning Kores correct heeft aangewezen als degene die deze profetie zou gaan vervullen, terwijl het nog circa honderd jaar zou duren voordat hij geboren werd. Dat deze profetie ook echt is uitgekomen, maakt de Bijbel anders dan andere boeken die ooit zijn geschreven. Toch beweren sommige mensen dat de Bijbel niet het enige boek is waarin de namen van mensen staan vermeld ver voor hun geboorte. Ze wijzen dan vaak op de `profetieën' van Nostradamus als bewijs van hun bewering. Maar laten we eens kijken of dat eigenlijk wel waar is. Heeft Nostradamus soms iemand eeuwen voor zijn geboorte bij name genoemd?
Nostradamus, een zogenaamde profeet.
Veel mensen geloven dat Nostradamus de opkomst van drie grote antichristen heeft voorzien en dat Adolf Hitler daar een van was.
Kwatrijn 3-35 wordt vaak in verband met Hitler genoemd:
`Vanuit de diepten van West-Europa, zal een klein kind geboren worden bij arme mensen, hij die door middel van zijn tong een grote groep mensen zal verleiden, zijn roem zal worden verbreid tot ín het Oosten.'
Kwatrijn 2-24 is een van de meest huiveringwekkende voorspellingen van Nostradamus. Aanhangers van Nostradamus noemen vaak dit kwatrijn als voorbeeld van accurate tekst. Zij beweren dat `Hister' een code is die refereert aan Hitler:
`Beesten wild van de honger zullen de rivieren overzwemmen: het grootste deel van dit gebied zal tegen de Hister zijn, de grote zal ervoor zorgen dat hij wordt weggedragen in een ijzeren kooi, terwijl het Duitse kind niets zal merken.'
Nostradamus heeft veel dingen voorspelt, maar noemde geen personen bij name in zijn moeilijk te doorgronden kwatrijnen. Er kwam niets uit van wat hij voorspelde: zijn onkunde verpakte hij in ingewikkelde intelligente formules, waar niemand iets van snapte. Hij is dus een leugenprofeet.
(afb.: urubin.com/de-code-van-nostradamus)
Maar hoe zit dat met deze voorspelling over Hitler? Eenvoudig gezegd kunnen we concluderen dat het, net als de overige van Nostradamus' voorspellingen, nogal vaag is en helemaal niet specifiek naar Hitler verwijst. Zijn naam, ervan uitgaande dat die hiermee wordt bedoeld, is zelfs niet correct gespeld. In het oorspronkelijke document staat `Hister sera' en niet Hitler. In kwatrijn 2-24 spreekt Nostradamus over conflicten, verdeling, strijd en oorlog. Hij noemt ook het gebied in en rond Duitsland, dat natuurlijk door de hele geschiedenis heen het strijdtoneel van talloze oorlogen en conflicten is geweest. Een ander probleem is dat `Hister sera' bijna zeker niet verwijst naar een persoon, maar naar een plek. Zoals Tom Harris ook al opmerkte: `In de tijd van Nostradamus verwees "Hister" bijvoorbeeld naar een geografisch gebied bij de rivier Danube. Volgens sceptici is het waarschijnlijker dat Nostradamus naar dit gebied verwees en niet naar een persoon. (Hitler werd vlakbij de rivier Danube geboren, dus veel aanhangers staan ook achter deze interpretatie.)` Degenen die in deze `voorspelling' Hitler menen te herkennen, laten zich niet afleiden door de feiten.
Daarnaast verwijzen aanhangers van Nostradamus naar kwatrijn 2-62 dat een voorspelling zou zijn over de antichrist in de vorm van Saddam Hoessein:
`Mabus zal spoedig sterven, er zal een vreselijke oproer ontstaan van mensen en beesten: dan zal iemand plotseling wraak nemen, honderd, hand, dorst, honger als de komeet zal komen.'
Omdat Nostradamus zijn voorspellingen in een kom water zag, wordt beweerd dat Mabus eigenlijk Saddam betekent, maar dan achterstevoren. Het maakt dan blijkbaar niet uit dat er eigenlijk Subam staat. En ook niet dat Saddam niet de uiteindelijke antichrist was. Hij werd schaamteloos opgehangen in Irak door de rechters. Dit is opnieuw een triest geval van verkeerde identiteit. Men probeert de feiten te verdraaien om de illusie op te wekken van een betrouwbare profetie. War een verschil met de Bijbelse profetieën! In de Bijbel hoeven we niets te verdraaien en er is ook geen levendige fantasie nodig.
De profetie over Kores, de koning in Gods hand.
In tegenstelling tot Nostradamus en andere zogenaamde zieners, kunnen we de betrouwbaarheid van de profetieën in de Bijbel duidelijk nagaan. De profeet Jesaja schreef tijdens de gouden eeuw van de Hebreeuwse profeten. Rond 700 v.Chr. profeteerde hij over de Medo-Perzische koning Kores, ongeveer honderd jaar voordat hij geboren werd en bijna honderdvijftig jaar voordat hij aan de macht kwam. Kores begon zijn veroveringen rond 550 v.Chr., wat leidde tot ongeëvenaarde successen. Zijn carrière rees tot grote hoogten toen hij in oktober 539 v.Chr. de stad Babylon innam, zoals beschreven staat in Daniël 5.
In Jesaja 41:2-4 en v.25 wordt duidelijk aan Kores gerefereerd, maar in Jesaja 44:28 en 45:1 wordt hij specifiek bij name genoemd. In Jesaja 45:2-6 worden de veroveringen van Kores voorzegd en dat hij het joodse volk zal laten terugkeren naar hun land. In Jesaja 44:28 wordt voorzegd dat hij de Joden naar hun land zal laten terugkeren en dat ze in hun eigen tempel zullen aanbidden: (Ik) `die tot Kores zeg: Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest.' We lezen over de vervulling van deze profetie in 2 Kronieken 36:22-23:
Maar in her eerste jaar van Kores, de koning van Perzië, wekte de HERE, opdat het woord des HEKEN, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzië, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in oeschrifte, deze oproep te doen uitgaan: Zo zegt Kores, de koning van Perzië: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort - de HERE, zijn God, zij met hem, hij trekke op.' (zie ook Ezra l:11)
(afb.: urubin.com/de-code-van-nostradamus)
Maar hoe zit dat met deze voorspelling over Hitler? Eenvoudig gezegd kunnen we concluderen dat het, net als de overige van Nostradamus' voorspellingen, nogal vaag is en helemaal niet specifiek naar Hitler verwijst. Zijn naam, ervan uitgaande dat die hiermee wordt bedoeld, is zelfs niet correct gespeld. In het oorspronkelijke document staat `Hister sera' en niet Hitler. In kwatrijn 2-24 spreekt Nostradamus over conflicten, verdeling, strijd en oorlog. Hij noemt ook het gebied in en rond Duitsland, dat natuurlijk door de hele geschiedenis heen het strijdtoneel van talloze oorlogen en conflicten is geweest. Een ander probleem is dat `Hister sera' bijna zeker niet verwijst naar een persoon, maar naar een plek. Zoals Tom Harris ook al opmerkte: `In de tijd van Nostradamus verwees "Hister" bijvoorbeeld naar een geografisch gebied bij de rivier Danube. Volgens sceptici is het waarschijnlijker dat Nostradamus naar dit gebied verwees en niet naar een persoon. (Hitler werd vlakbij de rivier Danube geboren, dus veel aanhangers staan ook achter deze interpretatie.)` Degenen die in deze `voorspelling' Hitler menen te herkennen, laten zich niet afleiden door de feiten.
Daarnaast verwijzen aanhangers van Nostradamus naar kwatrijn 2-62 dat een voorspelling zou zijn over de antichrist in de vorm van Saddam Hoessein:
`Mabus zal spoedig sterven, er zal een vreselijke oproer ontstaan van mensen en beesten: dan zal iemand plotseling wraak nemen, honderd, hand, dorst, honger als de komeet zal komen.'
Omdat Nostradamus zijn voorspellingen in een kom water zag, wordt beweerd dat Mabus eigenlijk Saddam betekent, maar dan achterstevoren. Het maakt dan blijkbaar niet uit dat er eigenlijk Subam staat. En ook niet dat Saddam niet de uiteindelijke antichrist was. Hij werd schaamteloos opgehangen in Irak door de rechters. Dit is opnieuw een triest geval van verkeerde identiteit. Men probeert de feiten te verdraaien om de illusie op te wekken van een betrouwbare profetie. War een verschil met de Bijbelse profetieën! In de Bijbel hoeven we niets te verdraaien en er is ook geen levendige fantasie nodig.
De profetie over Kores, de koning in Gods hand.
In tegenstelling tot Nostradamus en andere zogenaamde zieners, kunnen we de betrouwbaarheid van de profetieën in de Bijbel duidelijk nagaan. De profeet Jesaja schreef tijdens de gouden eeuw van de Hebreeuwse profeten. Rond 700 v.Chr. profeteerde hij over de Medo-Perzische koning Kores, ongeveer honderd jaar voordat hij geboren werd en bijna honderdvijftig jaar voordat hij aan de macht kwam. Kores begon zijn veroveringen rond 550 v.Chr., wat leidde tot ongeëvenaarde successen. Zijn carrière rees tot grote hoogten toen hij in oktober 539 v.Chr. de stad Babylon innam, zoals beschreven staat in Daniël 5.
In Jesaja 41:2-4 en v.25 wordt duidelijk aan Kores gerefereerd, maar in Jesaja 44:28 en 45:1 wordt hij specifiek bij name genoemd. In Jesaja 45:2-6 worden de veroveringen van Kores voorzegd en dat hij het joodse volk zal laten terugkeren naar hun land. In Jesaja 44:28 wordt voorzegd dat hij de Joden naar hun land zal laten terugkeren en dat ze in hun eigen tempel zullen aanbidden: (Ik) `die tot Kores zeg: Mijn herder, hij zal al mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: Het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest.' We lezen over de vervulling van deze profetie in 2 Kronieken 36:22-23:
Maar in her eerste jaar van Kores, de koning van Perzië, wekte de HERE, opdat het woord des HEKEN, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzië, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in oeschrifte, deze oproep te doen uitgaan: Zo zegt Kores, de koning van Perzië: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort - de HERE, zijn God, zij met hem, hij trekke op.' (zie ook Ezra l:11)
Koning Kores van Perzië staat de Hebreeërs toe om terug te keren naar hun land en de tempel te herbouwen.
(afb.:
https://en.wikipedia.org/wiki/Cyrus_the_Great_in_the_Bible)
Critici ontkennen de goddelijke inspiratie van de Bijbel en lezen het boek met vooroordelen ten aanzien van de mogelijkheid dat God de toekomst voorzegt. Zij beweren dat Jesaja het boek niet in de achtste eeuw v.Chr. heeft geschreven, nog voor Kores aan de macht kwam, maar dat iemand anders het boek heeft geschreven nadat Kores al was geboren en aan de macht was gekomen.
Dit is eigenlijk de kern van het probleem van de houding van de critici ren aanzien van het boek Jesaja.
Jesaja heeft in de achtste eeuw v.Chr. Kores aangewezen als degene die het volk naar Jeruzalem zou doen terugkeren. Kores leefde in de zesde eeuw v.Chr. Het punt is dat God, de alwetende God de Enige is die gebeurtenissen van tevoren kan voorzeggen. Daarmee bewijst Hij dat Hij God is. De destructieve critici die beweren dat dit Bijbelgedeelte in de zesde eeuw v.Chr. moet zijn geschreven door een of andere onbekende profeet uit Babylon ( ene Deutero-Jesaja ), maken dezelfde domme fout als de afgodendienaars in de dagen van Jesaja. Ze zijn als de Sadduceeën van vroeger tegen wie de Here Jezus Christus zei: "Gij kent de Schriften niet, noch de kracht Gods" (Matth.22:29)."
Het is ongelooflijk dat critici die de authenticiteit van Jesaja ontkennen, de plank volkomen misslaan. De profetieën over Kores vinden we in Jesaja 41-45, een deel van de Bijbel waaruit blijkt dat God de Enige is die op correcte wijze de toekomst kan voorzeggen. De profetieën over Kores worden door God gepresenteerd als een bewijsstuk van Zijn vermogen om gebeurtenissen te voorzeggen, voordat ze plaatsvinden. Let maar eens op hoe vaak God in deomliggende context van Jesaja erop wijst dat alleen Hij nauwkeurig de toekomst kan voorzeggen omliggende context van Jesaja erop wijst dat alleen Hij nauwkeurig de toekomst kan voorzeggen.
In Jesaja 41:21-24 staat:
`Brengt uw rechtsgeding voor, zegt de HERE; voert uw bewijsgronden aan, zegt de Koning van Jacob. Laten zij aanvoeren en ons bekendmaken, wat er geschieden zal. Geeft te kennen, hoe het vroeger was, opdat wij het overdenken en kennis nemen van de afloop. Of doet ons het toekomstige horen; geeft te kennen wat in de toekomst komen zal, opdat wij weten, dar gij goden zijt. Doet althans iets, goed of kwaad, opdat wij elkander verbijsterd aanstaren en bevreesd zijn bovendien. Zie, gij zijt niets en uw werk is nietig; een gruwel is hij die u verkiest.'
In Jesaja 42:9 staat:
`Het vroegere, zie, het is gekomen, en nieuwe dingen kondig Ik u aan; voordat zij uitspruiten, doe Ik ze u horen.'
In Jesaja 45:21 staat:
`Verkondigt en voert gronden aan. Ja, laten zij tezamen beraadslagen. Wie heeft dit vanouds doen horen, het van overlang verkondigd? Ben Ik het niet, de HERE? En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet.'
In Jesaja 46: 9-10 staat:
'Denkt aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen.'
(afb.:
https://en.wikipedia.org/wiki/Cyrus_the_Great_in_the_Bible)
Critici ontkennen de goddelijke inspiratie van de Bijbel en lezen het boek met vooroordelen ten aanzien van de mogelijkheid dat God de toekomst voorzegt. Zij beweren dat Jesaja het boek niet in de achtste eeuw v.Chr. heeft geschreven, nog voor Kores aan de macht kwam, maar dat iemand anders het boek heeft geschreven nadat Kores al was geboren en aan de macht was gekomen.
Dit is eigenlijk de kern van het probleem van de houding van de critici ren aanzien van het boek Jesaja.
Jesaja heeft in de achtste eeuw v.Chr. Kores aangewezen als degene die het volk naar Jeruzalem zou doen terugkeren. Kores leefde in de zesde eeuw v.Chr. Het punt is dat God, de alwetende God de Enige is die gebeurtenissen van tevoren kan voorzeggen. Daarmee bewijst Hij dat Hij God is. De destructieve critici die beweren dat dit Bijbelgedeelte in de zesde eeuw v.Chr. moet zijn geschreven door een of andere onbekende profeet uit Babylon ( ene Deutero-Jesaja ), maken dezelfde domme fout als de afgodendienaars in de dagen van Jesaja. Ze zijn als de Sadduceeën van vroeger tegen wie de Here Jezus Christus zei: "Gij kent de Schriften niet, noch de kracht Gods" (Matth.22:29)."
Het is ongelooflijk dat critici die de authenticiteit van Jesaja ontkennen, de plank volkomen misslaan. De profetieën over Kores vinden we in Jesaja 41-45, een deel van de Bijbel waaruit blijkt dat God de Enige is die op correcte wijze de toekomst kan voorzeggen. De profetieën over Kores worden door God gepresenteerd als een bewijsstuk van Zijn vermogen om gebeurtenissen te voorzeggen, voordat ze plaatsvinden. Let maar eens op hoe vaak God in deomliggende context van Jesaja erop wijst dat alleen Hij nauwkeurig de toekomst kan voorzeggen omliggende context van Jesaja erop wijst dat alleen Hij nauwkeurig de toekomst kan voorzeggen.
In Jesaja 41:21-24 staat:
`Brengt uw rechtsgeding voor, zegt de HERE; voert uw bewijsgronden aan, zegt de Koning van Jacob. Laten zij aanvoeren en ons bekendmaken, wat er geschieden zal. Geeft te kennen, hoe het vroeger was, opdat wij het overdenken en kennis nemen van de afloop. Of doet ons het toekomstige horen; geeft te kennen wat in de toekomst komen zal, opdat wij weten, dar gij goden zijt. Doet althans iets, goed of kwaad, opdat wij elkander verbijsterd aanstaren en bevreesd zijn bovendien. Zie, gij zijt niets en uw werk is nietig; een gruwel is hij die u verkiest.'
In Jesaja 42:9 staat:
`Het vroegere, zie, het is gekomen, en nieuwe dingen kondig Ik u aan; voordat zij uitspruiten, doe Ik ze u horen.'
In Jesaja 45:21 staat:
`Verkondigt en voert gronden aan. Ja, laten zij tezamen beraadslagen. Wie heeft dit vanouds doen horen, het van overlang verkondigd? Ben Ik het niet, de HERE? En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet.'
In Jesaja 46: 9-10 staat:
'Denkt aan hetgeen vroeger, vanouds, gebeurde; Ik immers ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen.'
Ik ben God, en er is geen ander, God, en niemand is Mij gelijk; Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is; die zeg: Mijn raadsbesluit zal volbracht worden en Ik zal al mijn welbehagen doen.
(afb.: www.refoweb.nl/vragenrubriek/20863/nieuwe-hemel-en-aarde)
Meteen na Jesaja 46:9-10 waarin God verklaart dat alleen Hij de toekomst kent, staat een profetie over Kores de Grote. `... Die uit het oosten een roofvogel roep, uit een ver land de man van mijn raadsbesluit; Ik heb gesproken, Ik doe het ook komen; Ik heb het ontworpen, Ik breng het ook tot uitvoering' (Jes.46:11). God vergelijkt Kores met een roofvogel die Hij uit het oosten zal roepen om Zijn doel te bewerkstelligen.
Critici doen hun best om de belangrijkste profetie in dit gedeelte weg te strepen, omdat God hier het bewijs levert dat Hij de enige, ware God is, zoals Hij regelmatig bevestigt in Jesaja 41-46. Als we hun zienswijze volgen, dan is God niet anders dan afgoden - waarvan Jesaja juist het tegendeel heeft bewezen. Maar ondanks de sceptische houding van de critici, zijn de profetieën over Kores nog altijd een vaststaand bewijs dat deze verbazingwekkende beweringen waar zijn.
De Bijbelse voorzegging ‘Immanuël’ werd wereldwijd bekend.
Zowel Kores werd bij name genoemd lang voordat hij werd geboren. Maar er is nog een belangrijk persoon die bij name werd genoemd, voordat Hij geboren werd. Die persoon is Jezus. Ongeveer zevenhonderd jaar voor Zijn geboorte kondigde God via de profeet Jesaja aan: `Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven' (7:14). Deze profetie werd vervuld in Bethlehem toen Jezus werd geboren: 'Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons (Matth. 1:22-23). Hoewel `Immanuël' dat `God met ons' betekent, geen naam is in de zin dat Jezus de Messias is, is het wel een titel of beschrijving van wie Hij is.
(afb.: www.refoweb.nl/vragenrubriek/20863/nieuwe-hemel-en-aarde)
Meteen na Jesaja 46:9-10 waarin God verklaart dat alleen Hij de toekomst kent, staat een profetie over Kores de Grote. `... Die uit het oosten een roofvogel roep, uit een ver land de man van mijn raadsbesluit; Ik heb gesproken, Ik doe het ook komen; Ik heb het ontworpen, Ik breng het ook tot uitvoering' (Jes.46:11). God vergelijkt Kores met een roofvogel die Hij uit het oosten zal roepen om Zijn doel te bewerkstelligen.
Critici doen hun best om de belangrijkste profetie in dit gedeelte weg te strepen, omdat God hier het bewijs levert dat Hij de enige, ware God is, zoals Hij regelmatig bevestigt in Jesaja 41-46. Als we hun zienswijze volgen, dan is God niet anders dan afgoden - waarvan Jesaja juist het tegendeel heeft bewezen. Maar ondanks de sceptische houding van de critici, zijn de profetieën over Kores nog altijd een vaststaand bewijs dat deze verbazingwekkende beweringen waar zijn.
De Bijbelse voorzegging ‘Immanuël’ werd wereldwijd bekend.
Zowel Kores werd bij name genoemd lang voordat hij werd geboren. Maar er is nog een belangrijk persoon die bij name werd genoemd, voordat Hij geboren werd. Die persoon is Jezus. Ongeveer zevenhonderd jaar voor Zijn geboorte kondigde God via de profeet Jesaja aan: `Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven' (7:14). Deze profetie werd vervuld in Bethlehem toen Jezus werd geboren: 'Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons (Matth. 1:22-23). Hoewel `Immanuël' dat `God met ons' betekent, geen naam is in de zin dat Jezus de Messias is, is het wel een titel of beschrijving van wie Hij is.
Hoewel `Immanuël' dat `God met ons' betekent, geen naam is in de zin dat Jezus de Messias is, is het wel een titel of beschrijving van wie Hij is. In Jezus geboorte als mens kwam God heel dichtbij zijn schepsel.
(afb.: es.catholic.net/op/articulos)
God kent ook uw naam.
Voor ons persoonlijk wil ik u erop wijzen dat God niet alleen Kores, Josia en Jezus kende voordat ze geboren werden. Hij kent ook u. Hij kende ons al voor onze conceptie en vormde ons in de baarmoeder. Psalm 139:15-16 verwoordt dit het best: `Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk; uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond.'
God kende u niet alleen lang voor uw geboorte, maar als u Jezus als uw Verlosser van zonden hebt aangenomen, zegt de Bijbel ook dat God uw naam in het boek des levens van het Lam heeft geschreven vanaf de grondlegging der wereld (Op. l 3:8).
Er is geen profetie die groter is en meer troost biedt dan deze.
Een volgende profetie gaat over de ondergang van een trots ministaatje ten noorden van Israël.
Vroeger bestond er een kleine stad op een eiland ten noorden van Israël, dat op een rots was gelegen. In die tijd was deze stad beroemder dan Gibraltar vandaag de dag, omdat het een paradijs was. Die rots werd de `Koningin van de zee' genoemd. Het gaat om de Phoenicische vesting Tyrus, dat letterlijk `rots' betekent. Het oude Tyrus was een actief centrum van de internationale handel. De stad was onderverdeeld in twee delen: de stad aan de kust op het vasteland en de vesting op het eiland, de Rots, dat ongeveer een kilometer uit de kust lag. Tyrus was een onneembaar fort. Het was omringd door een dubbele muur van vijftig meter hoog met zo'n acht meter aarde ertussen. Het was een trotse, rijke, weelderige stad. De inwoners waren voornamelijk trots op hun kennis en rijkdom.
De profeet Ezechiël schreef rond 587 v.Chr. drie hoofdstukken over de toekomstige verwoesting van deze rots (Ez.26-28). Hij laat ons zien waarom God de stad zal vernietigen en voorzegt tot in detail, hoe de stad zal vallen. Hij verklaart bovendien dat de stad nooit meer dezelfde prominente plek zal innemen.
De profeet Ezechiël en het ministaatje Tyrus.
In vroeger tijden waren Jeruzalem en Tyrus grote concurrenten van elkaar wat betreft de lucratieve handelsroutes tussen Egypte en de rest van het Midden-Oosten. Tyrus beheerste de zeeroutes en Jeruzalem de karavaanroutes over land. Jeruzalem werd in juli 586 v.Chr. verwoest door de Babyloniërs onder leiding van koning Nebukadnessar. Toen bleek dat Jeruzalem op het punt stond te vallen, hieven de inwoners van Tyrus een overwinningslied aan. In Ezechiël 26:2 staat de reactie van Tyrus vermeld: 'Mensenkind, omdat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: ha! verbroken is zij, die deur der volken; naar mijn kant staat zij open; nu zij vernield is, krijg ik volop;...'
Tyrus reageerde op de val van Jeruzalem als een inhalige koopman die zich verheugt over de ramp die zijn rivaal is overkomen. Zonder Jeruzalem dat een belangrijke rol speelde in de karavaanroutes, zouden meer producten over zee verscheept worden. Tyrus zag de val van Jeruzalem dus als een kans om haar aandeel in de' handelsmarkt te vergroten.
Omdat Tyrus zich verheugde over het noodlot van Jeruzalem, riep God een oordeel uit over Tyrus om haar te straffen voor deze misdaad. En God wachtte niet eens tot Jeruzalem was verwoest met de aankondiging van het uiteindelijke noodlot van Tyrus. Hij voorzegde dat Tyrus door Babylon en andere landen verwoest zou worden, terwijl Jeruzalem nog belegerd werd.
(afb.: es.catholic.net/op/articulos)
God kent ook uw naam.
Voor ons persoonlijk wil ik u erop wijzen dat God niet alleen Kores, Josia en Jezus kende voordat ze geboren werden. Hij kent ook u. Hij kende ons al voor onze conceptie en vormde ons in de baarmoeder. Psalm 139:15-16 verwoordt dit het best: `Mijn gebeente was voor U niet verholen, toen ik in het verborgene gemaakt werd, gewrocht in de diepten van het aardrijk; uw ogen zagen mijn vormeloos begin; in uw boek waren zij alle opgeschreven, de dagen, die geformeerd zouden worden, toen nog geen daarvan bestond.'
God kende u niet alleen lang voor uw geboorte, maar als u Jezus als uw Verlosser van zonden hebt aangenomen, zegt de Bijbel ook dat God uw naam in het boek des levens van het Lam heeft geschreven vanaf de grondlegging der wereld (Op. l 3:8).
Er is geen profetie die groter is en meer troost biedt dan deze.
Een volgende profetie gaat over de ondergang van een trots ministaatje ten noorden van Israël.
Vroeger bestond er een kleine stad op een eiland ten noorden van Israël, dat op een rots was gelegen. In die tijd was deze stad beroemder dan Gibraltar vandaag de dag, omdat het een paradijs was. Die rots werd de `Koningin van de zee' genoemd. Het gaat om de Phoenicische vesting Tyrus, dat letterlijk `rots' betekent. Het oude Tyrus was een actief centrum van de internationale handel. De stad was onderverdeeld in twee delen: de stad aan de kust op het vasteland en de vesting op het eiland, de Rots, dat ongeveer een kilometer uit de kust lag. Tyrus was een onneembaar fort. Het was omringd door een dubbele muur van vijftig meter hoog met zo'n acht meter aarde ertussen. Het was een trotse, rijke, weelderige stad. De inwoners waren voornamelijk trots op hun kennis en rijkdom.
De profeet Ezechiël schreef rond 587 v.Chr. drie hoofdstukken over de toekomstige verwoesting van deze rots (Ez.26-28). Hij laat ons zien waarom God de stad zal vernietigen en voorzegt tot in detail, hoe de stad zal vallen. Hij verklaart bovendien dat de stad nooit meer dezelfde prominente plek zal innemen.
De profeet Ezechiël en het ministaatje Tyrus.
In vroeger tijden waren Jeruzalem en Tyrus grote concurrenten van elkaar wat betreft de lucratieve handelsroutes tussen Egypte en de rest van het Midden-Oosten. Tyrus beheerste de zeeroutes en Jeruzalem de karavaanroutes over land. Jeruzalem werd in juli 586 v.Chr. verwoest door de Babyloniërs onder leiding van koning Nebukadnessar. Toen bleek dat Jeruzalem op het punt stond te vallen, hieven de inwoners van Tyrus een overwinningslied aan. In Ezechiël 26:2 staat de reactie van Tyrus vermeld: 'Mensenkind, omdat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: ha! verbroken is zij, die deur der volken; naar mijn kant staat zij open; nu zij vernield is, krijg ik volop;...'
Tyrus reageerde op de val van Jeruzalem als een inhalige koopman die zich verheugt over de ramp die zijn rivaal is overkomen. Zonder Jeruzalem dat een belangrijke rol speelde in de karavaanroutes, zouden meer producten over zee verscheept worden. Tyrus zag de val van Jeruzalem dus als een kans om haar aandeel in de' handelsmarkt te vergroten.
Omdat Tyrus zich verheugde over het noodlot van Jeruzalem, riep God een oordeel uit over Tyrus om haar te straffen voor deze misdaad. En God wachtte niet eens tot Jeruzalem was verwoest met de aankondiging van het uiteindelijke noodlot van Tyrus. Hij voorzegde dat Tyrus door Babylon en andere landen verwoest zou worden, terwijl Jeruzalem nog belegerd werd.
De naam Tyr of Tyrus komt van een Arabisch woord dat 'rots' betekent. De stad ontleent haar naam ook aan de rotsen waarop zij vroeger gebouwd werd. In de oudheid waren er eigenlijk twee steden: Tyrus op het vasteland en Tyrus op de rotsen, ongeveer zeshonderd meter vóór de kust gelegen. Dit is er van over.
(foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Baalbek_Distri)
De val van Tyrus werd voorzegd en kwam uit.
De val van Tyrus wordt, ongeveer tien jaar voordat de gebeurtenis plaatsvindt, door Ezechiël voorzegd:
' Daarom, zo zegt de Here HERE.: zie, Ik zal u, Tyrus! Vele volken stuw Ik tegen u op, zoals de zee haar golven opstuwt. Die zullen de muren van Iyrus vernielen en zijn torens omverhalen; ook het puin zal Ik eruit wegvegen en het maken tot een kale rots. Een droogplaats voor netten zal het worden midden in de zee, want Ik heb het gesproken, luidt het woord van de Here HERE. Het zal de volken ten buit worden en de dochters op het vasteland zullen met het zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik de HERE ben.' (Ez.26:3-6)
De mensen uit Tyrus waren zeelui. Ze kenden de Middellandse Zee beter dan ieder ander. Daarom sprak God over hun verwoesting in een beeldspraak die zij kenden een hevige zeestorm. Zoals opstuwende zeegolven zouden de landen tegen de hulpeloze verdediging van Tyrus slaan en haar muren en torens omverhalen.' God voegde daaraan toe `ook het puin zal Ik eruit wegvegen en het maken tot een kale rots' (Ez.26:4). In de Hebreeuwse tekst wordt hier met woorden gespeeld. Het Hebreeuwse woord voor `Tyrus' is sor ('rots'), maar God zou de rots tot een sela (`kale rots') maken. Het ooit zo machtige centrum van de internationale handel zou een uitgestorven, kale plek worden waar vissers hun netten zouden drogen. Vissers spreidden hun netten over het algemeen uit over kale rotsen om te voorkomen dat ze verstrikt zouden raken in bomen of struiken. Tyrus zou zo met de grond gelijk gemaakt worden dat de ooit zo bruisende stad een kale vlakte zou worden die men zou gebruiken om netten te drogen.
Vanaf Ezechiël 26:7 wordt de profetie nog specifieker. God voorzegde de toekomstige invasie van Tyrus door de Babylonische koning Nebukadnessar:
'Want zo zegt de Here HERE: Zie, tegen Tyrus breng Ik van uit het noorden Nebukadnessar, de koning van Babel, de koning der koningen, met paarden, wagens, ruiters en met een geweldige menigte voervolk. Uw dochters op het vasteland zal hij met het zwaard doden. Hij zal tegen u een schans oprichten, een wal opwerpen en een schilddak opstellen. Het gebeuk van zijn stormrammen zal hij tegen uw muren richten en uw torens met zijn breekijzers afbreken. De menigte van zijn paarden zal u met stofwolken overdekken. Van het rumoer der ruiters, der wielen en der strijdwagcns zullen uw muren schudden, als hij uw poorten binnentrekt, zoals het binnentrekt in een veroverde stad. Met de hoeven zijner paarden zal hij al uw straten stukstampen; uw inwoners zal hij met het zwaard doden, uw sterke zuilen zullen ter aarde vallen.' (Ez.26:7-11)
Nadat Nebukadnessar in 586 v.Chr. Jeruzalem had onderworpen, trok hij in 585 v.Chr. naar het noorden in de richting van Tyrus en belegerde de stad dertien jaar lang. De stad op het vasteland viel in handen van Nebukadnessar, zoals in Ezechië126:8-11 al beeldend was voorzegd. Maar de Rots hield het langer vol, omdat de stad op het eiland over zee gemakkelijk bevoorraad kon worden. Er is enige twijfel of Nebukadnessar uiteindelijk erin geslaagd is de vesting op het eiland in te nemen, maar het lijkt erop dat het eiland zich uiteindelijk in 573 v.Chr. aan hem overgaf na een vreselijke belegering van dertien jaar.'
Alexander de Grote zorgde voor de uiteindelijke ondergang.
In Ezechiël 26:7-11 wordt duidelijk gerefereerd aan de belegering van Tyrus door Nebukadnessar. Het is echter opmerkelijk dat de profeet in Ezechiël 26:12 overgaat van het enkelvoudige `hij' (Nebukadnessar) naar het meervoudige `zij'. Deze overgang wijst op de `vele volken' waarover Ezechiël al eerder had geprofeteerd in vers 3. `Daarmee verschuift het beeld van Nebukadnessar naar andere indringers die zouden afmaken wat hij was begonnen.` In de context van dit Bijbelgedeelte is dit een duidelijke verwijzing naar Alexander de Grote, die de stad in 332 v.Chr. na een belegering van slechts zeven maanden heeft verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Ezechiël heeft de strijd van Alexander tegen "Tyrus voorzegd ongeveer tweehonderdvijftig jaar voordat het daadwerkelijk plaatsvond:
`Uw bezit zullen zij roven en uw handelswaren buitmaken, uw muren omverhalen, uw kostbare huizen afbreken, uw stenen, balken en puin in het water werpen. Ik zal een einde maken aan het geklank van uw liederen, het geluid van uw citers zal niet langer worden gehoord. Ik zal u maken tot een kale rots; een droogplaats voor netten zult gij worden, gij zult niet meer worden herbouwd. Want Ik, de HERE, heb het gesproken, luidt het woord van de Here HERE.' (Ez.26:12-14)
(foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Baalbek_Distri)
De val van Tyrus werd voorzegd en kwam uit.
De val van Tyrus wordt, ongeveer tien jaar voordat de gebeurtenis plaatsvindt, door Ezechiël voorzegd:
' Daarom, zo zegt de Here HERE.: zie, Ik zal u, Tyrus! Vele volken stuw Ik tegen u op, zoals de zee haar golven opstuwt. Die zullen de muren van Iyrus vernielen en zijn torens omverhalen; ook het puin zal Ik eruit wegvegen en het maken tot een kale rots. Een droogplaats voor netten zal het worden midden in de zee, want Ik heb het gesproken, luidt het woord van de Here HERE. Het zal de volken ten buit worden en de dochters op het vasteland zullen met het zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik de HERE ben.' (Ez.26:3-6)
De mensen uit Tyrus waren zeelui. Ze kenden de Middellandse Zee beter dan ieder ander. Daarom sprak God over hun verwoesting in een beeldspraak die zij kenden een hevige zeestorm. Zoals opstuwende zeegolven zouden de landen tegen de hulpeloze verdediging van Tyrus slaan en haar muren en torens omverhalen.' God voegde daaraan toe `ook het puin zal Ik eruit wegvegen en het maken tot een kale rots' (Ez.26:4). In de Hebreeuwse tekst wordt hier met woorden gespeeld. Het Hebreeuwse woord voor `Tyrus' is sor ('rots'), maar God zou de rots tot een sela (`kale rots') maken. Het ooit zo machtige centrum van de internationale handel zou een uitgestorven, kale plek worden waar vissers hun netten zouden drogen. Vissers spreidden hun netten over het algemeen uit over kale rotsen om te voorkomen dat ze verstrikt zouden raken in bomen of struiken. Tyrus zou zo met de grond gelijk gemaakt worden dat de ooit zo bruisende stad een kale vlakte zou worden die men zou gebruiken om netten te drogen.
Vanaf Ezechiël 26:7 wordt de profetie nog specifieker. God voorzegde de toekomstige invasie van Tyrus door de Babylonische koning Nebukadnessar:
'Want zo zegt de Here HERE: Zie, tegen Tyrus breng Ik van uit het noorden Nebukadnessar, de koning van Babel, de koning der koningen, met paarden, wagens, ruiters en met een geweldige menigte voervolk. Uw dochters op het vasteland zal hij met het zwaard doden. Hij zal tegen u een schans oprichten, een wal opwerpen en een schilddak opstellen. Het gebeuk van zijn stormrammen zal hij tegen uw muren richten en uw torens met zijn breekijzers afbreken. De menigte van zijn paarden zal u met stofwolken overdekken. Van het rumoer der ruiters, der wielen en der strijdwagcns zullen uw muren schudden, als hij uw poorten binnentrekt, zoals het binnentrekt in een veroverde stad. Met de hoeven zijner paarden zal hij al uw straten stukstampen; uw inwoners zal hij met het zwaard doden, uw sterke zuilen zullen ter aarde vallen.' (Ez.26:7-11)
Nadat Nebukadnessar in 586 v.Chr. Jeruzalem had onderworpen, trok hij in 585 v.Chr. naar het noorden in de richting van Tyrus en belegerde de stad dertien jaar lang. De stad op het vasteland viel in handen van Nebukadnessar, zoals in Ezechië126:8-11 al beeldend was voorzegd. Maar de Rots hield het langer vol, omdat de stad op het eiland over zee gemakkelijk bevoorraad kon worden. Er is enige twijfel of Nebukadnessar uiteindelijk erin geslaagd is de vesting op het eiland in te nemen, maar het lijkt erop dat het eiland zich uiteindelijk in 573 v.Chr. aan hem overgaf na een vreselijke belegering van dertien jaar.'
Alexander de Grote zorgde voor de uiteindelijke ondergang.
In Ezechiël 26:7-11 wordt duidelijk gerefereerd aan de belegering van Tyrus door Nebukadnessar. Het is echter opmerkelijk dat de profeet in Ezechiël 26:12 overgaat van het enkelvoudige `hij' (Nebukadnessar) naar het meervoudige `zij'. Deze overgang wijst op de `vele volken' waarover Ezechiël al eerder had geprofeteerd in vers 3. `Daarmee verschuift het beeld van Nebukadnessar naar andere indringers die zouden afmaken wat hij was begonnen.` In de context van dit Bijbelgedeelte is dit een duidelijke verwijzing naar Alexander de Grote, die de stad in 332 v.Chr. na een belegering van slechts zeven maanden heeft verwoest en met de grond gelijk gemaakt. Ezechiël heeft de strijd van Alexander tegen "Tyrus voorzegd ongeveer tweehonderdvijftig jaar voordat het daadwerkelijk plaatsvond:
`Uw bezit zullen zij roven en uw handelswaren buitmaken, uw muren omverhalen, uw kostbare huizen afbreken, uw stenen, balken en puin in het water werpen. Ik zal een einde maken aan het geklank van uw liederen, het geluid van uw citers zal niet langer worden gehoord. Ik zal u maken tot een kale rots; een droogplaats voor netten zult gij worden, gij zult niet meer worden herbouwd. Want Ik, de HERE, heb het gesproken, luidt het woord van de Here HERE.' (Ez.26:12-14)
De oude stad Tyrus was een machtige stad die de hele Middellandse Zee beheerste. Ze was verbonden door een kilometer lange dam met de citadel. Het was Alexander de Grote die de dam vernietigde, de stad veroverde en zo zijn weg vervolgde naar Egypte. De stad was zijn macht kwijt en het zou nooit meer zoals voorheen worden.
(afb.: https://www.nrc.nl/.../alexander-de-grote-bouwde-dam-naar-tyrus-op-zandbank)
Alexander de Grote veroverde in 332 v.Chr. zowel de stad op het vasteland als de vesting op het eiland. Waar de belegering door Nebukadnessar dertien jaar duurde, brak Alexander de verdedigingslinie van deze rots in slechts zeven maanden. Dat deed hij door een pier te bouwen waarover zijn troepen van het vasteland naar de stad op het eiland konden marcheren. Deze pier was volgens de overlevering wel zestig meter breed. Hij werd gebouwd met de stenen en het hout dat was overgebleven na de verwoesting van de oude stad Tyrus op het vasteland. Daarmee ging exact in vervulling wat Ezechiël had voorzegd: de stenen, het huis en het puin van de stad zou men `in het water werpen' (Ez.26:12).
Eerst maakten de inwoners van Tyrus nog grappen over Alexanders stoutmoedige strategie, dat hij via een pier probeerde bij de Rots te komen. Ze roeiden in hun boten door het kanaal, vielen de Macedonische indringers lastig en staken de draak met hen. Maar het lachen verging hen al snel toen ze beseften dat de pier steeds verder oprukte. In een wanhopige poging om de door mensenhanden gemaakte pier te vernietigen, staken de inwoners van Tyrus een boot in brand en lieten die tegen de pier botsen. Sommige torens van de pier vatten vlam en diverse mannen van Alexanders leger vonden de dood.
Toch gaf Alexander het bevel om het werk voort te zetten en hij liet de pier verbreden, zodat er meer wachttorens konden worden gebouwd. Alexander slaagde er ook in meer schepen te bemachtigen van het nabijgelegen Sidon, Griekse bondgenoten en Cyprus, waarmee hij een blokkade rondom Tyrus vormde. Nu de stad geen aanvoer meer kreeg over zee was zij ten dode opgeschreven.
Toen de pier ver genoeg gevorderd was, liet Alexander werktuigen aanrukken waarmee zware stenen konden worden gegooid en lichte katapulten. Zij werden bemand door schutters en werpers om een uitputtingsslag te bewerkstelligen. Het leger bouwde diverse stormrammen die over zee gebruikt konden worden en door de muren van Tyrus konden breken. Hoewel de inwoners van Tyrus moedig waren, waren ze geen partij voor de troepen van Alexander.
Toen het stof tenslotte was neergedaald> waren meer dan zevenduizend inwoners van Tyrus gestorven in de strijd om de verdediging van hun eiland. Aan de andere zijde waren vierhonderd Grieken gesneuveld. De belegering van zeven maanden, van januari tot juli 332 v.Chr., was voorbij en Tyrus lag in puin. Ze zou nooit meer zoveel macht krijgen als voorheen. Het was een dramatische vervulling van de profetie uit het Oude Testament. De verwoesting van Tyrus vormt een waarschuwing voor elk land, dat geen enkele grootmacht kan overleven zonder God.
Laten we de profetieën van Ezechiël over 'Tyrus eens nader onder de loep nemen:
• Veel volken trekken op tegen Tyrus (Ez.26:3)
• De muren van Tyrus worden afgebroken (Ez.26:4).
• Het puin zal weggeveegd worden en ze zal verworden tot een kale rets (Ez.26:4).
• Vissers zullen hun netten bij Tyrus uitspreiden (Ez.26:5).
• Koning Nebukadnessar zal een belegeringsmuur rondom Tyrus bouwen (Ez.26:8).
• Nebukadnessar zal de stad plunderen (Ez.26:9-12).
• Andere landen zullen komen en stenen, balken en puin van Tyrus in het water werpen (Ez.26:12).
• De stad zal nooit meer herbouwd worden (Ez. 26:14).
Het was voorzegd en kwam allemaal uit.
Meer dan honderd jaar geleden passeerde een reiziger de plek waar het oude yrus had gestaan. Hij beschreef de ruïnes precies zoals Ezechiël had voorzegd: `Het eiland op zich is niet langer dan ongeveer anderhalve kilometer. Het deel ten zuiden van de landengte is ongeveer vierhonderd meter breed. Het is een rotsachtig en oneffen gebied. Het is er verlaten. Alleen de vissers gebruiken het nog "om hun netten uit te spreiden".
Vandaag de dag, in de eenentwintigste eeuw, ligt het oude centrum van levendige handel nog steeds in puin. Hoewel het omliggende gebied herbouwd is, is de oorspronkelijke Rots een zwijgend monument van Gods vreselijke oordeel en de onfeilbare precisie van Zijn Woord.
De Bijbel voorspelde de opkomst en verdwijning van Alexander de Grote.
Deze Griekse koning leidde een leger dat slechts één richting op kon - vooruit - en slechts één snelheid kende - de hoogste. Naar elke maatstaf was Alexander uit Macedonië de grootste militaire leider en veroveraar uit de annalen van de geschiedenis. Door zijn genialiteit op militair gebied en zijn veroveringen, verdient hij absoluut de naam Alexander 'de Grote'. Hij werd in 356 v.Chr. geboren als zoon van Philippus 11 in Macedonië. In 334 v.Chr. begon hij een oorlog om Perzië te verslaan. Hij was toen nog maar tweeëntwintig jaar oud. Vanaf dat moment is hij nooit meer thuis geweest. De grenzen van zijn rijk strekten zich uit tot het huidige Afghanistan en India. Uiteindelijk keerde hij terug uit de strijd en ging voor korte tijd in Babylon wonen, waar hij op 10 juni 323 v.Chr. op drieëndertigjarige leeftijd stierf.
Biografen hebben zijn fascinerende levensverhaal op schrift gesteld, leiders hebben zijn veroveringen gebruikt als voorbeeld en generaals hebben zijn militaire tactieken grondig bestudeerd om achter zijn strategische geheimen te komen. Maar de grootste beschrijving van Alexander de Grote vinden we niet in de seculiere geschiedenis, maar op de bladzijdes van de Heilige Schrift. De Bijbel verhaalt namelijk niet achteraf over zijn veroveringen, maar voordat ze plaatsvonden. De oude profeten Daniël en Zacharia keken vooruit in de tijd en zagen de opkomst en ondergang van Alexander al ver van tevoren. Ze schreven zijn levensverhaal, lang voordat het zou geschieden, op. De profeet Daniël noemde Alexander al bijna tweehonderd jaar voor zijn geboorte.
(afb.: https://www.nrc.nl/.../alexander-de-grote-bouwde-dam-naar-tyrus-op-zandbank)
Alexander de Grote veroverde in 332 v.Chr. zowel de stad op het vasteland als de vesting op het eiland. Waar de belegering door Nebukadnessar dertien jaar duurde, brak Alexander de verdedigingslinie van deze rots in slechts zeven maanden. Dat deed hij door een pier te bouwen waarover zijn troepen van het vasteland naar de stad op het eiland konden marcheren. Deze pier was volgens de overlevering wel zestig meter breed. Hij werd gebouwd met de stenen en het hout dat was overgebleven na de verwoesting van de oude stad Tyrus op het vasteland. Daarmee ging exact in vervulling wat Ezechiël had voorzegd: de stenen, het huis en het puin van de stad zou men `in het water werpen' (Ez.26:12).
Eerst maakten de inwoners van Tyrus nog grappen over Alexanders stoutmoedige strategie, dat hij via een pier probeerde bij de Rots te komen. Ze roeiden in hun boten door het kanaal, vielen de Macedonische indringers lastig en staken de draak met hen. Maar het lachen verging hen al snel toen ze beseften dat de pier steeds verder oprukte. In een wanhopige poging om de door mensenhanden gemaakte pier te vernietigen, staken de inwoners van Tyrus een boot in brand en lieten die tegen de pier botsen. Sommige torens van de pier vatten vlam en diverse mannen van Alexanders leger vonden de dood.
Toch gaf Alexander het bevel om het werk voort te zetten en hij liet de pier verbreden, zodat er meer wachttorens konden worden gebouwd. Alexander slaagde er ook in meer schepen te bemachtigen van het nabijgelegen Sidon, Griekse bondgenoten en Cyprus, waarmee hij een blokkade rondom Tyrus vormde. Nu de stad geen aanvoer meer kreeg over zee was zij ten dode opgeschreven.
Toen de pier ver genoeg gevorderd was, liet Alexander werktuigen aanrukken waarmee zware stenen konden worden gegooid en lichte katapulten. Zij werden bemand door schutters en werpers om een uitputtingsslag te bewerkstelligen. Het leger bouwde diverse stormrammen die over zee gebruikt konden worden en door de muren van Tyrus konden breken. Hoewel de inwoners van Tyrus moedig waren, waren ze geen partij voor de troepen van Alexander.
Toen het stof tenslotte was neergedaald> waren meer dan zevenduizend inwoners van Tyrus gestorven in de strijd om de verdediging van hun eiland. Aan de andere zijde waren vierhonderd Grieken gesneuveld. De belegering van zeven maanden, van januari tot juli 332 v.Chr., was voorbij en Tyrus lag in puin. Ze zou nooit meer zoveel macht krijgen als voorheen. Het was een dramatische vervulling van de profetie uit het Oude Testament. De verwoesting van Tyrus vormt een waarschuwing voor elk land, dat geen enkele grootmacht kan overleven zonder God.
Laten we de profetieën van Ezechiël over 'Tyrus eens nader onder de loep nemen:
• Veel volken trekken op tegen Tyrus (Ez.26:3)
• De muren van Tyrus worden afgebroken (Ez.26:4).
• Het puin zal weggeveegd worden en ze zal verworden tot een kale rets (Ez.26:4).
• Vissers zullen hun netten bij Tyrus uitspreiden (Ez.26:5).
• Koning Nebukadnessar zal een belegeringsmuur rondom Tyrus bouwen (Ez.26:8).
• Nebukadnessar zal de stad plunderen (Ez.26:9-12).
• Andere landen zullen komen en stenen, balken en puin van Tyrus in het water werpen (Ez.26:12).
• De stad zal nooit meer herbouwd worden (Ez. 26:14).
Het was voorzegd en kwam allemaal uit.
Meer dan honderd jaar geleden passeerde een reiziger de plek waar het oude yrus had gestaan. Hij beschreef de ruïnes precies zoals Ezechiël had voorzegd: `Het eiland op zich is niet langer dan ongeveer anderhalve kilometer. Het deel ten zuiden van de landengte is ongeveer vierhonderd meter breed. Het is een rotsachtig en oneffen gebied. Het is er verlaten. Alleen de vissers gebruiken het nog "om hun netten uit te spreiden".
Vandaag de dag, in de eenentwintigste eeuw, ligt het oude centrum van levendige handel nog steeds in puin. Hoewel het omliggende gebied herbouwd is, is de oorspronkelijke Rots een zwijgend monument van Gods vreselijke oordeel en de onfeilbare precisie van Zijn Woord.
De Bijbel voorspelde de opkomst en verdwijning van Alexander de Grote.
Deze Griekse koning leidde een leger dat slechts één richting op kon - vooruit - en slechts één snelheid kende - de hoogste. Naar elke maatstaf was Alexander uit Macedonië de grootste militaire leider en veroveraar uit de annalen van de geschiedenis. Door zijn genialiteit op militair gebied en zijn veroveringen, verdient hij absoluut de naam Alexander 'de Grote'. Hij werd in 356 v.Chr. geboren als zoon van Philippus 11 in Macedonië. In 334 v.Chr. begon hij een oorlog om Perzië te verslaan. Hij was toen nog maar tweeëntwintig jaar oud. Vanaf dat moment is hij nooit meer thuis geweest. De grenzen van zijn rijk strekten zich uit tot het huidige Afghanistan en India. Uiteindelijk keerde hij terug uit de strijd en ging voor korte tijd in Babylon wonen, waar hij op 10 juni 323 v.Chr. op drieëndertigjarige leeftijd stierf.
Biografen hebben zijn fascinerende levensverhaal op schrift gesteld, leiders hebben zijn veroveringen gebruikt als voorbeeld en generaals hebben zijn militaire tactieken grondig bestudeerd om achter zijn strategische geheimen te komen. Maar de grootste beschrijving van Alexander de Grote vinden we niet in de seculiere geschiedenis, maar op de bladzijdes van de Heilige Schrift. De Bijbel verhaalt namelijk niet achteraf over zijn veroveringen, maar voordat ze plaatsvonden. De oude profeten Daniël en Zacharia keken vooruit in de tijd en zagen de opkomst en ondergang van Alexander al ver van tevoren. Ze schreven zijn levensverhaal, lang voordat het zou geschieden, op. De profeet Daniël noemde Alexander al bijna tweehonderd jaar voor zijn geboorte.
In de Griekse Oudheid werd het grootste deel van de wereld wat in die tijd bekend was, door één man veroverd. Zijn gebied strekte zich uit van Klein-Azië tot aan India. Alexander De Grote was een persoon met een grote invloed op oorlogsstrategieën en veel eer. Niet enkel was hij begaan met de uitbreiding van zijn koninkrijk, maar ook met de welvaart en economie van zijn land. En dat maakte hem tot een groot vorst. Helaas werd hij maar 33 jaar. Daniël 7 en 8 handelt over hem.
(afb. : https://nl.wikipedia.org/wiki/Bucephalus_(paard)
Oost ontmoet West.
We zien Alexander voor het eerst verschijnen in Daniël 7:6, waar zijn rijk wordt voorgesteld als een luipaard met vier koppen. Over dit schepsel wordt beweerd dat het hard en snel toeslaat. Het beeld wordt verder uitgewerkt in Daniël 8, waar in beelden de snelle opkomst en plotselinge ondergang van Alexander de Grote wordt voorzegd. De profetie begint in Daniël 8:1-4 met de voorzegging van de opkomst van het Medo-Perzische rijk van koning Kores, dat svmbool staat voor de ram met de twee horens. De twee horens vertegenwoordigen de Medische en Perzische elementen van het rijk. De horen die als eerste opkomt, is het Medische rijk, maar degene die als laatste opkomt en sneller groeit, ís het Perzische deel, dat uiteindelijk sterker wordt:
'In het derde jaar van de regering van koning Belsassar verscheen mij, Daniël, een gezicht, na het gezicht, dat mij eerder verschenen was. Ik zag in het gezicht - ik bevond mij, toen ik dat zag, in de burcht Susan, die in het gewest Elam ligt -- ik zag in het gezicht, dat ik mij bevond bij de stroom de Ulai. Toen ik mijn ogen opsloeg, zag ik, en zie, een ram stond voor de stroom; hij had twee horens, en die horens waren hoog, (de ene echter was hoger dan de andere, en de hoogste rees het laatst op. Ik zag de ram stoten naar het westen, naar het noorden en naar het zuiden, en geen enkel dier kon tegen hem standhouden; er was niemand die kon redden uit zijn macht, en hij deed naar zijn welgevallen en maakte zich groot.'
Plotseling zag Daniël in het visioen een geitenbok in het beeld verschijnen. Deze bok stond symbool voor het Griekse rijk en was een voorafschaduwing van de snelle opkomst en flitsende veroveringen van Alexander de Grote, die het Perzische rijk versloeg. De 'opvallende horen' tussen de ogen van de bok staat voor Alexander de Grote:
`Maar terwijl ik nauwkeurig acht gaf, zie, daar kwam een geitenbok van uit het westen over de gehele aarde zonder de aarde aan te raken; en de bok had een opvallende horen tussen zijn ogen. En hij kwam tot de ram met de twee horens, die ik voor de stroom had zien staan, en rende op hem toe in zijn grimmige kracht; ik zag, dat hij tot vlak bij de ram kwam; verbitterd stiet hij de ram, brak zijn beide horens, en er was geen kracht in de ram om tegen hem stand te houden; hij wierp hem ter aarde en vertrad hem, en er was niemand die de ram uit zijn macht redde.' Dan.8:5-7)
Deze profetie ging in vervulling tijdens de strijd die Alexander voerde van 334-331 v.Chr. toen hij de perzen versloeg. Toen de Perzen eenmaal aan zijn voeten lagen, breidde hij zijn strijdperk uit en stootte door naar de streken van het huidige Afghanistan en India.
(afb. : https://nl.wikipedia.org/wiki/Bucephalus_(paard)
Oost ontmoet West.
We zien Alexander voor het eerst verschijnen in Daniël 7:6, waar zijn rijk wordt voorgesteld als een luipaard met vier koppen. Over dit schepsel wordt beweerd dat het hard en snel toeslaat. Het beeld wordt verder uitgewerkt in Daniël 8, waar in beelden de snelle opkomst en plotselinge ondergang van Alexander de Grote wordt voorzegd. De profetie begint in Daniël 8:1-4 met de voorzegging van de opkomst van het Medo-Perzische rijk van koning Kores, dat svmbool staat voor de ram met de twee horens. De twee horens vertegenwoordigen de Medische en Perzische elementen van het rijk. De horen die als eerste opkomt, is het Medische rijk, maar degene die als laatste opkomt en sneller groeit, ís het Perzische deel, dat uiteindelijk sterker wordt:
'In het derde jaar van de regering van koning Belsassar verscheen mij, Daniël, een gezicht, na het gezicht, dat mij eerder verschenen was. Ik zag in het gezicht - ik bevond mij, toen ik dat zag, in de burcht Susan, die in het gewest Elam ligt -- ik zag in het gezicht, dat ik mij bevond bij de stroom de Ulai. Toen ik mijn ogen opsloeg, zag ik, en zie, een ram stond voor de stroom; hij had twee horens, en die horens waren hoog, (de ene echter was hoger dan de andere, en de hoogste rees het laatst op. Ik zag de ram stoten naar het westen, naar het noorden en naar het zuiden, en geen enkel dier kon tegen hem standhouden; er was niemand die kon redden uit zijn macht, en hij deed naar zijn welgevallen en maakte zich groot.'
Plotseling zag Daniël in het visioen een geitenbok in het beeld verschijnen. Deze bok stond symbool voor het Griekse rijk en was een voorafschaduwing van de snelle opkomst en flitsende veroveringen van Alexander de Grote, die het Perzische rijk versloeg. De 'opvallende horen' tussen de ogen van de bok staat voor Alexander de Grote:
`Maar terwijl ik nauwkeurig acht gaf, zie, daar kwam een geitenbok van uit het westen over de gehele aarde zonder de aarde aan te raken; en de bok had een opvallende horen tussen zijn ogen. En hij kwam tot de ram met de twee horens, die ik voor de stroom had zien staan, en rende op hem toe in zijn grimmige kracht; ik zag, dat hij tot vlak bij de ram kwam; verbitterd stiet hij de ram, brak zijn beide horens, en er was geen kracht in de ram om tegen hem stand te houden; hij wierp hem ter aarde en vertrad hem, en er was niemand die de ram uit zijn macht redde.' Dan.8:5-7)
Deze profetie ging in vervulling tijdens de strijd die Alexander voerde van 334-331 v.Chr. toen hij de perzen versloeg. Toen de Perzen eenmaal aan zijn voeten lagen, breidde hij zijn strijdperk uit en stootte door naar de streken van het huidige Afghanistan en India.
Daniël zegt: 'Maar terwijl ik nauwkeurig acht gaf, zie, daar kwam een geitenbok van uit het westen over de gehele aarde zonder de aarde aan te raken; en de bok had een opvallende horen tussen zijn ogen. Ik zag, dat hij tot vlak bij de ram kwam; verbitterd stiet hij de ram, brak zijn beide horens, en er was geen kracht in de ram om tegen hem stand te houden; hij wierp hem ter aarde en vertrad hem, en er was niemand die de ram uit zijn macht redde.'
(afb.: https://lifehopeandtruth.com/prophecy/understanding.../daniel-8
Dood en verdeling.
Nadat Daniël had verhaald over de grote macht van Alexander, sprak hij over Alexanders plotselinge ondergang op het hoogtepunt van zijn macht en dat zijn rijk in vieren zou worden verdeeld:
‘De geitebok nu maakte zich bovenmatig groot, maar toen hij machtig werd, brak de grote horen af, en vier opvallende horens rezen in diens plaats op, naar de vier windstreken des hemels’. (Dan.8:8)
Ook dit ging letterlijk in vervulling. Alexander verhoogde zichzelf en liet zich door de priesters van Egypte zelfs tot god verklaren. Maar op het hoogtepunt van zijn macht stierf hij plotseling in 323 v.Chr. in Babylon, hoewel hij nog maar drieëndertig jaar oud was. Na zijn dood werd zijn rijk verdeeld onder vier van zijn generaals, die worden uitgebeeld door de vier 'opvallende horens': Cassander, Ptolemaeus, Seleucus en Lysimachus.
Daniëls profetie over Alexander de Grote ging tot in het kleinste detail in vervuiling. En als u denkt dat Daniëls profetie over Alexander al bijzonder was, wacht dan maar eens tot u ziet wat de profeet Zacharia over de Griekse veroveraar profeteerde.
Alexander de Grote in de profetie van de profeet Zacharia.
De profeet Zacharia schreef rond 520 v.Chr. in de dagen nadat het joodse overblijfsel was teruggekeerd uit de zeventigjarige ballingschap in Babylon. Hij schreef ongeveer tien à twintig jaar na Daniël. Om ons te helpen de gebeurtenissen uit het boek Zacharia te plaatsen, volgt hier een kort overzicht.
Overzicht van Zacharia.
1-6: acht gezichten
6-7: vier aankondigingen/boodschappen twee godsspraken/profetieën
9-14: twee godsspraken/profetieën
De twee godsspraken gaan voornamelijk over de omverwerping van de wereldmacht en de instelling van het koninkrijk van de Messias:
Godsspraak 1: richt zich op de landen en Christus' eerste komst (Zacharia 9-11)
Godsspraak 2: richt zich op Israël en Christus' tweede komst (Zacharia 12-14)
Zacharia schreef dit gedetailleerde verhaal bijna tweehonderd jaar voordat Alexander was geboren of zelfs maar een centimeter land had veroverd. Zacharia 9:1-7 beschrijft tot in detail de militaire operatie van Alexander de Grote in 333 v.Chr. Lees maar eens de volgende woorden. Daarna zullen we de details zorgvuldig gaan bekijken:
Godsspraak, het woord des HEREN.
Hij is in het land Chadrak, en Damascus is zijn verblijfplaats; want de HERE slaat het oog op andere mensen zowel als op alle stammen van Israël; ja, ook op Hamat, dat daaraan grenst, op Tyrus met Sidon, al is het nog zo wijs, en al heeft Tyrus zich een wal gebouwd en zilver opgehoopt als stof, en goud als slijk der straten. Zie, de Here zal het veroveren, en zijn voormuur neerslaan in de zee, en zelf zal het met vuur worden verteerd.
Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekron, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askelon zal onbewoond zijn. Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien. Ik zal hem het bloed uit de mond verwijderen en de gruwelen van tussen zijn tanden, en dan zal ook hij overblijven voor onze God, zodat hij zal zijn als een stamhoofd in Juda, en Ekron als een Jebusiet’.
Deze profetie is door Alexanders militaire operatie in 334 v.Chr. met een verbijsterende nauwkeurigheid in vervulling gegaan. Laten we de details ervan eens onder de loep nemen.
Het succes van Alexander de Grote (Zacharia 9:1-7).
Alexander de Grote stak in 334 v.Chr. de Hellespont over (een smalle zeestraat tussen Europa en Turkije in Azië). Hij was toen tweeëntwintig jaar oud en had een leger van 35.000 man. Hij kwam de Perzen voor het eerst tegen bij de Granicusrivier in 334 v.Chr. en joeg hen op de vlucht. De grote slag vond een jaar later in 333 v.Chr. in Issus plaats, toen Alexander het Perzische leger versloeg dat geleid werd door koning Darius, hoewel zij in de meerderheid waren. Deze belangrijke overwinningen maakten de weg voor Alexander vrij om door te stoten naar Egypte. Dus trok hij langs de kust van de Middellandse Zee in de richting van Egypte. Het eerste land dat hij aan zich onderwierp, was Syrië.
(afb.: https://lifehopeandtruth.com/prophecy/understanding.../daniel-8
Dood en verdeling.
Nadat Daniël had verhaald over de grote macht van Alexander, sprak hij over Alexanders plotselinge ondergang op het hoogtepunt van zijn macht en dat zijn rijk in vieren zou worden verdeeld:
‘De geitebok nu maakte zich bovenmatig groot, maar toen hij machtig werd, brak de grote horen af, en vier opvallende horens rezen in diens plaats op, naar de vier windstreken des hemels’. (Dan.8:8)
Ook dit ging letterlijk in vervulling. Alexander verhoogde zichzelf en liet zich door de priesters van Egypte zelfs tot god verklaren. Maar op het hoogtepunt van zijn macht stierf hij plotseling in 323 v.Chr. in Babylon, hoewel hij nog maar drieëndertig jaar oud was. Na zijn dood werd zijn rijk verdeeld onder vier van zijn generaals, die worden uitgebeeld door de vier 'opvallende horens': Cassander, Ptolemaeus, Seleucus en Lysimachus.
Daniëls profetie over Alexander de Grote ging tot in het kleinste detail in vervuiling. En als u denkt dat Daniëls profetie over Alexander al bijzonder was, wacht dan maar eens tot u ziet wat de profeet Zacharia over de Griekse veroveraar profeteerde.
Alexander de Grote in de profetie van de profeet Zacharia.
De profeet Zacharia schreef rond 520 v.Chr. in de dagen nadat het joodse overblijfsel was teruggekeerd uit de zeventigjarige ballingschap in Babylon. Hij schreef ongeveer tien à twintig jaar na Daniël. Om ons te helpen de gebeurtenissen uit het boek Zacharia te plaatsen, volgt hier een kort overzicht.
Overzicht van Zacharia.
1-6: acht gezichten
6-7: vier aankondigingen/boodschappen twee godsspraken/profetieën
9-14: twee godsspraken/profetieën
De twee godsspraken gaan voornamelijk over de omverwerping van de wereldmacht en de instelling van het koninkrijk van de Messias:
Godsspraak 1: richt zich op de landen en Christus' eerste komst (Zacharia 9-11)
Godsspraak 2: richt zich op Israël en Christus' tweede komst (Zacharia 12-14)
Zacharia schreef dit gedetailleerde verhaal bijna tweehonderd jaar voordat Alexander was geboren of zelfs maar een centimeter land had veroverd. Zacharia 9:1-7 beschrijft tot in detail de militaire operatie van Alexander de Grote in 333 v.Chr. Lees maar eens de volgende woorden. Daarna zullen we de details zorgvuldig gaan bekijken:
Godsspraak, het woord des HEREN.
Hij is in het land Chadrak, en Damascus is zijn verblijfplaats; want de HERE slaat het oog op andere mensen zowel als op alle stammen van Israël; ja, ook op Hamat, dat daaraan grenst, op Tyrus met Sidon, al is het nog zo wijs, en al heeft Tyrus zich een wal gebouwd en zilver opgehoopt als stof, en goud als slijk der straten. Zie, de Here zal het veroveren, en zijn voormuur neerslaan in de zee, en zelf zal het met vuur worden verteerd.
Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekron, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askelon zal onbewoond zijn. Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien. Ik zal hem het bloed uit de mond verwijderen en de gruwelen van tussen zijn tanden, en dan zal ook hij overblijven voor onze God, zodat hij zal zijn als een stamhoofd in Juda, en Ekron als een Jebusiet’.
Deze profetie is door Alexanders militaire operatie in 334 v.Chr. met een verbijsterende nauwkeurigheid in vervulling gegaan. Laten we de details ervan eens onder de loep nemen.
Het succes van Alexander de Grote (Zacharia 9:1-7).
Alexander de Grote stak in 334 v.Chr. de Hellespont over (een smalle zeestraat tussen Europa en Turkije in Azië). Hij was toen tweeëntwintig jaar oud en had een leger van 35.000 man. Hij kwam de Perzen voor het eerst tegen bij de Granicusrivier in 334 v.Chr. en joeg hen op de vlucht. De grote slag vond een jaar later in 333 v.Chr. in Issus plaats, toen Alexander het Perzische leger versloeg dat geleid werd door koning Darius, hoewel zij in de meerderheid waren. Deze belangrijke overwinningen maakten de weg voor Alexander vrij om door te stoten naar Egypte. Dus trok hij langs de kust van de Middellandse Zee in de richting van Egypte. Het eerste land dat hij aan zich onderwierp, was Syrië.
Alexander de Grote stak in 334 v.Chr. de Hellespont over (een smalle zeestraat tussen Europa en Turkije in Azië). Hij was toen tweeëntwintig jaar oud en had een leger van 35.000 man. Hij kwam de Perzen voor het eerst tegen bij de Granicusrivier in 334 v.Chr. en joeg hen op de vlucht. De grote slag vond een jaar later in 333 v.Chr. in Issus plaats, toen Alexander het Perzische leger versloeg dat geleid werd door koning Darius, hoewel zij in de meerderheid waren (een mozaïek van het gevecht van Alexander met Darius III in Pompeï uit 100 voor Chr.).
(afb.: https://www.tripadvisor.com)
Syrië (v.l 2a)
Zacharia profeteerde dat Alexanders eerste strijd op weg naar het zuiden in Damascus (Syrië) zou plaatsvinden. De cryptische zin in 'Zacharia 9:1 (NBV): 'Naar de HEER immers zal de hele mensheid zich richten, net als de stammen van Israël.' Wat wordt bedoeld, is dat toen alle beschaafde volken in die tijd, evenals de stammen van Israël, hun blik op Alexander de Grote richtten en zijn geweldige overwinningen, ze eigenlijk hun blik op de Heer richtten. Alexander voerde namens God een oordeel en straf uit. God had duidelijk de touwtjes in handen.
Phoenicië (v.2b-4)
Nadat Alexander Syrië zou hebben onderworpen, zou hij richting het zuiden naar Phoenicië trekken. Daar zou hij bij de stad Tyrus komen, die we in het voorgaande hoofdstuk hebben besproken. De Assyrische koning, Shalmaneser had geprobeerd Tyrus te veroveren tijdens een vijf jaar lange belegering, maar was daar niet in geslaagd. Later had de Babylonische koning Nebukadnessar haar tevergeefs geprobeerd aan zich te onderwerpen tijdens een belegering van dertien jaar. Alexander nam, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, de stad in slechts zeven maanden in. Hij maakte de oude stad met de grond gelijk en zette slaven in die stenen, hout en ander materiaal van de kustplaats gebruikten om een anderhalve kilometer lange pier te bouwen naar de stad op het eiland. Alexander nam Tyrus in zoals Zacharia en de andere profeten al hadden voorzegd.
Filistea (v.5-7)
In Zacharia 9:5-7 wordt geprofeteerd dat, nadat Phoenicië is ingenomen, Alexander verder zuidwaarts zal trekken naar het gebied van de Filistijnen:
‘Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekrom, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askalon zal onbewoond zijn. Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien. Ik zal hem het bloed uit de mond verwijderen en de gruwelen van tussen zijn tanden, en dan zal ook hij overblijven voor onze God, zodat hij zal zijn als een stamhoofd in Juda, en Ekron als een Jebusiet.'
In deze profetie noemt Zacharia vier van de vijf steden die bekend stonden als de Filistijnse pentapolis (vijf steden). Slechts één Filistijnse stad, Gath, werd weggelaten. De enige hoop voor de Filistijnen lag in Tyrus. Ze hoopten dat Alexander zo lang met Tyrus bezig zou zijn, dat zij aan de verwoesting zouden ontkomen. Maar toen Tyrus viel, wisten ze dat ook zij verloren waren.
Zacharia 9:5 ging op een tragische manier in vervulling toen de koning van Gaza met zijn voeten aan een strijdwagen werd vastgebonden en door de stad werd gesleept tot hij stierf. Tienduizend mensen in Gaza vonden de dood en de andere werden als slaven weggevoerd.
Nadat Syrië, Phoenicië en Filistea waren verwoest, was Jeruzalem de volgende op Alexanders lijstje. Maar toen gebeurde er iets vreemds. Jeruzalem werd op wonderbaarlijke wijze gespaard, zoals Zacharia tweehonderd jaar eerder al had voorzegd.
Jeruzalem door de God van Israël gered.
Zacharia eindigt zijn profetie over Alexander door een belangrijke uitzondering te noemen op zijn lijst niet veroveringen. Hij zegt in Zacharia 9:8 dat wanneer Alexander de kust van de Middellandse Zee met de grond gelijk maakt, hij 'mijn huis - dat is Jeruzalem -- zal sparen.
‘Ik zal Mij rondom mijn huis legeren als een wacht tegen de heen en weer trekkende legers, en geen onderdrukker zal meer tegen hen optrekken, want nu zie Ik het met mijn ogen’.
(afb.: https://www.tripadvisor.com)
Syrië (v.l 2a)
Zacharia profeteerde dat Alexanders eerste strijd op weg naar het zuiden in Damascus (Syrië) zou plaatsvinden. De cryptische zin in 'Zacharia 9:1 (NBV): 'Naar de HEER immers zal de hele mensheid zich richten, net als de stammen van Israël.' Wat wordt bedoeld, is dat toen alle beschaafde volken in die tijd, evenals de stammen van Israël, hun blik op Alexander de Grote richtten en zijn geweldige overwinningen, ze eigenlijk hun blik op de Heer richtten. Alexander voerde namens God een oordeel en straf uit. God had duidelijk de touwtjes in handen.
Phoenicië (v.2b-4)
Nadat Alexander Syrië zou hebben onderworpen, zou hij richting het zuiden naar Phoenicië trekken. Daar zou hij bij de stad Tyrus komen, die we in het voorgaande hoofdstuk hebben besproken. De Assyrische koning, Shalmaneser had geprobeerd Tyrus te veroveren tijdens een vijf jaar lange belegering, maar was daar niet in geslaagd. Later had de Babylonische koning Nebukadnessar haar tevergeefs geprobeerd aan zich te onderwerpen tijdens een belegering van dertien jaar. Alexander nam, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen, de stad in slechts zeven maanden in. Hij maakte de oude stad met de grond gelijk en zette slaven in die stenen, hout en ander materiaal van de kustplaats gebruikten om een anderhalve kilometer lange pier te bouwen naar de stad op het eiland. Alexander nam Tyrus in zoals Zacharia en de andere profeten al hadden voorzegd.
Filistea (v.5-7)
In Zacharia 9:5-7 wordt geprofeteerd dat, nadat Phoenicië is ingenomen, Alexander verder zuidwaarts zal trekken naar het gebied van de Filistijnen:
‘Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekrom, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askalon zal onbewoond zijn. Dan zal een bastaardvolk in Asdod wonen, en Ik zal de trots der Filistijnen uitroeien. Ik zal hem het bloed uit de mond verwijderen en de gruwelen van tussen zijn tanden, en dan zal ook hij overblijven voor onze God, zodat hij zal zijn als een stamhoofd in Juda, en Ekron als een Jebusiet.'
In deze profetie noemt Zacharia vier van de vijf steden die bekend stonden als de Filistijnse pentapolis (vijf steden). Slechts één Filistijnse stad, Gath, werd weggelaten. De enige hoop voor de Filistijnen lag in Tyrus. Ze hoopten dat Alexander zo lang met Tyrus bezig zou zijn, dat zij aan de verwoesting zouden ontkomen. Maar toen Tyrus viel, wisten ze dat ook zij verloren waren.
Zacharia 9:5 ging op een tragische manier in vervulling toen de koning van Gaza met zijn voeten aan een strijdwagen werd vastgebonden en door de stad werd gesleept tot hij stierf. Tienduizend mensen in Gaza vonden de dood en de andere werden als slaven weggevoerd.
Nadat Syrië, Phoenicië en Filistea waren verwoest, was Jeruzalem de volgende op Alexanders lijstje. Maar toen gebeurde er iets vreemds. Jeruzalem werd op wonderbaarlijke wijze gespaard, zoals Zacharia tweehonderd jaar eerder al had voorzegd.
Jeruzalem door de God van Israël gered.
Zacharia eindigt zijn profetie over Alexander door een belangrijke uitzondering te noemen op zijn lijst niet veroveringen. Hij zegt in Zacharia 9:8 dat wanneer Alexander de kust van de Middellandse Zee met de grond gelijk maakt, hij 'mijn huis - dat is Jeruzalem -- zal sparen.
‘Ik zal Mij rondom mijn huis legeren als een wacht tegen de heen en weer trekkende legers, en geen onderdrukker zal meer tegen hen optrekken, want nu zie Ik het met mijn ogen’.
Jeruzalem werd op wonderbaarlijke wijze gespaard, toen Alexander en zijn leger de stad naderden, zoals Zacharia tweehonderd jaar eerder al had voorzegd. De hogepriester Jaddua had daarvoor namelijk het volk de opdracht gegeven om offers te brengen aan de Here en te bidden om redding. Toen de heerser de hogepriester zag, die gekleed was in purper en scharlaken, zijn borstplaat droeg en vergezeld werd door priesters in witte gewaden, boog hij zich voor hem neer. Alexander had namelijk voordat hij Griekenland verliet, een droom gehad waarin hij priesters in witte gewaden had gezien. Hij interpreteerde dit als een teken van de goden, spaarde Jeruzalem en behandelde de inwoners welwillend ( gravure door Maarten de Vos , 16e eeuw-www.statenvertaling.net › apocriefe geschriften)
Deze redding van Israël ging net zo letterlijk in vervulling als de verwoesting van haar buursteden. De Joodse geschiedschrijver, Josephus schrijft in zijn Antiquitates Judaicae 11.8.5 dat toen Alexander en zijn leger de stad Jeruzalem naderden, de hogepriester Jaddua het volk de opdracht gaf om offers te brengen aan de Here en te bidden om redding. God gaf de hogepriester een droom, waarin hij de opdracht kreeg om Alexander tegemoet te treden als hij de stad naderde en hem welkom te heten. Jaddua gehoorzaamde de Here en leidde een processie om Alexander te begroeten. Toen de heerser de hogepriester zag, die gekleed was in purper en scharlaken, zijn borstplaat droeg en vergezeld werd door priesters in witte gewaden, boog hij zich voor hem neer. Alexander had namelijk voordat hij Griekenland verliet, een droom gehad waarin hij priesters in witte gewaden had gezien. Hij interpreteerde dit als een teken van de goden, spaarde Jeruzalem en behandelde de inwoners welwillend. Het gevolg was dat Gods Woord in vervulling ging: `Ik zal Mij rondom mijn huis legeren.'
De profetie van de ware Messias-Koning.
Meteen na de profetie over de veroveringem van Alexander in Zacharia 9:1-8 volgt Zacharia's profetie over Jezus, die als Messias van Israël op een ezel Jeruzalem binnen zal rijden. Die profetie ging meer dan vijfhonderd jaar later in vervulling tijdens Jezus' `intocht in Jeruzalem' (Matth.21:4-5). In Zacharia 9:9 staat:
Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin.'
Door de profetieën over Alexander met Jezus te vergelijken, daagt Zacharia ons uit om naar het contrast tussen deze twee heersers te kijken. De glorieuze komst van de Messias van Israël wordt geplaatst tegen de achtergrond van de overwinningen van Alexander de Grote, de grootste militaire machthebber uit de geschiedenis. Een grotere regenstelling bestaat niet. Geen twee koningen zijn meer verschillend. Alexanders komst bracht angst. Toch staat in Zacharia 9:9 dat het joodse volk zich mag verheugen en het uitschreeuwen van vreugde, omdat hun Koning komt.
Alexander reed in al zijn oorlogen op zijn legendarische strijdros Bucephalus. Bucephalus werd gedood tijdens Alexanders laatste strijd. Jezus daarentegen reed op een ezel tijdens zijn intocht in Jeruzalem. Tot aan de tijd van Salomo reden koningen en edelen op ezels. Daarna reden ze op paarden. Ezels waren voor mensen zonder status of macht.
Alexander kwam om zijn vijanden te verslaan. Jezus ging naar het kruis en stierf voor hen. Wat een geweldige Overwinnaar! Hij kwam en overwon ons zondige hart door Zijn grote liefde en genade. Hij is Israëls Verlosser en Koning. Hij is ook uw Verlosser en Koning als u aanvaardt dat Hij in uw plaats is gestorven op Golgotha en opgewekt is uit het graf.
Deze redding van Israël ging net zo letterlijk in vervulling als de verwoesting van haar buursteden. De Joodse geschiedschrijver, Josephus schrijft in zijn Antiquitates Judaicae 11.8.5 dat toen Alexander en zijn leger de stad Jeruzalem naderden, de hogepriester Jaddua het volk de opdracht gaf om offers te brengen aan de Here en te bidden om redding. God gaf de hogepriester een droom, waarin hij de opdracht kreeg om Alexander tegemoet te treden als hij de stad naderde en hem welkom te heten. Jaddua gehoorzaamde de Here en leidde een processie om Alexander te begroeten. Toen de heerser de hogepriester zag, die gekleed was in purper en scharlaken, zijn borstplaat droeg en vergezeld werd door priesters in witte gewaden, boog hij zich voor hem neer. Alexander had namelijk voordat hij Griekenland verliet, een droom gehad waarin hij priesters in witte gewaden had gezien. Hij interpreteerde dit als een teken van de goden, spaarde Jeruzalem en behandelde de inwoners welwillend. Het gevolg was dat Gods Woord in vervulling ging: `Ik zal Mij rondom mijn huis legeren.'
De profetie van de ware Messias-Koning.
Meteen na de profetie over de veroveringem van Alexander in Zacharia 9:1-8 volgt Zacharia's profetie over Jezus, die als Messias van Israël op een ezel Jeruzalem binnen zal rijden. Die profetie ging meer dan vijfhonderd jaar later in vervulling tijdens Jezus' `intocht in Jeruzalem' (Matth.21:4-5). In Zacharia 9:9 staat:
Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin.'
Door de profetieën over Alexander met Jezus te vergelijken, daagt Zacharia ons uit om naar het contrast tussen deze twee heersers te kijken. De glorieuze komst van de Messias van Israël wordt geplaatst tegen de achtergrond van de overwinningen van Alexander de Grote, de grootste militaire machthebber uit de geschiedenis. Een grotere regenstelling bestaat niet. Geen twee koningen zijn meer verschillend. Alexanders komst bracht angst. Toch staat in Zacharia 9:9 dat het joodse volk zich mag verheugen en het uitschreeuwen van vreugde, omdat hun Koning komt.
Alexander reed in al zijn oorlogen op zijn legendarische strijdros Bucephalus. Bucephalus werd gedood tijdens Alexanders laatste strijd. Jezus daarentegen reed op een ezel tijdens zijn intocht in Jeruzalem. Tot aan de tijd van Salomo reden koningen en edelen op ezels. Daarna reden ze op paarden. Ezels waren voor mensen zonder status of macht.
Alexander kwam om zijn vijanden te verslaan. Jezus ging naar het kruis en stierf voor hen. Wat een geweldige Overwinnaar! Hij kwam en overwon ons zondige hart door Zijn grote liefde en genade. Hij is Israëls Verlosser en Koning. Hij is ook uw Verlosser en Koning als u aanvaardt dat Hij in uw plaats is gestorven op Golgotha en opgewekt is uit het graf.
In Zacharia 9 : 9 staat: “Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin”.
(afb.: www.nbv.nl/vertaalaantekeningen)
De centrale profetie uit de Bijbel.
Daniël 9:24-27 is een van de belangrijkste profetische gedeeltes in de Bijbel. Het is de noodzakelijke sleutel tot alle profetieën en wordt ook vaak de `ruggengraat van de Bijbelse profetie' of `Gods profetische tijdstabel' genoemd. Deze profetie laat ons zien dat God de toekomst van Israël in een tijdstabel heeft uitgezet. De context van deze profetie vinden we in Daniël 9:1-23.
De profeet Daniël is in Babylon, waar het Joodse volk al bijna zeventig jaar in ballingschap leeft. Daniël weet, omdat hij de profetieën van Jeremia heeft gelezen, dat de ballingschap slechts zeventig jaar zal duren. In Daniël 9:1-23 belijdt Daniël de zonden van het joodse volk en bidt voor de bevrijding van het volk uit Babylon. Hij weet dat de zeventig jaren van ballingschap voorbij zijn (9:1-2), dus begint hij voorbede te doen voor zijn volk. Terwijl Daniël bidt, stuurt God onmiddellijk antwoord via de engel Gabriël (9:21).
Daniël 9:24-27 is Gods antwoord op Danïëls gebed en in dit antwoord gaat God verder dan de bevrijding van het volk uit Babylon. Hij noemt zelfs de definitieve en volkomen bevrijding van Israël door de Messias.
`Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.'
Zoals u ziet, is dit Bijbelgedeelte zeer gedetailleerd. Laten we dit gedeelte eens in tien stukken verdelen om de betekenis beter te kunnen begrijpen.
Diverse aanwijzingen over de zeventig weken van Daniël.
- Het gaat om jaarweken
De term `weken' verwijst naar periodes van zeven jaar. Dat weten we, omdat Daniël al eerder in termen van jaren dacht, zoals blijkt uit Daniël 9:1-2.
- De totale duur bedraagt 490 jaar
De volledige tijdsperiode waar het hier over gaat, bedraagt 490 jaar (70 maal een zevenjarige periode, als we een profetisch jaar van 360 dagen aanhouden).
- Het gaat over het Joodse volk en de stad Jeruzalem
Die 490 jaar hebben betrekking op het joodse volk en de stad Jeruzalem, niet op de gemeente. De aartsengel Gabriël vertelde Daniël dat deze weken `zijn bepaald over uw volk (Israël) en uw heilige stad ( Jeruzalem)' (9:24).
- Het doel van de 70 weken
In Daniël 9:24 staat dat God in deze 490 jaar bepaalde doelen wil bereiken. De eerste drie hebben te maken met de zonde van de mens en de laatste drie met Gods gerechtigheid.
- om overtreding te voleindigen'
- de zonde af te sluiten'
- de ongerechtigheid te verzoenen'
- eeuwige gerechtigheid te brengen'
- gezicht en profèet te bezegelen'
- iets allerheiligst te zalven'
Door de dood van Jezus Christus aan het kruis bij zijn eerste komst heeft God afgerekend met de zonde. Maar Israël zal dit offer pas aannemen als het volk zich bekeert aan het eind van de 70 weken, dat samenvalt met Christus' tweede komst. De laatste drie doelen die in Daniël 9:24 worden genoemd, kijken vooruit naar het tijdperk van her toekomstige koninkrijk.
- Als de klok begint af te tellen
De goddelijke profetische klok voor de 70 weken of periode van 70 jaar, begon af te tellen op 5 maart 444 v.Chr., toen de Perzische koning Artaxerxes een decreet uitvaardigde waardoor de Joden, onder leiding van Nehemia, konden terugkeren om de stad Jeruzalem te herbouwen (Neh.2:l-8).
- De eerste 69 weken of 483 jaar
Vanaf het moment dat het aftellen begon tot aan de komst van de Messias, zullen 69 weken voorbij gaan (7 weken + 62 weken), ofwel 483 jaar. Deze exacte tijdsperiode, die 173.880 dagen omvat, is het exacte aantal dagen dat voorbij is gegaan vanaf 5 maart 444 v.Chr. tot 30 maart 33 n.Chr., de dag van de intocht van ]ezus in Jeruzalem (Luc.19:27-44). De nauwkeurigheid waarmee deze profetie in vervulling is gegaan, is verbijsterend! Dit is als de belangrijkste profetie te beschouwen die ooit gegeven is. Het is een geweldig bewijs van de goddelijke inspiratie van de Bijbel.
(afb.: www.nbv.nl/vertaalaantekeningen)
De centrale profetie uit de Bijbel.
Daniël 9:24-27 is een van de belangrijkste profetische gedeeltes in de Bijbel. Het is de noodzakelijke sleutel tot alle profetieën en wordt ook vaak de `ruggengraat van de Bijbelse profetie' of `Gods profetische tijdstabel' genoemd. Deze profetie laat ons zien dat God de toekomst van Israël in een tijdstabel heeft uitgezet. De context van deze profetie vinden we in Daniël 9:1-23.
De profeet Daniël is in Babylon, waar het Joodse volk al bijna zeventig jaar in ballingschap leeft. Daniël weet, omdat hij de profetieën van Jeremia heeft gelezen, dat de ballingschap slechts zeventig jaar zal duren. In Daniël 9:1-23 belijdt Daniël de zonden van het joodse volk en bidt voor de bevrijding van het volk uit Babylon. Hij weet dat de zeventig jaren van ballingschap voorbij zijn (9:1-2), dus begint hij voorbede te doen voor zijn volk. Terwijl Daniël bidt, stuurt God onmiddellijk antwoord via de engel Gabriël (9:21).
Daniël 9:24-27 is Gods antwoord op Danïëls gebed en in dit antwoord gaat God verder dan de bevrijding van het volk uit Babylon. Hij noemt zelfs de definitieve en volkomen bevrijding van Israël door de Messias.
`Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.'
Zoals u ziet, is dit Bijbelgedeelte zeer gedetailleerd. Laten we dit gedeelte eens in tien stukken verdelen om de betekenis beter te kunnen begrijpen.
Diverse aanwijzingen over de zeventig weken van Daniël.
- Het gaat om jaarweken
De term `weken' verwijst naar periodes van zeven jaar. Dat weten we, omdat Daniël al eerder in termen van jaren dacht, zoals blijkt uit Daniël 9:1-2.
- De totale duur bedraagt 490 jaar
De volledige tijdsperiode waar het hier over gaat, bedraagt 490 jaar (70 maal een zevenjarige periode, als we een profetisch jaar van 360 dagen aanhouden).
- Het gaat over het Joodse volk en de stad Jeruzalem
Die 490 jaar hebben betrekking op het joodse volk en de stad Jeruzalem, niet op de gemeente. De aartsengel Gabriël vertelde Daniël dat deze weken `zijn bepaald over uw volk (Israël) en uw heilige stad ( Jeruzalem)' (9:24).
- Het doel van de 70 weken
In Daniël 9:24 staat dat God in deze 490 jaar bepaalde doelen wil bereiken. De eerste drie hebben te maken met de zonde van de mens en de laatste drie met Gods gerechtigheid.
- om overtreding te voleindigen'
- de zonde af te sluiten'
- de ongerechtigheid te verzoenen'
- eeuwige gerechtigheid te brengen'
- gezicht en profèet te bezegelen'
- iets allerheiligst te zalven'
Door de dood van Jezus Christus aan het kruis bij zijn eerste komst heeft God afgerekend met de zonde. Maar Israël zal dit offer pas aannemen als het volk zich bekeert aan het eind van de 70 weken, dat samenvalt met Christus' tweede komst. De laatste drie doelen die in Daniël 9:24 worden genoemd, kijken vooruit naar het tijdperk van her toekomstige koninkrijk.
- Als de klok begint af te tellen
De goddelijke profetische klok voor de 70 weken of periode van 70 jaar, begon af te tellen op 5 maart 444 v.Chr., toen de Perzische koning Artaxerxes een decreet uitvaardigde waardoor de Joden, onder leiding van Nehemia, konden terugkeren om de stad Jeruzalem te herbouwen (Neh.2:l-8).
- De eerste 69 weken of 483 jaar
Vanaf het moment dat het aftellen begon tot aan de komst van de Messias, zullen 69 weken voorbij gaan (7 weken + 62 weken), ofwel 483 jaar. Deze exacte tijdsperiode, die 173.880 dagen omvat, is het exacte aantal dagen dat voorbij is gegaan vanaf 5 maart 444 v.Chr. tot 30 maart 33 n.Chr., de dag van de intocht van ]ezus in Jeruzalem (Luc.19:27-44). De nauwkeurigheid waarmee deze profetie in vervulling is gegaan, is verbijsterend! Dit is als de belangrijkste profetie te beschouwen die ooit gegeven is. Het is een geweldig bewijs van de goddelijke inspiratie van de Bijbel.
Overzicht van de 70 jaarweken, zoals God die door de profeet Daniël bekend maakte.
(afb.: www.zoeklicht.nl/artikelen/wake+up+4++de+70+jaarweken+van+danil)
- De tussenliggende genadetijd
Tot dusver klopt her nog allemaal. De eerste 69 jaarweken zijn voorbijgegaan. Maar hoe zit het nu met de laatste periode van zeven jaar, de zeventigste week? Toen Israël Jezus Christus afwees als haar Messias, heeft God Zijn plan met Israël tijdelijk opgeschort. Er is tussen de 69ste en 70ste jaarweek dus een tussenliggende periode, ook wel parenthese genoemd, van onbepaalde duur. Tijdens deze parenthese zullen volgens de profetie in Daniël 9:26 twee specifieke gebeurtenissen plaatsvinden:
- De Messias zal omgebracht worden (in vervulling gegaan op 3 april 33 n.Chr.).
- Jeruzalem en de tempel zullen verwoest worden (in vervulling gegaan op 6 augustus 70 n.Chr.).
Gods profetische klok voor Israël is gestopt aan het einde van week 69. Wij leven nu in deze periode tussen week 69 en week 70, waarvan we niet weten hoe lang die duurt. Dit wordt de tijd van de gemeente genoemd. Het tijdperk van de gemeente zal eindigen als Christus komt om zijn bruid, de gemeente, mee te nemen naar de hemel. Aangezien de gemeente niet bestond tijdens de eerste 69 weken van 444 v.Chr. tot 33 n.Chr. is het logisch dat de gemeente ook niet hier op aarde zal zijn in de laatste jaarweek. De zeventig jaarweken hebben betrekking op Israël, niet op de gemeente.
- Het verdrag van de antichrist en de laatste zevenjaren
Gods profetische klok voor Israël zal opnieuw gaan aftellen, nadat de gemeente is opgenomen in de hemel. Dan zal de antichrist op het toneel verschijnen om een zevenjarig vredesverdrag met Israël te sluiten (9:27). Dit zal gebeuren in de laatste of de zeventigste jaarweek die nog in vervulling moet gaan. Dat weten we, omdat de eerste 69 jaarweken tot op de dag letterlijk in vervulling zijn gegaan. Dus ook de toekomstige tijd van zeven jaar zal letterlijk in vervulling gaan.
Het verdrag dat de antichrist met Israël zal sluiten, is een `vaststaand' of wellicht `opgelegd' of `gedwongen' verdrag.' Twee gebeurtenissen die nog niet zo lang geleden hebben plaatsgevonden, laten zien dat dit verdrag niet lang meer op zich zal laten wachten.
Ten eerste werd Israël in 1948 weer een staat, waardoor voor het eerst in 1900 jaar het instellen van een dergelijk verdrag mogelijk werd gemaakt. Ten tweede wijst het huidige `vredesproces' in het Midden-Oosten, waaraan nooit een eind lijkt te komen, naar dit toekomstige verdrag. Het toneel wordt klaargemaakt voor een grote leider uit Europa die zal verschijnen en Israël de garantie zal geven dat het veilig zal zijn. Aangezien de wereld het ‘gerommel’ in het Midden-Oosten meer dan zat is, zou dit heel goed een opgelegd vredesverdrag kunnen zijn.
- De antichrist verbreekt het verdrag
In een van de grootste oplichtingsprakrijken aller tijden zal de antichrist het verdrag met Israël halverwege deze zevenjarige periode (na drieënhalf jaar) verbreken. Hij zal een afschuwelijk, ontheiligend beeld van zichzelf in de herbouwde tempel voor God in Jeruzalem plaatsen (zie Matth.24:21; Op.13:14-15). De laatste drieënhalf jaar zullen de `grote verdrukking vormen, waar Jezus over spreekt in Matteüs 24:21.
(afb.: www.zoeklicht.nl/artikelen/wake+up+4++de+70+jaarweken+van+danil)
- De tussenliggende genadetijd
Tot dusver klopt her nog allemaal. De eerste 69 jaarweken zijn voorbijgegaan. Maar hoe zit het nu met de laatste periode van zeven jaar, de zeventigste week? Toen Israël Jezus Christus afwees als haar Messias, heeft God Zijn plan met Israël tijdelijk opgeschort. Er is tussen de 69ste en 70ste jaarweek dus een tussenliggende periode, ook wel parenthese genoemd, van onbepaalde duur. Tijdens deze parenthese zullen volgens de profetie in Daniël 9:26 twee specifieke gebeurtenissen plaatsvinden:
- De Messias zal omgebracht worden (in vervulling gegaan op 3 april 33 n.Chr.).
- Jeruzalem en de tempel zullen verwoest worden (in vervulling gegaan op 6 augustus 70 n.Chr.).
Gods profetische klok voor Israël is gestopt aan het einde van week 69. Wij leven nu in deze periode tussen week 69 en week 70, waarvan we niet weten hoe lang die duurt. Dit wordt de tijd van de gemeente genoemd. Het tijdperk van de gemeente zal eindigen als Christus komt om zijn bruid, de gemeente, mee te nemen naar de hemel. Aangezien de gemeente niet bestond tijdens de eerste 69 weken van 444 v.Chr. tot 33 n.Chr. is het logisch dat de gemeente ook niet hier op aarde zal zijn in de laatste jaarweek. De zeventig jaarweken hebben betrekking op Israël, niet op de gemeente.
- Het verdrag van de antichrist en de laatste zevenjaren
Gods profetische klok voor Israël zal opnieuw gaan aftellen, nadat de gemeente is opgenomen in de hemel. Dan zal de antichrist op het toneel verschijnen om een zevenjarig vredesverdrag met Israël te sluiten (9:27). Dit zal gebeuren in de laatste of de zeventigste jaarweek die nog in vervulling moet gaan. Dat weten we, omdat de eerste 69 jaarweken tot op de dag letterlijk in vervulling zijn gegaan. Dus ook de toekomstige tijd van zeven jaar zal letterlijk in vervulling gaan.
Het verdrag dat de antichrist met Israël zal sluiten, is een `vaststaand' of wellicht `opgelegd' of `gedwongen' verdrag.' Twee gebeurtenissen die nog niet zo lang geleden hebben plaatsgevonden, laten zien dat dit verdrag niet lang meer op zich zal laten wachten.
Ten eerste werd Israël in 1948 weer een staat, waardoor voor het eerst in 1900 jaar het instellen van een dergelijk verdrag mogelijk werd gemaakt. Ten tweede wijst het huidige `vredesproces' in het Midden-Oosten, waaraan nooit een eind lijkt te komen, naar dit toekomstige verdrag. Het toneel wordt klaargemaakt voor een grote leider uit Europa die zal verschijnen en Israël de garantie zal geven dat het veilig zal zijn. Aangezien de wereld het ‘gerommel’ in het Midden-Oosten meer dan zat is, zou dit heel goed een opgelegd vredesverdrag kunnen zijn.
- De antichrist verbreekt het verdrag
In een van de grootste oplichtingsprakrijken aller tijden zal de antichrist het verdrag met Israël halverwege deze zevenjarige periode (na drieënhalf jaar) verbreken. Hij zal een afschuwelijk, ontheiligend beeld van zichzelf in de herbouwde tempel voor God in Jeruzalem plaatsen (zie Matth.24:21; Op.13:14-15). De laatste drieënhalf jaar zullen de `grote verdrukking vormen, waar Jezus over spreekt in Matteüs 24:21.
Velen onder de christenen tegenwoordig beweren dat de Antichrist zal zitten in een stenen tempel, op de tempelberg, in Jeruzalem (hier op schaal: 1:50), waar hij zichzelf zal uitroepen tot God. De basis is de volgende Bijbeltekst:
2 Thessalonissenzen 2:4 zegt: '… de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is'.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/Holyland_Model_of_Jerusalem)
- Het einde van de zeventig weken
Aan het eind van de zeventigste week zal God de antichrist verslaan (Dan.9:27; zie ook 2 Thess.2:8; Op. 19:20). Dit zal het einde van de zeventigste jaarweek markeren en het begin van de duizendjarige regeringsperiode van Christus. Tegen die tijd zullen de zes goddelijke doelen uit Daniël 9:24 bereikt zijn (Op.20:1-6).
De zeventig weken van Daniël (Daniël 9:24-27)
Overzicht van de 70 weken (Daniël 9:24-27):
Daniël 9:24 De volledige 70 weken (490 jaar)
Daniël 9:25 De eerste 69 weken, of 7 weken + 62 weken (483 jaar)
Daniël 9:26 De tijd tussen week 69 en week 70 (?jaar, het huidige tijdperk)
Daniël 9:27 Week 70 (7jaar)
Het is echt geweldig om een tijdsperiode van 173.880 dagen tot op de dag af te voorzeggen. Toen Jezus op 30 maart 33 n.Chr. Jeruzalem binnenreed, gingen de eerste 69 jaarweken (483 jaar) tot op de dag nauwkeurig in vervulling. Jezus kende de betekenis van wat er gebeurde. Hij zei tegen zijn volk: 'Och, of gij ook opdezedag verstondt wat tot uw vrede dient ...'
(Luc. 19: 42, ). Vervolgens zei Hij: `... Omdat gij de tijd niet hebt opgemerkr' (Luc.19:44). Jezus legde de nadruk op 'deze dag' en `de tijd' voor het joodse volk, omdat Hij op dat moment de vervulling van deze verbijsterende profetie vormde. De tijd van zijn intocht was tot op de dag geprofeteerd, maar het joodse volk had het gemist door hun ongeloof.
Jezus zal op een dag terugkomen, misschien al gauw. Er staat een wederkomst gepland die precies op Gods tijd zal plaatsvinden. Bent u er klaar voor. Lees verder.
De meest ongelofelijke profetie.
Veel critici beweren dat Daniël 11 in de tweede eeuw v.Chr. moet zijn geschreven door iemand anders dan Daniël, nadat de gebeurtenissen uit dit hoofdstuk al hebben plaatsgevonden. Daarom wordt Daniël 11 ook wel `het strijdperk van Daniël' genoemd. Wereldvisies botsen hier op dit punt met elkaar en theologische veronderstellingen zijn met elkaar in tegenspraak.
Daniël kritisch beoordeeld.
De eerste die de mening naar buiten bracht dat Daniël pas geschreven was, nadat de gebeurtenissen in het boek hadden plaatsgevonden, was een filosoof uit de derde eeuw genaamd Porphyrius. Hij beweerde dat het boek Daniël rond 165 v.Chr. was geschreven door iemand uit Judea, niet door de profeet Daniël in 530 v.Chr. Hij was de eerste van een lange lijst critici die menen dat Daniël 11 eenvoudigweg te gedetailleerd is om van tevoren te zijn geprofeteerd. Eigenlijk is het niet alleen moeilijk voor mensen om de toekomst te voorspellen. Het is zelfs onmogelijk.
In feite komt de hele discussie neer op één belangrijk begrip: Kan God de toekomstige gebeurtenissen voorzeggen? Als dat zo is, dan is het logisch dat ook de details in een bepaalde profetie kloppen. Als we er eens goed over nadenken, gaat het allemaal om één grondgedachte: Als u gelooft dat God de wereld heeft geschapen, dan is het voor God niet moeilijk om een klein deel van de geschiedenis correct te voorzeggen. Daar begint het mee.
Dus het komt hierop neer dat Daniël 11:1-35 óf de meest nauwkeurige en accurate profetie over de toekomst is, waaruit de goddelijke inspiratie van de Bijbel blijkt, óf zoals Porphyrius beweerde, het een oneerlijke poging waarin men net doet alsof de geschiedenis al eeuwen daarvoor opgeschreven is. Het boek Daniël is óf een vervalsing die door mensen in elkaar is gezet óf een geïnspireerd profetisch woord uit de mond van God. Wat iemand gelooft over God, Zijn almacht en alwetendheid is bepalend voor hoe hij over deze kwestie denkt. God is echter soeverein, of mensen dat nu met hun verstand kunnen volgen of niet. Hij is alwetend als de almachtige Schepper van deze wereld en Hij heeft tot ons gesproken in Zijn Woord de Schrift, de Bijbel en die bevatten de profetie aangaande toekomst. De complexiteit van het universum en de opmerkelijke profetieën die we in het boek Daniël tegenkomen, zijn het tastbare bewijs van Gods fundamentele waarheden.
Dus het gaat om de vraag of God alwetend is wat betreft de toekomst. Als dat zo is, kan de openbaring van de toekomst net zo gedetailleerd zijn als God wil en zijn gedetailleerde profetieën niet moeilijker of ongeloofwaardiger dan vage voorspellingen. De mensen die geloven in een grote, soevereine God hebben geen moeite om `profetie der Schrift (2 Petr. 1:19-21) te accepteren.
2 Thessalonissenzen 2:4 zegt: '… de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is'.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/Holyland_Model_of_Jerusalem)
- Het einde van de zeventig weken
Aan het eind van de zeventigste week zal God de antichrist verslaan (Dan.9:27; zie ook 2 Thess.2:8; Op. 19:20). Dit zal het einde van de zeventigste jaarweek markeren en het begin van de duizendjarige regeringsperiode van Christus. Tegen die tijd zullen de zes goddelijke doelen uit Daniël 9:24 bereikt zijn (Op.20:1-6).
De zeventig weken van Daniël (Daniël 9:24-27)
Overzicht van de 70 weken (Daniël 9:24-27):
Daniël 9:24 De volledige 70 weken (490 jaar)
Daniël 9:25 De eerste 69 weken, of 7 weken + 62 weken (483 jaar)
Daniël 9:26 De tijd tussen week 69 en week 70 (?jaar, het huidige tijdperk)
Daniël 9:27 Week 70 (7jaar)
Het is echt geweldig om een tijdsperiode van 173.880 dagen tot op de dag af te voorzeggen. Toen Jezus op 30 maart 33 n.Chr. Jeruzalem binnenreed, gingen de eerste 69 jaarweken (483 jaar) tot op de dag nauwkeurig in vervulling. Jezus kende de betekenis van wat er gebeurde. Hij zei tegen zijn volk: 'Och, of gij ook opdezedag verstondt wat tot uw vrede dient ...'
(Luc. 19: 42, ). Vervolgens zei Hij: `... Omdat gij de tijd niet hebt opgemerkr' (Luc.19:44). Jezus legde de nadruk op 'deze dag' en `de tijd' voor het joodse volk, omdat Hij op dat moment de vervulling van deze verbijsterende profetie vormde. De tijd van zijn intocht was tot op de dag geprofeteerd, maar het joodse volk had het gemist door hun ongeloof.
Jezus zal op een dag terugkomen, misschien al gauw. Er staat een wederkomst gepland die precies op Gods tijd zal plaatsvinden. Bent u er klaar voor. Lees verder.
De meest ongelofelijke profetie.
Veel critici beweren dat Daniël 11 in de tweede eeuw v.Chr. moet zijn geschreven door iemand anders dan Daniël, nadat de gebeurtenissen uit dit hoofdstuk al hebben plaatsgevonden. Daarom wordt Daniël 11 ook wel `het strijdperk van Daniël' genoemd. Wereldvisies botsen hier op dit punt met elkaar en theologische veronderstellingen zijn met elkaar in tegenspraak.
Daniël kritisch beoordeeld.
De eerste die de mening naar buiten bracht dat Daniël pas geschreven was, nadat de gebeurtenissen in het boek hadden plaatsgevonden, was een filosoof uit de derde eeuw genaamd Porphyrius. Hij beweerde dat het boek Daniël rond 165 v.Chr. was geschreven door iemand uit Judea, niet door de profeet Daniël in 530 v.Chr. Hij was de eerste van een lange lijst critici die menen dat Daniël 11 eenvoudigweg te gedetailleerd is om van tevoren te zijn geprofeteerd. Eigenlijk is het niet alleen moeilijk voor mensen om de toekomst te voorspellen. Het is zelfs onmogelijk.
In feite komt de hele discussie neer op één belangrijk begrip: Kan God de toekomstige gebeurtenissen voorzeggen? Als dat zo is, dan is het logisch dat ook de details in een bepaalde profetie kloppen. Als we er eens goed over nadenken, gaat het allemaal om één grondgedachte: Als u gelooft dat God de wereld heeft geschapen, dan is het voor God niet moeilijk om een klein deel van de geschiedenis correct te voorzeggen. Daar begint het mee.
Dus het komt hierop neer dat Daniël 11:1-35 óf de meest nauwkeurige en accurate profetie over de toekomst is, waaruit de goddelijke inspiratie van de Bijbel blijkt, óf zoals Porphyrius beweerde, het een oneerlijke poging waarin men net doet alsof de geschiedenis al eeuwen daarvoor opgeschreven is. Het boek Daniël is óf een vervalsing die door mensen in elkaar is gezet óf een geïnspireerd profetisch woord uit de mond van God. Wat iemand gelooft over God, Zijn almacht en alwetendheid is bepalend voor hoe hij over deze kwestie denkt. God is echter soeverein, of mensen dat nu met hun verstand kunnen volgen of niet. Hij is alwetend als de almachtige Schepper van deze wereld en Hij heeft tot ons gesproken in Zijn Woord de Schrift, de Bijbel en die bevatten de profetie aangaande toekomst. De complexiteit van het universum en de opmerkelijke profetieën die we in het boek Daniël tegenkomen, zijn het tastbare bewijs van Gods fundamentele waarheden.
Dus het gaat om de vraag of God alwetend is wat betreft de toekomst. Als dat zo is, kan de openbaring van de toekomst net zo gedetailleerd zijn als God wil en zijn gedetailleerde profetieën niet moeilijker of ongeloofwaardiger dan vage voorspellingen. De mensen die geloven in een grote, soevereine God hebben geen moeite om `profetie der Schrift (2 Petr. 1:19-21) te accepteren.
Jezus Christus is niet alleen het Hoofd van de Gemeente, maar ook de Messias van Israël en Koning van de gehele mensheid. De profeten, de Geschriften, de Psalmen, de evangeliën en de brieven van Paulus e.a. spreken over Hem. De Bijbel staat er vol mee.
(afb. : https://www.jw.org/nl/publicaties)
De beschrijving van Daniël 11.
De profetie in Daniël 11 is zo verbijsterend dat Bijbelleraren en commentatoren die in de goddelijke inspiratie van de Bijbel geloven, hun best hebben moeten doen om de betekenis ervan te achterhalen. De meesten zijn het er in elk geval over eens dat geen enkel Bijbelgedeelte zo'n nauwkeurige profetie als Daniël 11: 1-35 bevat. Dat heeft geleid tot felle aanvallen van critici die proberen deze profetische tekst in diskrediet te brengen.
Als men de voorzeggingen in de Bijbel, en dus ook in dit boek, als voor waar aanneemt, ziet men dat nergens de voorzegging zo specifiek en gedetailleerd is als hier.
Toen Daniël 11 werd geschreven, was dat niet alleen voorzegde geschiedenis, maar meer voorzegde profetie. Wij zien het nu als geschiedenis; Daniël zag wat stond te gebeuren in de komende eeuwen. Uit geen enkel ander hoofdstuk in de Schrift blijkt zo sterk de uiting van Gods macht om de toekomst te voorzeggen. Het ís een profetie die absoluut in de categorie `verbijsterend' past. Laten we de specifieke inhoud van Daniël 11 eens bekijken om te zien waarom zoveel critici hebben ontkend dat het geschreven was, voordat de gebeurtenissen hadden plaatsgevonden.
Het overzicht.
Daniël 10-12 vormt een eenheid. Het is Daniëls laatste visioen over de laatste dagen.
Hieronder volgt een kort overzicht:
I. Prelude: Voorbereiding op het visioen (Dan. 10: l- 11: l).
II. Profetieën die al vervuld zijn (11:2-35).
A. Over Perzië (11:2).
B. Over Griekenland (11:3-4).
C. Over Egypte (Ptolemaeën) en Syrië (Seleuciden) (11:5-20).
D. Over Antiochus Epifanes en Syrië (11:21-35).
111. Profetieën die nog in vervulling moeten gaan (11:36-12:3).
A. Over de grote verdrukking en de antichrist (11:36:12:1).
B. Over Israël en het Koninkrijk (12:2-3).
IV Postscriptum: Laatste instructies voor Daniël (12:4-13).
We zullen ons beperken tot Daniël 11:1-35. Deze vijfendertig verzen geven een bijzonder gedetailleerde blik in de wereldgeschiedenis nog voor deze was opgeschreven. Volgens wetenschappers staan er minstens honderd profetieën - en wellicht wel honderdvijfendertig- in Daniël 11:1-35 die al in vervulling zijn gegaan en onderbouwd worden door een grondige bestudering van de geschiedenis. Laten we eens dit Bijbelgedeelte onder de loep nemen en de hoogtepunten eruit lichten.
Het goddelijke voorzeggingen zit hem in de kleine subtiele voorspellingen.
De Bijbel verhaalt over de geschiedenis nog voordat deze heeft plaatsgevonden. Profetie is geschiedenis die van tevoren is opgeschreven. Nergens blijkt dit duidelijker dan in Daniël 11. De profetie begint in de tijd van Daniël, als het Perzische rijk nog aan de macht is. Van daaruit kijkt hij vooruit naar de Griekse overheersing en verder, waarbij de geschiedenis nauwgezet van tevoren wordt opgeschreven.
De vier koningen: profetieën over Perzië (Dan. I1:1-2)
Daniël schrijft, geïnspireerd door de Heilige Geest, dat er achtereenvolgens vier koningen zullen komen die over Perzië zullen regeren. Die vier koningen waren Cambyses (530-522 v.Chr.), Pseudo-Smerdis (522-521), Darius I Hystapes (521-486) en Xerxes (486-465), die dezelfde koning is als koning Ahasveros uit het boek Esther. Daniël voorzegde dat Xerxes, de belangrijkste van de vier koningen, extreem rijk zou zijn en Griekenland zou binnenvallen. Dit ging in vervulling in 480 v.Chr. toen hij Griekenland binnenviel om de vernederende nederlaag van zijn vader Darius I in 490 v.Chr. te wreken. Maar net als bij zijn vader, werden ook de grote vloot van Xerxes en zijn legers door de Grieken verslagen. Al deze gebeurtenissen vonden plaats tijdens de eerste twee hoofdstukken van het boek Esther. Xerxes werd in augustus 465 v.Chr. vermoord.
(afb. : https://www.jw.org/nl/publicaties)
De beschrijving van Daniël 11.
De profetie in Daniël 11 is zo verbijsterend dat Bijbelleraren en commentatoren die in de goddelijke inspiratie van de Bijbel geloven, hun best hebben moeten doen om de betekenis ervan te achterhalen. De meesten zijn het er in elk geval over eens dat geen enkel Bijbelgedeelte zo'n nauwkeurige profetie als Daniël 11: 1-35 bevat. Dat heeft geleid tot felle aanvallen van critici die proberen deze profetische tekst in diskrediet te brengen.
Als men de voorzeggingen in de Bijbel, en dus ook in dit boek, als voor waar aanneemt, ziet men dat nergens de voorzegging zo specifiek en gedetailleerd is als hier.
Toen Daniël 11 werd geschreven, was dat niet alleen voorzegde geschiedenis, maar meer voorzegde profetie. Wij zien het nu als geschiedenis; Daniël zag wat stond te gebeuren in de komende eeuwen. Uit geen enkel ander hoofdstuk in de Schrift blijkt zo sterk de uiting van Gods macht om de toekomst te voorzeggen. Het ís een profetie die absoluut in de categorie `verbijsterend' past. Laten we de specifieke inhoud van Daniël 11 eens bekijken om te zien waarom zoveel critici hebben ontkend dat het geschreven was, voordat de gebeurtenissen hadden plaatsgevonden.
Het overzicht.
Daniël 10-12 vormt een eenheid. Het is Daniëls laatste visioen over de laatste dagen.
Hieronder volgt een kort overzicht:
I. Prelude: Voorbereiding op het visioen (Dan. 10: l- 11: l).
II. Profetieën die al vervuld zijn (11:2-35).
A. Over Perzië (11:2).
B. Over Griekenland (11:3-4).
C. Over Egypte (Ptolemaeën) en Syrië (Seleuciden) (11:5-20).
D. Over Antiochus Epifanes en Syrië (11:21-35).
111. Profetieën die nog in vervulling moeten gaan (11:36-12:3).
A. Over de grote verdrukking en de antichrist (11:36:12:1).
B. Over Israël en het Koninkrijk (12:2-3).
IV Postscriptum: Laatste instructies voor Daniël (12:4-13).
We zullen ons beperken tot Daniël 11:1-35. Deze vijfendertig verzen geven een bijzonder gedetailleerde blik in de wereldgeschiedenis nog voor deze was opgeschreven. Volgens wetenschappers staan er minstens honderd profetieën - en wellicht wel honderdvijfendertig- in Daniël 11:1-35 die al in vervulling zijn gegaan en onderbouwd worden door een grondige bestudering van de geschiedenis. Laten we eens dit Bijbelgedeelte onder de loep nemen en de hoogtepunten eruit lichten.
Het goddelijke voorzeggingen zit hem in de kleine subtiele voorspellingen.
De Bijbel verhaalt over de geschiedenis nog voordat deze heeft plaatsgevonden. Profetie is geschiedenis die van tevoren is opgeschreven. Nergens blijkt dit duidelijker dan in Daniël 11. De profetie begint in de tijd van Daniël, als het Perzische rijk nog aan de macht is. Van daaruit kijkt hij vooruit naar de Griekse overheersing en verder, waarbij de geschiedenis nauwgezet van tevoren wordt opgeschreven.
De vier koningen: profetieën over Perzië (Dan. I1:1-2)
Daniël schrijft, geïnspireerd door de Heilige Geest, dat er achtereenvolgens vier koningen zullen komen die over Perzië zullen regeren. Die vier koningen waren Cambyses (530-522 v.Chr.), Pseudo-Smerdis (522-521), Darius I Hystapes (521-486) en Xerxes (486-465), die dezelfde koning is als koning Ahasveros uit het boek Esther. Daniël voorzegde dat Xerxes, de belangrijkste van de vier koningen, extreem rijk zou zijn en Griekenland zou binnenvallen. Dit ging in vervulling in 480 v.Chr. toen hij Griekenland binnenviel om de vernederende nederlaag van zijn vader Darius I in 490 v.Chr. te wreken. Maar net als bij zijn vader, werden ook de grote vloot van Xerxes en zijn legers door de Grieken verslagen. Al deze gebeurtenissen vonden plaats tijdens de eerste twee hoofdstukken van het boek Esther. Xerxes werd in augustus 465 v.Chr. vermoord.
In 500 v.Chr. brak in Klein-Azië een opstand uit van de Ioniërs geholpen door Athene tegen het Perzische rijk van koning Darius. Darius stuurde daarop een strafexpeditie naar Athene die echter totaal mislukte bij Marathon in 490 v.Chr. Daarmee begonnen de Perzische Oorlogen, de grote krachtmetingen tussen oost en west. In 480-479 v.Chr. verloor Xerxes, de zoon van Darius, de belangrijke slagen bij Salamis en Plataeae en was de vrijheid gered o.a. door de voorbeeldige samenwerking tussen Athene en Sparta. Deze gebeurtenissen voorspelde Daniël.
(afb. : https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Salamis)
De grote koning van Griekenland. profetieën over Griekenland (Dan.11: 3-4)
De grote vorst uit Daniël 11:3 was Alexander de Grote. Zoals we eerder zagen, trok hij met zijn leger als een bliksemschicht door her Perzische rijk en verder. Toen hij op drieëndertigjarige leeftijd stierf, werd zijn koninkrijk verdeeld over vier van zijn generaals. De Bijbel voorzegde dit al tweehonderd jaar voordat het plaatsvond. Ptolemaeus werd heerser over Egypte en Seleucus over Syrië. De dynastieën van deze twee koningen, die bekend staan onder de namen Ptolemaeën en Seleuciden, staan vermeld in de rest van Daniël 11 tot aan vers 36.
De koning van het zuiden tegen de koning van het noorden (Dan.11:5-20)
Deze zestien verzen vormen het hart van Daniël 11. Ze gaan over een honderdvijftig jaar durende strijd die over en weer ging tussen de Ptolemaeën (Egyptenaren) en de Seleuciden (Syriërs). Natuurlijk was Israël het land dat zich midden in de vechtende partijen bevond, maar daar was het God allemaal om bedoeld.
Laten we eerlijk zijn, al deze mensen en gebeurtenissen zijn voor ons vandaagde dag niet zo belangrijk meer. Maar het belangrijkste voor ons is dat wij kunnen zien hoe nauwkeurig deze profetie is vervuld, en zo kunnen aantonen dat Gods Woord betrouwbaar is. In plaats van een uitgebreide uitleg over wat er in deze verzen wordt verteld, vat ik het kort samen in een beknopte tabel. (zie pag. 59)
Antiochus Epiphanus, een van de Seleudische koningen, was een voorbeeld, een prototype, een voorafschaduwing en een afschrikwekkende voorbode van de uiteindelijke wereldheerser in de eindtijd. Hij was een wrede heerser die op een bepaald moment tachtigduizend Joden systematisch vermoordde en tot slaven maakte. Hij ontwijdde de Joodse tempel en richtte een 'gruwel' op, 'die verwoesting brengt' (Dan. l 1:3 1). Het was waarschijnlijk een beeld van Zeus dat precies op Antíochus leek. De kostbare Thorarollen werden vernietigd, het werd verboden om de sabbath te houden en jongetjes te besnijden en Joodse priesters werden gedwongen om onrein varkensvlees te eten. Dit ging vooraf aan de opstand van de Maccabeeën (Dan. 11:32-34) die leidde tot de restauratie van de tempel en de instelling van het joodse 'Feest van het Licht' of Chanoeka.
We zouden nog veel meer kunnen vertellen over al deze profetieën, maar u zult nu wel begrijpen waarom veel critici met antigoddelijke vooroordelen denken dat dit hoofdstuk in de tweede eeuw is geschreven, nadat de gebeurtenissen al hadden plaats gevonden in plaats van dat het een goddelijke profetie is die van tevoren al is opgeschreven. De mogelijkheid van zo’n gedetailleerde en complexe vervulling lijkt hen ongeloofwaardig. Maar veel mensen geloven wel dat God de toekomst kent en dat Daniël 11 het bewijs is van Zijn alwetendheid.
(afb. : https://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Salamis)
De grote koning van Griekenland. profetieën over Griekenland (Dan.11: 3-4)
De grote vorst uit Daniël 11:3 was Alexander de Grote. Zoals we eerder zagen, trok hij met zijn leger als een bliksemschicht door her Perzische rijk en verder. Toen hij op drieëndertigjarige leeftijd stierf, werd zijn koninkrijk verdeeld over vier van zijn generaals. De Bijbel voorzegde dit al tweehonderd jaar voordat het plaatsvond. Ptolemaeus werd heerser over Egypte en Seleucus over Syrië. De dynastieën van deze twee koningen, die bekend staan onder de namen Ptolemaeën en Seleuciden, staan vermeld in de rest van Daniël 11 tot aan vers 36.
De koning van het zuiden tegen de koning van het noorden (Dan.11:5-20)
Deze zestien verzen vormen het hart van Daniël 11. Ze gaan over een honderdvijftig jaar durende strijd die over en weer ging tussen de Ptolemaeën (Egyptenaren) en de Seleuciden (Syriërs). Natuurlijk was Israël het land dat zich midden in de vechtende partijen bevond, maar daar was het God allemaal om bedoeld.
Laten we eerlijk zijn, al deze mensen en gebeurtenissen zijn voor ons vandaagde dag niet zo belangrijk meer. Maar het belangrijkste voor ons is dat wij kunnen zien hoe nauwkeurig deze profetie is vervuld, en zo kunnen aantonen dat Gods Woord betrouwbaar is. In plaats van een uitgebreide uitleg over wat er in deze verzen wordt verteld, vat ik het kort samen in een beknopte tabel. (zie pag. 59)
Antiochus Epiphanus, een van de Seleudische koningen, was een voorbeeld, een prototype, een voorafschaduwing en een afschrikwekkende voorbode van de uiteindelijke wereldheerser in de eindtijd. Hij was een wrede heerser die op een bepaald moment tachtigduizend Joden systematisch vermoordde en tot slaven maakte. Hij ontwijdde de Joodse tempel en richtte een 'gruwel' op, 'die verwoesting brengt' (Dan. l 1:3 1). Het was waarschijnlijk een beeld van Zeus dat precies op Antíochus leek. De kostbare Thorarollen werden vernietigd, het werd verboden om de sabbath te houden en jongetjes te besnijden en Joodse priesters werden gedwongen om onrein varkensvlees te eten. Dit ging vooraf aan de opstand van de Maccabeeën (Dan. 11:32-34) die leidde tot de restauratie van de tempel en de instelling van het joodse 'Feest van het Licht' of Chanoeka.
We zouden nog veel meer kunnen vertellen over al deze profetieën, maar u zult nu wel begrijpen waarom veel critici met antigoddelijke vooroordelen denken dat dit hoofdstuk in de tweede eeuw is geschreven, nadat de gebeurtenissen al hadden plaats gevonden in plaats van dat het een goddelijke profetie is die van tevoren al is opgeschreven. De mogelijkheid van zo’n gedetailleerde en complexe vervulling lijkt hen ongeloofwaardig. Maar veel mensen geloven wel dat God de toekomst kent en dat Daniël 11 het bewijs is van Zijn alwetendheid.
Dit is de achtarmige kandelaar van het Chanoekafeest. Los van de acht kaarsen op een rij bevindt zich in het midden (uitstekend naar voren) nog een kaarsje waarmee de andere kaarsen worden aangestoken.
Men noemt dit kaarsje “de dienaar”.Hier vinden we ook de verbinding naar Jezus zelf.
Want als Jezus al die duizenden lichtende kaarsen ziet die in de huizen van de Joden zijn ontstoken met het oog op het komende Chanoekafeest roept Jezus luid: “Ik ben het Licht der wereld. Wie Mij volgt,loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft (Joh. 8 :12)
(afb. : https://nl.wikipedia.org/wiki/Menora)
Van geschiedenis tot profetie.
In Daniël 11:36 raakt Antíochus plotseling op de achtergrond en komt de antichrist in beeld. Daniel 11:36 springt van de tijd van Antiochus en het tijdperk van de Maccabeeën naar de rijd van de antichrist. Dat weten we, omdat Antiochus de profetieën uit Daniël 11:36-45 niet vervuld heeft. Uit de tekst blijkt ook duidelijk dat de verzen 36-45 over de eindtijd gaan. Danië.11:35 eindigt met de woorden `tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd.' Daniël 11:36 begint met: `En ...' Dat betekent, in de eindtijd. Tussen Daniël 11:35 en 36 springen we over de eeuwen heen tussen Antiochus, de man die een voorafschaduwing is van de antichrist, naar de laatste wereldheerser. Deze futuristische interpretatie wordt bevestigd in Daniël 11:40, dat begint met de woorden: `Maar in de eindtijd ...'
Daniël 11:1-35 is belangrijk voor ons begrip en onze interpretatie van Bijbelse profetie. Als we terugkijken in de geschiedenis, kunnen we bevestigen dat deze profetieën volledig, letterlijk in vervulling zijn gegaan. Het is logisch dat als de profetieën uit Daniël 11: 1-35 letterlijk tot in het kleinste detail in vervulling zijn gegaan, we er zeker van kunnen zijn dat de toekomstige profetieën uit Daniël 11:36-12:3 ook letterlijk in vervulling zullen gaan.
Wat betekent dat voor ons vandaag de dag? Dat er een werelddictator zal opstaan die de profetieën uit Daniël 11:36-45 zal vervullen, zoals Antiochus de profetieën uit Daniël 11:21-35 letterlijk heeft vervuld.
De tijd van die vervulling zal niet lang meer op zich laten wachten. De borden op de weg naar Armageddon staan opgesteld. Maar daarover later meer.
Wat wordt over Betlehem in de Bijbel geprofeteerd?
Hoe belangrijk de vele profetieën uit het Oude Testament ook zijn, het belangrijkste onderwerp was toch de komst van de Messias. Meer dan wat ook wilde God dat zijn volk zo veel mogelijk te weten zou komen over de Messias, zoals hoe, wanneer, waarom en waar Hij op aarde zou verschijnen. Er zijn 456 Bijbelgedeeltes over de Messias in het Oude Testament gevonden. Zelfs als we de herhalingen weglaten, blijven er meer dan honderd duidelijke profetieën over die tot in detail de verwachte komst van de Messias naar deze aarde beschrijven. Natuurlijk heeft Jezus deze profetieën vervuld.' U kunt het met eigen ogen lezen. Hieronder volgt een aantal belangrijke messiaanse profetieën die in vervulling gingen toen Jezus in Betlehem geboren werd.
De geboorteplaats van de Messias.
De profeet Micha voorzegde zevenhonderd jaar voordat Jezus ter wereld kwam, dat de Messias geboren zou worden in Betlehem in Efrata. Hij gaf een nadere aanduiding van Betlehem, want in die tijd bestonden twee plaatsen met de naam Betlehem in Israël. Ook Jesaja was daar heel duidelijk over. Hij vermeldde dat Betlehem in Judea de geboorteplaats van de Messias zou zijn.
Men noemt dit kaarsje “de dienaar”.Hier vinden we ook de verbinding naar Jezus zelf.
Want als Jezus al die duizenden lichtende kaarsen ziet die in de huizen van de Joden zijn ontstoken met het oog op het komende Chanoekafeest roept Jezus luid: “Ik ben het Licht der wereld. Wie Mij volgt,loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft (Joh. 8 :12)
(afb. : https://nl.wikipedia.org/wiki/Menora)
Van geschiedenis tot profetie.
In Daniël 11:36 raakt Antíochus plotseling op de achtergrond en komt de antichrist in beeld. Daniel 11:36 springt van de tijd van Antiochus en het tijdperk van de Maccabeeën naar de rijd van de antichrist. Dat weten we, omdat Antiochus de profetieën uit Daniël 11:36-45 niet vervuld heeft. Uit de tekst blijkt ook duidelijk dat de verzen 36-45 over de eindtijd gaan. Danië.11:35 eindigt met de woorden `tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd.' Daniël 11:36 begint met: `En ...' Dat betekent, in de eindtijd. Tussen Daniël 11:35 en 36 springen we over de eeuwen heen tussen Antiochus, de man die een voorafschaduwing is van de antichrist, naar de laatste wereldheerser. Deze futuristische interpretatie wordt bevestigd in Daniël 11:40, dat begint met de woorden: `Maar in de eindtijd ...'
Daniël 11:1-35 is belangrijk voor ons begrip en onze interpretatie van Bijbelse profetie. Als we terugkijken in de geschiedenis, kunnen we bevestigen dat deze profetieën volledig, letterlijk in vervulling zijn gegaan. Het is logisch dat als de profetieën uit Daniël 11: 1-35 letterlijk tot in het kleinste detail in vervulling zijn gegaan, we er zeker van kunnen zijn dat de toekomstige profetieën uit Daniël 11:36-12:3 ook letterlijk in vervulling zullen gaan.
Wat betekent dat voor ons vandaag de dag? Dat er een werelddictator zal opstaan die de profetieën uit Daniël 11:36-45 zal vervullen, zoals Antiochus de profetieën uit Daniël 11:21-35 letterlijk heeft vervuld.
De tijd van die vervulling zal niet lang meer op zich laten wachten. De borden op de weg naar Armageddon staan opgesteld. Maar daarover later meer.
Wat wordt over Betlehem in de Bijbel geprofeteerd?
Hoe belangrijk de vele profetieën uit het Oude Testament ook zijn, het belangrijkste onderwerp was toch de komst van de Messias. Meer dan wat ook wilde God dat zijn volk zo veel mogelijk te weten zou komen over de Messias, zoals hoe, wanneer, waarom en waar Hij op aarde zou verschijnen. Er zijn 456 Bijbelgedeeltes over de Messias in het Oude Testament gevonden. Zelfs als we de herhalingen weglaten, blijven er meer dan honderd duidelijke profetieën over die tot in detail de verwachte komst van de Messias naar deze aarde beschrijven. Natuurlijk heeft Jezus deze profetieën vervuld.' U kunt het met eigen ogen lezen. Hieronder volgt een aantal belangrijke messiaanse profetieën die in vervulling gingen toen Jezus in Betlehem geboren werd.
De geboorteplaats van de Messias.
De profeet Micha voorzegde zevenhonderd jaar voordat Jezus ter wereld kwam, dat de Messias geboren zou worden in Betlehem in Efrata. Hij gaf een nadere aanduiding van Betlehem, want in die tijd bestonden twee plaatsen met de naam Betlehem in Israël. Ook Jesaja was daar heel duidelijk over. Hij vermeldde dat Betlehem in Judea de geboorteplaats van de Messias zou zijn.
Jesaja schreef over de geboorteplaats van de Messias Bethlehem (= broodhuis: Jezus noemde Zichzelf het brood des levens).
(afb. : https://www.biblegateway.com/passage/?search=Isaiah+7:10-14)
De profetie.
En gij Betlehem Ffrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. (Micha 5:1)
De Joodse leiders, die in die tijd de bijbelwetenschappers en bijbelgeleerden waren, aarzelden geen moment toen koning Herodes hen vroeg waar de Messias geboren zou worden. Ze wisten het antwoord.
De vervulling.
Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalcm, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tot hem: Te Betlehem in Judea, want aldus staat geschreven door de profeet:
En gij, Bethlehem, land van Juda zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal.' (Marc.2:1-6)
De stamboom van de Messias.
In de Bijbelse profetie wordt de stamboom van de Messias tot in detail beschreven. Hij moet een afstammeling van Abraham zijn (Gen.12:3), Isaak (Gen.2l:l2) en Jakob (Gen.28: 14; Num.24:17). Hij moet uit de stam Juda komen (Gen.49:10). Hij moet uit de familie van Isaï van de stam Juda komen (Jes. 11 :1) en uit het huis van David, de zoon van lsaï (2 Sam.7:1 2-10). Het belang van de herkomst van de Messias wordt nog eens benadrukt door het feit dat het Nieuwe Testament begint met een lange stamboomvermelding in Mattheüs 1: 1-17, de stamboom van de Verlosser.
Het is gemakkelijk om de stamboom van Jezus over te slaan. Daardoor missen we echter de betekenis ervan. Als Jezus aan de specifieke eisen van de messiaanse afkomst wilde voldoen, moest er een ononderbroken lijn van mannelijke afstammelingen zijn vanaf Abraham via Isaak en Jacob, Juda, Isaï en David en circa duizend jaar verder naar Jezus. De tijdspanne van deze profetische herkomst beslaat ongeveer tweeduizend jaar. Bij diverse gelegenheden lijkt de lange keten in gevaar te komen. Bijvoorbeeld in de tijd dat de verdorven koningin Atalja het koninklijke nageslacht van Juda probeerde om te brengen (2 Kron.22:10). Maar de tante van de jonge baby Joas redde hem van de dood en verborg hem zes jaar lang. Alle messiaanse beloften waren afhankelijk van deze baby, de verborgen koning, tot hij op zevenjarige leeftijd koning werd en later zijn eigen nageslacht voortbracht.
Her is echt een wonder dar de messiaanse lijn tweeduizend jaar lang bewaard is gebleven.
De geboorte van de Messias.
Jesaja, een tijdgenoot van Micha, voorzegde de maagdelijke geboorte van Jezus circa zevenhonderd jaar voordat deze plaatsvond. Micha voorzegde de plaats waar Jezus geboren zou worden en Jesaja voorzegde dat Hij uit een maagd geboren zou worden.
De profetie.
`Daarom zal de Here zelf u een teken geven: 'Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.' (Jes.7: l4)
De vervulling.
'Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden. Uit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons.' (Matth. 1 :21-23)
Het moment van de komst van de Messias.
Over de profetie over de `zeventig weken' in Daniël 9:24-27 lazen we eerder. Deze verwijst naar het moment waarop de Messias zal verschijnen en zich aan het Joodse volk zal laten zien. Als we de tijd berekenen tussen de uitvaardiging van het decreet om Jeruzalem te mogen herbouwen en herstellen (op 5 maart 444 v.Chr.) en de komst van de Messias als de Vorst van Israël (30 maart 33 n.Chr.) komen we in totaal op 173.880 dagen. Jezus was precies op tijd geboren om in 33 n.Chr. volwassen te kunnen zijn. Deze profetie beperkt het moment van zijn verschijning tot één generatie.
De profetie
‘Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden...' (Dan.):24-25).
(afb. : https://www.biblegateway.com/passage/?search=Isaiah+7:10-14)
De profetie.
En gij Betlehem Ffrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. (Micha 5:1)
De Joodse leiders, die in die tijd de bijbelwetenschappers en bijbelgeleerden waren, aarzelden geen moment toen koning Herodes hen vroeg waar de Messias geboren zou worden. Ze wisten het antwoord.
De vervulling.
Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalcm, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen en trachtte van hen te vernemen, waar de Christus geboren zou worden. Zij zeiden tot hem: Te Betlehem in Judea, want aldus staat geschreven door de profeet:
En gij, Bethlehem, land van Juda zijt geenszins de minste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal.' (Marc.2:1-6)
De stamboom van de Messias.
In de Bijbelse profetie wordt de stamboom van de Messias tot in detail beschreven. Hij moet een afstammeling van Abraham zijn (Gen.12:3), Isaak (Gen.2l:l2) en Jakob (Gen.28: 14; Num.24:17). Hij moet uit de stam Juda komen (Gen.49:10). Hij moet uit de familie van Isaï van de stam Juda komen (Jes. 11 :1) en uit het huis van David, de zoon van lsaï (2 Sam.7:1 2-10). Het belang van de herkomst van de Messias wordt nog eens benadrukt door het feit dat het Nieuwe Testament begint met een lange stamboomvermelding in Mattheüs 1: 1-17, de stamboom van de Verlosser.
Het is gemakkelijk om de stamboom van Jezus over te slaan. Daardoor missen we echter de betekenis ervan. Als Jezus aan de specifieke eisen van de messiaanse afkomst wilde voldoen, moest er een ononderbroken lijn van mannelijke afstammelingen zijn vanaf Abraham via Isaak en Jacob, Juda, Isaï en David en circa duizend jaar verder naar Jezus. De tijdspanne van deze profetische herkomst beslaat ongeveer tweeduizend jaar. Bij diverse gelegenheden lijkt de lange keten in gevaar te komen. Bijvoorbeeld in de tijd dat de verdorven koningin Atalja het koninklijke nageslacht van Juda probeerde om te brengen (2 Kron.22:10). Maar de tante van de jonge baby Joas redde hem van de dood en verborg hem zes jaar lang. Alle messiaanse beloften waren afhankelijk van deze baby, de verborgen koning, tot hij op zevenjarige leeftijd koning werd en later zijn eigen nageslacht voortbracht.
Her is echt een wonder dar de messiaanse lijn tweeduizend jaar lang bewaard is gebleven.
De geboorte van de Messias.
Jesaja, een tijdgenoot van Micha, voorzegde de maagdelijke geboorte van Jezus circa zevenhonderd jaar voordat deze plaatsvond. Micha voorzegde de plaats waar Jezus geboren zou worden en Jesaja voorzegde dat Hij uit een maagd geboren zou worden.
De profetie.
`Daarom zal de Here zelf u een teken geven: 'Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven.' (Jes.7: l4)
De vervulling.
'Zij zal een zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden. Uit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons.' (Matth. 1 :21-23)
Het moment van de komst van de Messias.
Over de profetie over de `zeventig weken' in Daniël 9:24-27 lazen we eerder. Deze verwijst naar het moment waarop de Messias zal verschijnen en zich aan het Joodse volk zal laten zien. Als we de tijd berekenen tussen de uitvaardiging van het decreet om Jeruzalem te mogen herbouwen en herstellen (op 5 maart 444 v.Chr.) en de komst van de Messias als de Vorst van Israël (30 maart 33 n.Chr.) komen we in totaal op 173.880 dagen. Jezus was precies op tijd geboren om in 33 n.Chr. volwassen te kunnen zijn. Deze profetie beperkt het moment van zijn verschijning tot één generatie.
De profetie
‘Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden...' (Dan.):24-25).
De menigte riep: Gezegend Hij, die komt, de Koning, in de naam des Heren; in de hemel vrede en ere in de hoogste hemelen.
(afb. : www.betekenis-definitie.nl/Palmarum)
De vervulling.
‘Toen Hij reeds dichterbij kwam, aan de glooiing van de Olijfberg, begon de gehele menigte der discipelen vol blijdschap God te prijzen, met luider stem, om al de krachten, die zij gezien hadden, en zij zeiden: Gezegend Hij, die komt, de Koning, in de naam des Heren; in de hemel vrede en ere in de hoogste hemelen.
En enige der Farizeeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen. En Hij antwoordde en zeide: Ik zeg u, indien dezen zwegen, zouden de stenen roepen.
En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen.' (Luc. 19:37-42)
Dit wonder is geen bedrog!!!!
De geboorte van Jezus was een wonder. Niemand zou dit door middel van bedrog hebben kunnen bewerkstelligen en tegelijkertijd al deze profetieën in vervulling doen gaan. Het is ook niet mogelijk dat Jezus slechts een verzonnen figuur is. Zijn geboorte was slechts het begin. Er waren nog tientallen opmerkelijke en specifieke profetieën die in vervulling gingen rondom zijn verzoenend sterven en opstanding.
Het kruis dat Jezus Christus droeg.
Jezus was als kleine jongen reeds aan het werk in de timmerwerkplaats Jozef in Nazareth. Hij stond te werken bij de werkbank zoals iemand doet, die dingen maakt. De schaduw van het kruis was reeds vroeg al Jezus' bestemming. Deze schaduw hing vanaf het begin over zijn hele aardse leven.
Dit gegeven begint reeds in de hemel, nog voordat God de aarde in de ruimte plaatste. Volgens de Bijbel was Jezus '... het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld' (Op. 1-3:8; zie ook 1 Petr. 1:18-20). De wet inzake het offeren zoals die in de wet van Mozes is vastgelegd, verwijst naar de mens die een onschuldige plaatsvervanger nodig heeft om in zijn plaats te sterven. Jezus was het Lam van God dat naar de aarde kwam, geboren werd in een stal, in een voederbak gelegd werd en als eerste door de herders werd bezocht.
Maar zoals er profetieën zijn over de geboorte van de Messias, zijn er ook tientallen profetieën over zijn verzoenend sterven en daarop volgende opstanding. De profetieën over het sterven en de opstanding van Christus zijn de meest eenvoudige en tegelijkertijd verbijsterende profetieën in Gods Woord. Laten we er eens een aantal nader bekijken.
De aankondiger van de Messias.
Diverse profeten uit het Oude Testament hebben iets gezegd over de voorloper die de weg vrij zou maken voor de komst van de Messias. Zoals de wegen in die tijd werden geplaveid en gerepareerd voor de komst van een hoogwaardigheidsbekleder, zo zou de voorloper van de Messias als een wegbereider van God de diepten van ontmoediging en verlies van hoop ophogen en de hoogten van trots neerhalen. Dit ging in vervulling met de komst van Johannes de Doper, die de mensen opriep tot bekering als voorbereiding op de komst van de Messias.
De profetie
'Hoor, iemand roept: Bereidt in de woestijn de weg des HEREN, effent in de wildernis een baan voor onze God. Elk dal worde verhoogd en elke berg en heuvel geslecht, en het oneHène worde tot een vlakte en de rotsbodem tot een vallei. En de heerlijkheid des HEREN zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zien, want de mond des HEREN heelt het gesproken.' (Jes.40:3-5)
'Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de HERE der heerscharen.' (Ma1.3:1)
De vervulling
'Onder de hogepriesters Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in de gehele Jordaanstreek en predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden, gelijk geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja:
De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden. Alle kloof zal gevuld worden en alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullen recht en de oneffen wegen vlak worden, en alle vlees zal het heil Gods zien.' (Luc.3:2-6)
(afb. : www.betekenis-definitie.nl/Palmarum)
De vervulling.
‘Toen Hij reeds dichterbij kwam, aan de glooiing van de Olijfberg, begon de gehele menigte der discipelen vol blijdschap God te prijzen, met luider stem, om al de krachten, die zij gezien hadden, en zij zeiden: Gezegend Hij, die komt, de Koning, in de naam des Heren; in de hemel vrede en ere in de hoogste hemelen.
En enige der Farizeeën uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw discipelen. En Hij antwoordde en zeide: Ik zeg u, indien dezen zwegen, zouden de stenen roepen.
En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, en zeide: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen.' (Luc. 19:37-42)
Dit wonder is geen bedrog!!!!
De geboorte van Jezus was een wonder. Niemand zou dit door middel van bedrog hebben kunnen bewerkstelligen en tegelijkertijd al deze profetieën in vervulling doen gaan. Het is ook niet mogelijk dat Jezus slechts een verzonnen figuur is. Zijn geboorte was slechts het begin. Er waren nog tientallen opmerkelijke en specifieke profetieën die in vervulling gingen rondom zijn verzoenend sterven en opstanding.
Het kruis dat Jezus Christus droeg.
Jezus was als kleine jongen reeds aan het werk in de timmerwerkplaats Jozef in Nazareth. Hij stond te werken bij de werkbank zoals iemand doet, die dingen maakt. De schaduw van het kruis was reeds vroeg al Jezus' bestemming. Deze schaduw hing vanaf het begin over zijn hele aardse leven.
Dit gegeven begint reeds in de hemel, nog voordat God de aarde in de ruimte plaatste. Volgens de Bijbel was Jezus '... het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld' (Op. 1-3:8; zie ook 1 Petr. 1:18-20). De wet inzake het offeren zoals die in de wet van Mozes is vastgelegd, verwijst naar de mens die een onschuldige plaatsvervanger nodig heeft om in zijn plaats te sterven. Jezus was het Lam van God dat naar de aarde kwam, geboren werd in een stal, in een voederbak gelegd werd en als eerste door de herders werd bezocht.
Maar zoals er profetieën zijn over de geboorte van de Messias, zijn er ook tientallen profetieën over zijn verzoenend sterven en daarop volgende opstanding. De profetieën over het sterven en de opstanding van Christus zijn de meest eenvoudige en tegelijkertijd verbijsterende profetieën in Gods Woord. Laten we er eens een aantal nader bekijken.
De aankondiger van de Messias.
Diverse profeten uit het Oude Testament hebben iets gezegd over de voorloper die de weg vrij zou maken voor de komst van de Messias. Zoals de wegen in die tijd werden geplaveid en gerepareerd voor de komst van een hoogwaardigheidsbekleder, zo zou de voorloper van de Messias als een wegbereider van God de diepten van ontmoediging en verlies van hoop ophogen en de hoogten van trots neerhalen. Dit ging in vervulling met de komst van Johannes de Doper, die de mensen opriep tot bekering als voorbereiding op de komst van de Messias.
De profetie
'Hoor, iemand roept: Bereidt in de woestijn de weg des HEREN, effent in de wildernis een baan voor onze God. Elk dal worde verhoogd en elke berg en heuvel geslecht, en het oneHène worde tot een vlakte en de rotsbodem tot een vallei. En de heerlijkheid des HEREN zal zich openbaren, en al het levende tezamen zal dit zien, want de mond des HEREN heelt het gesproken.' (Jes.40:3-5)
'Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de HERE der heerscharen.' (Ma1.3:1)
De vervulling
'Onder de hogepriesters Annas en Kajafas, kwam het woord Gods tot Johannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. En hij kwam in de gehele Jordaanstreek en predikte de doop der bekering tot vergeving van zonden, gelijk geschreven staat in het boek der woorden van de profeet Jesaja:
De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden. Alle kloof zal gevuld worden en alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullen recht en de oneffen wegen vlak worden, en alle vlees zal het heil Gods zien.' (Luc.3:2-6)
De stem van een, die roept in de woestijn (Johannes de Doper): Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden. Alle kloof zal gevuld worden en alle berg en heuvel zal geslecht worden, en de krommingen zullen recht en de oneffen wegen vlak worden, en alle vlees zal het heil Gods zien.
(afb. : https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_de_Doper)
De eerste komst van de Messias.
Jezus reed op een ezel Jeruzalem binnen. Ezels werden tot de tijd van Salomo bereden door koningen en edelen. Daarna reden ze op paarden en waren de ezels bestemd voor de mensen zonder status of aanzien. De koning van Israël reed Jeruzalem binnen op een ezel, zoals voorzegd door Zacharia, meer dan vijfhonderd jaar voordat het in vervulling ging.
De profetie
'Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong.' (Zach.9:9)
De vervulling
'Dit is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet, toen hij zeide:
Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, en op een veulen, tiet jong van een lastdier.' (Matth.21:4-5)
De Messias werd verraden.
Het verraad van koning David door zijn goede vriend Achirofef was een voorafschaduwing van het verraad van Jezus door Zijn discipel Judas Iskariot.
De profetie
'Zelfs mijn vriend, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zijn hiel tegen mij opgeheven.' (Ps.41:10)
De vervulling
Jezus dan antwoordde: Die is het, voor wie Ik het stuk brood indoop en wie Ik het geef Hij doopte dan [het] stuk brood in en nam het en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.' (Joh. 13:26)
De profetie
'En ik heb tot hen gezegd: Indien het goed is in uw ogen, geeft mijn loon, maar indien niet, laat het. Toen wogen zij mijn loon af: dertig zilverstukken.' (Zach.11:12)
De vervulling
`Toen ging één van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, naar de overpriesters, en hij zeide: Wat wilt gij mij geven? Dan zal ik Hem u overleveren.' (Matth.26:14-15)
De Messias zwijgt.
Men zou verwachten dat iemand die terecht staat zichzelf met verve zou verdedigen. Toch bleef Jezus zwijgen, precies zoals Jesaja had voorzegd.
De profetie
'Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.' (Jes.53:7)
De vervulling
'En op de beschuldiging, die de overpriesters en oudsten tegen Hem inbrachten, antwoordde Hij niets. Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoeveel zij tegen U getuigen? En Hij antwoordde hem op geen enkele vraag, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde’ (Matth. 27: 12-14).
Het sterven van Jezus.
Talloze specifieke profetieën gingen in vervulling tijdens de zes uren die Jezus aan het kruis hing.
De zichtbare wonden
De profetie
'Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene.' (Zach.12:10)
(afb. : https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_de_Doper)
De eerste komst van de Messias.
Jezus reed op een ezel Jeruzalem binnen. Ezels werden tot de tijd van Salomo bereden door koningen en edelen. Daarna reden ze op paarden en waren de ezels bestemd voor de mensen zonder status of aanzien. De koning van Israël reed Jeruzalem binnen op een ezel, zoals voorzegd door Zacharia, meer dan vijfhonderd jaar voordat het in vervulling ging.
De profetie
'Jubel luide, gij dochter van Sion; juich, gij dochter van Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, hij is rechtvaardig en zegevierend, nederig, en rijdende op een ezel, op een ezelshengst, een ezelinnejong.' (Zach.9:9)
De vervulling
'Dit is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet, toen hij zeide:
Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, en op een veulen, tiet jong van een lastdier.' (Matth.21:4-5)
De Messias werd verraden.
Het verraad van koning David door zijn goede vriend Achirofef was een voorafschaduwing van het verraad van Jezus door Zijn discipel Judas Iskariot.
De profetie
'Zelfs mijn vriend, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft zijn hiel tegen mij opgeheven.' (Ps.41:10)
De vervulling
Jezus dan antwoordde: Die is het, voor wie Ik het stuk brood indoop en wie Ik het geef Hij doopte dan [het] stuk brood in en nam het en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot.' (Joh. 13:26)
De profetie
'En ik heb tot hen gezegd: Indien het goed is in uw ogen, geeft mijn loon, maar indien niet, laat het. Toen wogen zij mijn loon af: dertig zilverstukken.' (Zach.11:12)
De vervulling
`Toen ging één van de twaalven, genaamd Judas Iskariot, naar de overpriesters, en hij zeide: Wat wilt gij mij geven? Dan zal ik Hem u overleveren.' (Matth.26:14-15)
De Messias zwijgt.
Men zou verwachten dat iemand die terecht staat zichzelf met verve zou verdedigen. Toch bleef Jezus zwijgen, precies zoals Jesaja had voorzegd.
De profetie
'Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.' (Jes.53:7)
De vervulling
'En op de beschuldiging, die de overpriesters en oudsten tegen Hem inbrachten, antwoordde Hij niets. Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoeveel zij tegen U getuigen? En Hij antwoordde hem op geen enkele vraag, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde’ (Matth. 27: 12-14).
Het sterven van Jezus.
Talloze specifieke profetieën gingen in vervulling tijdens de zes uren die Jezus aan het kruis hing.
De zichtbare wonden
De profetie
'Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene.' (Zach.12:10)
Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Heilige_Geest)
De vervulling
`Maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit.' (Joh. 19:.34)
De soldaten verdeelden zijn kleding
De profetie
`Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen her lot over mijn gewaad.' (Ps.22:18)
De vervulling
'Nadat zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij zijn klederen door liet lot te werpen.' (Matth.27:35)
De schreeuw van totale verlating
De profetie
'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.' (Ps.22:2)
De vervulling
'Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?' (Matth.27:46)
Een andere verbijsterende profetie uit Jesaja is dat de Messias zou sterven met zondaars.
Geen bot werd gebroken
De profetie
'Hij behoedt al zijn beenderen, niet één daarvan wordt gebroken.' (Ps.34:21)
De vervulling
De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet.' (Joh. 19:32-33)
Gestorven in het gezelschap van zondaars
Een andere verbijsterende profetie uit Jesaja is dat de Messias zou sterven met zondaars.
De profetie
'Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.' (Jes. 53:12)
De vervulling
En met Hem kruisigden zij twee rovers, één aan zijn rechterzijde en één aan zijn linkerzijde. [En het Schriftwoord ís vervuld geworden, dat zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend.]' (Marc. 15:27-28)
Jezus' plaatsvervangend sterven.
De profeet Jesaja heeft niet alleen beeldend het sterven van Jezus neergezet, maar ook voorzegd dat het een plaatsvervangend sterven zou betreffen. Hij zou sterven als onschuldige plaatsvervanger en zo de prijs betalen voor de zonden van de mensenwereld.
De profetie
`Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. ...
Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. ... Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen. Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.' (Jes.53:4-6, 8, 11, 12)
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Heilige_Geest)
De vervulling
`Maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit.' (Joh. 19:.34)
De soldaten verdeelden zijn kleding
De profetie
`Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen her lot over mijn gewaad.' (Ps.22:18)
De vervulling
'Nadat zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij zijn klederen door liet lot te werpen.' (Matth.27:35)
De schreeuw van totale verlating
De profetie
'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.' (Ps.22:2)
De vervulling
'Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?' (Matth.27:46)
Een andere verbijsterende profetie uit Jesaja is dat de Messias zou sterven met zondaars.
Geen bot werd gebroken
De profetie
'Hij behoedt al zijn beenderen, niet één daarvan wordt gebroken.' (Ps.34:21)
De vervulling
De soldaten dan kwamen en braken de benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; maar toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij zijn benen niet.' (Joh. 19:32-33)
Gestorven in het gezelschap van zondaars
Een andere verbijsterende profetie uit Jesaja is dat de Messias zou sterven met zondaars.
De profetie
'Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.' (Jes. 53:12)
De vervulling
En met Hem kruisigden zij twee rovers, één aan zijn rechterzijde en één aan zijn linkerzijde. [En het Schriftwoord ís vervuld geworden, dat zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend.]' (Marc. 15:27-28)
Jezus' plaatsvervangend sterven.
De profeet Jesaja heeft niet alleen beeldend het sterven van Jezus neergezet, maar ook voorzegd dat het een plaatsvervangend sterven zou betreffen. Hij zou sterven als onschuldige plaatsvervanger en zo de prijs betalen voor de zonden van de mensenwereld.
De profetie
`Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte.
Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller ongerechtigheid op hem doen neerkomen. ...
Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. ... Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen. Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.' (Jes.53:4-6, 8, 11, 12)
Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing geworden.
(afb.: 4uall.org/genezing)
Later voorzegde Jezus zelf dat zijn sterven nodig was voor de vergeving van zondaars en dat Hij in hun plaats zou sterven: 'Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.' (Marc. 10:45)
De vervulling
'Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht!
En Hij boog het hoofd en gaf de geest’ (Joh. l9: 30)
De woorden `het is volbracht" zijn een vertaling van het Griekse woord tetelestai, dat in de handel werd gebruikt. Het betekent `volledig betaald'. Jezus betaalde aan het kruis de volle prijs voor zondaars. Zijn plaatsvervangend sterven bracht een volkomen verzoening.
Jezus voorzegt zijn eigen sterven.
Jezus heeft Zijn eigen overlijden door de dood aan het kruis diverse keren zelf voorzegd. Bijvoorbeeld in Mattheüs:
'Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage opgewekt worden.' (Matth. 16:21)
Jezus voorzegde niet alleen de manier waarop Hij zou sterven, maar ook de exacte datum waarop Hij zou sterven. Hij zei dat Hij gekruisigd zou worden op de dag van het Joodse Pascha. De Joodse leiders besloten dar ze Jezus niet op het Pascha ter dood zouden brengen, maar Jezus voorzegde dat dit wel zou gebeuren. Hij had gelijk. Deze profetie ging op vrijdag 3 april 33 n.Chr. in vervulling.
`En het geschiedde, toen Jezus al deze woorden geëindigd had, dat Hij tot zijn discipelen zeide: Gij weet, dat het over twee dagen Paasfeest is, en alsdan wordt de Zoon des mensen overgeleverd om gekruisigd te worden. Toen kwamen de overpriesters en de oudsten des volks bijeen in het paleis van de hogepriester, genaamd Kajafas, en zij beraamden een plan om Jezus door list in handen te krijgen en te doden. Maar zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding ontsta onder het volk.' (Matth.-'6:1-5)
De begrafenis van de Messias.
We kijken vaak naar de profetieën over het sterven en de opstanding van Jezus, maar ook zijn begrafenis was al voorzegd. Jesaja profeteerde dat de Messias in zijn dood een rijk man zou zijn.
De profetie
'En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest.' (Jes.53:9)
De vervulling
' Toen het nu avond geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was. Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven. En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen, en hij legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had laten uithouwen, en na een grote steen voor de ingang van het graf te hebben gewenteld, ging hij heen.' (Matth.27:57-60)
(afb.: 4uall.org/genezing)
Later voorzegde Jezus zelf dat zijn sterven nodig was voor de vergeving van zondaars en dat Hij in hun plaats zou sterven: 'Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.' (Marc. 10:45)
De vervulling
'Toen Jezus dan de zure wijn genomen had, zeide Hij: Het is volbracht!
En Hij boog het hoofd en gaf de geest’ (Joh. l9: 30)
De woorden `het is volbracht" zijn een vertaling van het Griekse woord tetelestai, dat in de handel werd gebruikt. Het betekent `volledig betaald'. Jezus betaalde aan het kruis de volle prijs voor zondaars. Zijn plaatsvervangend sterven bracht een volkomen verzoening.
Jezus voorzegt zijn eigen sterven.
Jezus heeft Zijn eigen overlijden door de dood aan het kruis diverse keren zelf voorzegd. Bijvoorbeeld in Mattheüs:
'Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage opgewekt worden.' (Matth. 16:21)
Jezus voorzegde niet alleen de manier waarop Hij zou sterven, maar ook de exacte datum waarop Hij zou sterven. Hij zei dat Hij gekruisigd zou worden op de dag van het Joodse Pascha. De Joodse leiders besloten dar ze Jezus niet op het Pascha ter dood zouden brengen, maar Jezus voorzegde dat dit wel zou gebeuren. Hij had gelijk. Deze profetie ging op vrijdag 3 april 33 n.Chr. in vervulling.
`En het geschiedde, toen Jezus al deze woorden geëindigd had, dat Hij tot zijn discipelen zeide: Gij weet, dat het over twee dagen Paasfeest is, en alsdan wordt de Zoon des mensen overgeleverd om gekruisigd te worden. Toen kwamen de overpriesters en de oudsten des volks bijeen in het paleis van de hogepriester, genaamd Kajafas, en zij beraamden een plan om Jezus door list in handen te krijgen en te doden. Maar zij zeiden: Niet op het feest, opdat er geen opschudding ontsta onder het volk.' (Matth.-'6:1-5)
De begrafenis van de Messias.
We kijken vaak naar de profetieën over het sterven en de opstanding van Jezus, maar ook zijn begrafenis was al voorzegd. Jesaja profeteerde dat de Messias in zijn dood een rijk man zou zijn.
De profetie
'En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest.' (Jes.53:9)
De vervulling
' Toen het nu avond geworden was, kwam een rijk man van Arimatea, genaamd Jozef, die eveneens een discipel van Jezus geworden was. Deze ging naar Pilatus en vroeg hem om het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus het hem te geven. En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen, en hij legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had laten uithouwen, en na een grote steen voor de ingang van het graf te hebben gewenteld, ging hij heen.' (Matth.27:57-60)
En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest. En Jozef nam het lichaam en wikkelde het in zuiver linnen, en hij legde het in zijn nieuwe graf, dat hij in de rots had laten uithouwen.
(afb.: www.catholic.org/prayers/station)
De opstanding van de Messias.
De lichamelijke, letterlijke opstanding van Jezus uit de dood werd meer dan duizend jaar voordat Jezus werd geboren al door koning David voorzegd.
De profetie
'Want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.' (Ps.16:10)
De vervulling
'... heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien. Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.' (Hand.2:31-32)
Zoals Jezus zijn eigen sterven tot op de dag nauwkeurig voorzegde, zo sprak Hij ook regelmatig over Zijn opstanding uit de dood en dat het drie dagen na zijn kruisiging zou plaatsvinden.
De profetie
`Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen? Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams. Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had.' (Joh.2:19-22)
`Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage opgewekt worden.' (Matth. 16:21)
De vervulling
`Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.' (Matth.28:1)
(afb.: www.catholic.org/prayers/station)
De opstanding van de Messias.
De lichamelijke, letterlijke opstanding van Jezus uit de dood werd meer dan duizend jaar voordat Jezus werd geboren al door koning David voorzegd.
De profetie
'Want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.' (Ps.16:10)
De vervulling
'... heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien. Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn.' (Hand.2:31-32)
Zoals Jezus zijn eigen sterven tot op de dag nauwkeurig voorzegde, zo sprak Hij ook regelmatig over Zijn opstanding uit de dood en dat het drie dagen na zijn kruisiging zou plaatsvinden.
De profetie
`Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen. De Joden dan zeiden: Zesenveertig jaren is over deze tempel gebouwd en Gij zult hem binnen drie dagen doen herrijzen? Maar Hij sprak van de tempel zijns lichaams. Toen Hij dan opgewekt was uit de doden, herinnerden zijn discipelen zich, dat Hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had.' (Joh.2:19-22)
`Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage opgewekt worden.' (Matth. 16:21)
De vervulling
`Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.' (Matth.28:1)
Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week, ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.
(afb.: www.vatican.va/archive/catechism_)
Vervulling.
Wat is de kans dat één persoon zelfs maar één van deze profetieën in vervulling doet gaan? En dit zijn nog maar een paar van de profetieën in de Schrift. Experts beweren dat er ongeveer driehonderd profetieën in het Oude Testament zijn die zijn vervuld door de eerste komst van Christus. Drieëndertig specifieke profetieën werden alleen al vervuld in de laatste 24 uren van het leven van Jezus op aarde.
Jezus profeteerde over de inname van Jeruzalem.
Het was een moment vlak voordat Jezus zijn afscheidsrede zou houden voor zijn beduusde groep discipelen. Jezus was meer dan drie jaar bij hen geweest en ze begrepen nog steeds niet wat er met hun Leider zou gebeuren. Twee dagen later, op vrijdag, zou Hij aan een Romeins kruis worden gespijkerd en een wrede en barbaarse dood sterven. Op woensdag in die laatste week van zijn leven gaf Jezus voor de laatste keer onderwijs in de Joodse tempel. Die middag zou Hij dit machtige Herodiaanse bouwwerk voor de laatste keer verlaten om er nooit meer terug te komen. Maar net voordat Jezus en Zijn discipelen vertrokken, liet Jezus een profetische ‘bom’ op Zijn vijanden vallen:
'Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!' (Matth.23:3?-39)
Jezus' profetie maakte zijn vijanden furieus, maar verwarde en verbijsterde zijn volgelingen. Terwijl Hij de tempel verliet, wezen Zijn beduusde discipelen Jezus op het grote tempelcomplex alsof ze wilden zeggen: `Weet U zeker dat de profetie die U zojuist heeft uitgesproken over de verwoesting van de tempel correct is? Deze gebouwen zijn behoorlijk imponerend.' (zie Matth.24:1) Jezus herhaalde vervolgens geduldig wat Hij zojuist had gezegd, maar dit keer nog duidelijker: `En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.' (Matth.24:2)
De discipelen waren met stomheid geslagen en volgden Jezus langzaam, terwijl Hij van het tempelcomplex door het Kidrondal wandelde en de top van de heuvel ten oosten van Jeruzalem beklom, de olijfberg, die neerkeek op de tempelberg, zo'n zestig meter lager. Het was bijna Pascha, dus het tempelterrein zal vol zijn geweest met joodse pelgrims.
Toen de groep de top bereikte, ging Jezus op een rots zitten en vier van zijn discipelen - Petrus, Jacobus, Johannes en Andreas - benaderden Hem en stelden Hem een vraag die in hun hart brandde sinds Jezus de verwoesting van de tempel aankondigde: `Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld?' (Matth.24:3)
Hun vraag lijkt uit drie delen te bestaan:
1. `Wanneer zullen deze dingen gebeuren?'
2. `Wat zal het teken zijn van Uw komst?'
3. `Wat zal het teken zijn van het einde der tijden?'
Twee vragen zijn eigenlijk één en dezelfde vraag, die zelfs vandaag de dag nog toekomstmuziek is. Hoewel diverse Bijbelcommentatoren verschillende interpretaties hebben gegeven van wat de discipelen nu eigenlijk vroegen, is de meest logische verklaring dat in de gedachten van de discipelen de verwoesting van de tempel en het einde der tijden deel uitmaakten van één grote gebeurtenis. Ze gingen er blijkbaar vanuit dat alle drie de elementen van hun vraag samen zouden vallen (zie Zach.14:1-11). Zij dachten dat de verwoesting van Jeruzalem en de tempel een teken zouden zijn van Jezus' wederkomst aan het eind der tijden. We weten nu dat de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr. niet het einde der tijden markeerde en dat Jezus' profetie in Matteiis 24 vooruitblikt naar Zijn tweede komst. Maar zonder die wetenschap dachten de discipelen dat het één verweven kluwen van gebeurtenissen was.
Volgens het verslag van de arts Lucas over Jezus' afscheidsrede op de olijfberg, profeteerde Jezus nog eens over de catastrofale verwoesting van Jeruzalem:
'Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zulien vervuld zijn.' (Luc.21:20-24)
(afb.: www.vatican.va/archive/catechism_)
Vervulling.
Wat is de kans dat één persoon zelfs maar één van deze profetieën in vervulling doet gaan? En dit zijn nog maar een paar van de profetieën in de Schrift. Experts beweren dat er ongeveer driehonderd profetieën in het Oude Testament zijn die zijn vervuld door de eerste komst van Christus. Drieëndertig specifieke profetieën werden alleen al vervuld in de laatste 24 uren van het leven van Jezus op aarde.
Jezus profeteerde over de inname van Jeruzalem.
Het was een moment vlak voordat Jezus zijn afscheidsrede zou houden voor zijn beduusde groep discipelen. Jezus was meer dan drie jaar bij hen geweest en ze begrepen nog steeds niet wat er met hun Leider zou gebeuren. Twee dagen later, op vrijdag, zou Hij aan een Romeins kruis worden gespijkerd en een wrede en barbaarse dood sterven. Op woensdag in die laatste week van zijn leven gaf Jezus voor de laatste keer onderwijs in de Joodse tempel. Die middag zou Hij dit machtige Herodiaanse bouwwerk voor de laatste keer verlaten om er nooit meer terug te komen. Maar net voordat Jezus en Zijn discipelen vertrokken, liet Jezus een profetische ‘bom’ op Zijn vijanden vallen:
'Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild. Zie, uw huis wordt aan u overgelaten. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!' (Matth.23:3?-39)
Jezus' profetie maakte zijn vijanden furieus, maar verwarde en verbijsterde zijn volgelingen. Terwijl Hij de tempel verliet, wezen Zijn beduusde discipelen Jezus op het grote tempelcomplex alsof ze wilden zeggen: `Weet U zeker dat de profetie die U zojuist heeft uitgesproken over de verwoesting van de tempel correct is? Deze gebouwen zijn behoorlijk imponerend.' (zie Matth.24:1) Jezus herhaalde vervolgens geduldig wat Hij zojuist had gezegd, maar dit keer nog duidelijker: `En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.' (Matth.24:2)
De discipelen waren met stomheid geslagen en volgden Jezus langzaam, terwijl Hij van het tempelcomplex door het Kidrondal wandelde en de top van de heuvel ten oosten van Jeruzalem beklom, de olijfberg, die neerkeek op de tempelberg, zo'n zestig meter lager. Het was bijna Pascha, dus het tempelterrein zal vol zijn geweest met joodse pelgrims.
Toen de groep de top bereikte, ging Jezus op een rots zitten en vier van zijn discipelen - Petrus, Jacobus, Johannes en Andreas - benaderden Hem en stelden Hem een vraag die in hun hart brandde sinds Jezus de verwoesting van de tempel aankondigde: `Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld?' (Matth.24:3)
Hun vraag lijkt uit drie delen te bestaan:
1. `Wanneer zullen deze dingen gebeuren?'
2. `Wat zal het teken zijn van Uw komst?'
3. `Wat zal het teken zijn van het einde der tijden?'
Twee vragen zijn eigenlijk één en dezelfde vraag, die zelfs vandaag de dag nog toekomstmuziek is. Hoewel diverse Bijbelcommentatoren verschillende interpretaties hebben gegeven van wat de discipelen nu eigenlijk vroegen, is de meest logische verklaring dat in de gedachten van de discipelen de verwoesting van de tempel en het einde der tijden deel uitmaakten van één grote gebeurtenis. Ze gingen er blijkbaar vanuit dat alle drie de elementen van hun vraag samen zouden vallen (zie Zach.14:1-11). Zij dachten dat de verwoesting van Jeruzalem en de tempel een teken zouden zijn van Jezus' wederkomst aan het eind der tijden. We weten nu dat de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr. niet het einde der tijden markeerde en dat Jezus' profetie in Matteiis 24 vooruitblikt naar Zijn tweede komst. Maar zonder die wetenschap dachten de discipelen dat het één verweven kluwen van gebeurtenissen was.
Volgens het verslag van de arts Lucas over Jezus' afscheidsrede op de olijfberg, profeteerde Jezus nog eens over de catastrofale verwoesting van Jeruzalem:
'Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zulien vervuld zijn.' (Luc.21:20-24)
Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. Laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, de wijk nemen, en die op het land zijn, er niet binnengaan, want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tactiek_van_de_verschroeide_aarde)
Jeruzalem, Jezus en de tempel.
De profetie die Jezus twee dagen voor zijn dood aan het kruis uitsprak, was niet het eerste moment dat Hij profeteerde over de verwoesting van Jeruzalem. Hij sprak deze profetie herhaaldelijk uit in zijn laatste week op aarde. Op wat traditioneel bekend staat als Palmzondag (de zondag voor Zijn sterven aan het kruis op vrijdag) voorzegde Jezus met een verbijsterende nauwkeurigheid de toekomstige val van Jeruzalem:
`En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, en zeíde: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag. (Luc. 19:41-44)
Jezus' voorzeggingen over de val van Jeruzalem en de tempel deed Hij in het voorjaar van 33 n.Chr. Het was 37 jaar later toen ze met een huiveringwekkende precisie in vervulling gingen. De stad en het schitterende tempelcomplex werden verwoest. Nadat de originele tempel van Salomo in 586 v.Chr. door de Babyloniërs was verwoest, was de tweede Joodse tempel herbouwd door het overblijfsel van het Joodse volk dat na zeventig jaar Babylonische ballingschap terugkeerde naar Jeruzalem. Vanaf 19 v. Chr. toen Israël onder Romeinse heerschappij leefde, liet koning Herodes geweldige bouwwerken verrijzen, waaronder de uitbreiding van de tempel. Het was een fenomenale onderneming. Hij vergrootte het platform rondom de tempel aanzienlijk en verdubbelde de hoogte van het tempelgebouw. Om dit te bewerkstelligen noesten Herodes' bouwkundigen gigantische steunmuren laten bouwen die bijna vijftig meter boven de rotsachtige fundering uittorenden. De muren hadden grote stenen als fundament, die tot op de dag van vandaag Herodiaanse stenen worden genoemd. De meeste wogen twee tot vier ton. Sommige wogen meer dan vijftig ton. Als gevolg daarvan werd het tempelcomplex een adembenemend monument van steen. De bouwprojecten en verfraaiingen aan de tempel werden uiteindelijk in 64 n.Chr. afgerond, slechts zes jaar voordat het met de grond gelijk zou worden gemaakt.
De Romeinse vernietiging van Jeruzalem vond plaats onder leiding van Tirus, die aan het hoofd stond van het tiende Romeinse legioen. Na een belegering van vijf maanden, vielen de Romeinen in augustus 70 na Chr. de stad binnen. Een volledig verslag van deze bloedige strijd is te vinden in de werken van de historicus Josephus (Oorlog V, VI). Volgens de Joodse overlevering werd de tempel verwoest op de tiende dag van de vijfde maand op de Juodse kalender - ironisch genoeg dezelfde dag waarop Nebukadnessar de eerste tempel had platgebrand, zo'n 656 jaar daarvoor!
Had Jezus gelijk?
Sommige sceptici beweren wel eens dat toen de Romeinen in 70 n.Chr. in Jeruzalem een grote verwoesting aanrichtten, de tempel niet volledig werd vernietigd. Ze zeggen dat delen van de westelijke muur (ook wel bekend als de Klaagmuur) nog steeds overeind staan. En dus beweren ze dat de profetie van de Heer niet in vervulling is gegaan.
Een antwoord op deze critici zou kunnen zijn dat Jezus overdreven taal gebruikte. Hij bedoelde dat de tempel volledig verwoest zou worden, niet dat er geen steen op de andere zou blijven staan. Deze interpretatie is heel goed mogelijk, omdat overdrijvingen deel uitmaken van alle talen en vaak worden gebruikt om nadruk te versterken. Maar toch is er een andere uitleg. De muur was eigenlijk onderdeel van Herodes' project ter uitbreiding van het tempelterrein ofwel het platform waarop de tempel stond. Het maakte dus geen deel uit van de tempel zelf. De discipelen vroegen Jezus wat er met de tempel zou gaan gebeuren, niet de draagmuren.
Strikt gesproken, heeft het eigenlijke gebouw van de tempel geen archeologische waarde, aangezien slechts één steen en een deel van een andere steen geïdentificeerd konden worden. Die `ene steen' is afkomstig uit een kleine muur die de voorhof der heidenen van de heilige ruimtes scheidt. Titus gaf namelijk specifiek opdracht om de tempcl intact te laten, maar blijkbaar heeft een soldaat impulsief een brandende fakkel door een poort van de tempel gegooid en de trappen in brand gestoken. Er wordt wel gezegd dat toen het gebouw in brand stond, het decoratieve goud van de muren smolt en in stroompjes tussen de stenen door liep. I.ater hebben de Romeinen de stenen van de tempelmuren van elkaar afgehaald in een poging het goud te bemachtigen, wat resultcerde in een complete verwoesting van de tempel (Zie Jezus’ profetie in Lucas 19: 43-44). Een groot aantal stenen van de bovengang van de overgebleven tempelmuren werden ook naar beneden gehaald als teken van de wraak van de Romeinen. Jezus, Israëls voornaamste profeet had gelijk. Hij profeteerde correct. De tempel is in 70 na Chr. volledig verwoest, zoals Hij had voorzegd. Geen steen bleef op de andere.
Het grootste wonder van de vorige eeuw, het jaar 1948.
In een gesprek over godsdienst vroeg Frederick II, koning van Pruisen (1740-1786), eens aan zijn generaal van de cavalerie, die hij als christen zeer hoog achtte vanwege zijn heldere en onomwonden mening: `Geef mij eens in twee woorden het bewijs dat de Bijbel waar is!' Daarop antwoordde deze: `De Joden, uwe majesteit!' Uit die uitspraak bleek dat de generaal niet alleen de wonderbaarlijke instandhouding van het joodse volk begreep, maar dat hij ook geloofde dat dit bedoeld was om Gods onvervulde beloften in vervulling te doen gaan. Hij wist dat het huidige bestaan van het joodse volk het bewijs vormde dat Gods Woord waar was, omdat de Schrift had beloofd dat dit volk zou blijven bestaan tot alle profetieën over hen vervuld waren. Het is opmerkelijk dat deze geloofsuiting werd gedaan op een moment dat het land Israël geen joodse bevolking meer kende en de meerderheid van de Joden verspreid was over verschillende landen:'
Hoe kunnen we de unieke en bijzondere positie van het Joodse volk in de wereld verklaren? Waarom zweeft dit volk, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Saksen en Noormannen, nog altijd te midden van de 1500 miljoen inwoners over de wateren van de aardbol, hoewel het als een wrak aan stukken is geslagen?
Hoe is het mogelijk dat het na achttienhonderd jaar nog steeds niet is vernietigd of vermorzeld, noch verdwenen, vermengd of uit het oog verloren, maar tot op de dag van vandaag apart en onderscheidend leeft. God heeft veel getuigen van de Bijbelse waarheid, als de mens alleen maar zou willen zoeken en luisteren naar het bewijs. Maar u kunt ervan op aan dat er geen getuige zo onbetwistbaar is als degene die altijd recht overeind blijft staan en leeft, en zich voor de ogen van de mensheid beweegt. Die getuige is de Jood.
Er is geen getuigenis zo overtuigend voor de ongelovige, sceptische wereld dan het wonder van het Joodse volk, de overleving en instandhouding van dit volk door de millennia heen. Het gaat om de belofte van God aan Abraham, die teruggaat naar Genesis 12:1-3 en later door de profeten werd bevestigd. Deze belofte was in de geschiedenis tot stand gekomen, terwijl er obstakels in de weg stonden die onoverbrugbaar leken.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tactiek_van_de_verschroeide_aarde)
Jeruzalem, Jezus en de tempel.
De profetie die Jezus twee dagen voor zijn dood aan het kruis uitsprak, was niet het eerste moment dat Hij profeteerde over de verwoesting van Jeruzalem. Hij sprak deze profetie herhaaldelijk uit in zijn laatste week op aarde. Op wat traditioneel bekend staat als Palmzondag (de zondag voor Zijn sterven aan het kruis op vrijdag) voorzegde Jezus met een verbijsterende nauwkeurigheid de toekomstige val van Jeruzalem:
`En toen Hij nog dichterbij gekomen was en de stad zag, weende Hij over haar, en zeíde: Och, of gij ook op deze dag verstondt wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u vertreden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag. (Luc. 19:41-44)
Jezus' voorzeggingen over de val van Jeruzalem en de tempel deed Hij in het voorjaar van 33 n.Chr. Het was 37 jaar later toen ze met een huiveringwekkende precisie in vervulling gingen. De stad en het schitterende tempelcomplex werden verwoest. Nadat de originele tempel van Salomo in 586 v.Chr. door de Babyloniërs was verwoest, was de tweede Joodse tempel herbouwd door het overblijfsel van het Joodse volk dat na zeventig jaar Babylonische ballingschap terugkeerde naar Jeruzalem. Vanaf 19 v. Chr. toen Israël onder Romeinse heerschappij leefde, liet koning Herodes geweldige bouwwerken verrijzen, waaronder de uitbreiding van de tempel. Het was een fenomenale onderneming. Hij vergrootte het platform rondom de tempel aanzienlijk en verdubbelde de hoogte van het tempelgebouw. Om dit te bewerkstelligen noesten Herodes' bouwkundigen gigantische steunmuren laten bouwen die bijna vijftig meter boven de rotsachtige fundering uittorenden. De muren hadden grote stenen als fundament, die tot op de dag van vandaag Herodiaanse stenen worden genoemd. De meeste wogen twee tot vier ton. Sommige wogen meer dan vijftig ton. Als gevolg daarvan werd het tempelcomplex een adembenemend monument van steen. De bouwprojecten en verfraaiingen aan de tempel werden uiteindelijk in 64 n.Chr. afgerond, slechts zes jaar voordat het met de grond gelijk zou worden gemaakt.
De Romeinse vernietiging van Jeruzalem vond plaats onder leiding van Tirus, die aan het hoofd stond van het tiende Romeinse legioen. Na een belegering van vijf maanden, vielen de Romeinen in augustus 70 na Chr. de stad binnen. Een volledig verslag van deze bloedige strijd is te vinden in de werken van de historicus Josephus (Oorlog V, VI). Volgens de Joodse overlevering werd de tempel verwoest op de tiende dag van de vijfde maand op de Juodse kalender - ironisch genoeg dezelfde dag waarop Nebukadnessar de eerste tempel had platgebrand, zo'n 656 jaar daarvoor!
Had Jezus gelijk?
Sommige sceptici beweren wel eens dat toen de Romeinen in 70 n.Chr. in Jeruzalem een grote verwoesting aanrichtten, de tempel niet volledig werd vernietigd. Ze zeggen dat delen van de westelijke muur (ook wel bekend als de Klaagmuur) nog steeds overeind staan. En dus beweren ze dat de profetie van de Heer niet in vervulling is gegaan.
Een antwoord op deze critici zou kunnen zijn dat Jezus overdreven taal gebruikte. Hij bedoelde dat de tempel volledig verwoest zou worden, niet dat er geen steen op de andere zou blijven staan. Deze interpretatie is heel goed mogelijk, omdat overdrijvingen deel uitmaken van alle talen en vaak worden gebruikt om nadruk te versterken. Maar toch is er een andere uitleg. De muur was eigenlijk onderdeel van Herodes' project ter uitbreiding van het tempelterrein ofwel het platform waarop de tempel stond. Het maakte dus geen deel uit van de tempel zelf. De discipelen vroegen Jezus wat er met de tempel zou gaan gebeuren, niet de draagmuren.
Strikt gesproken, heeft het eigenlijke gebouw van de tempel geen archeologische waarde, aangezien slechts één steen en een deel van een andere steen geïdentificeerd konden worden. Die `ene steen' is afkomstig uit een kleine muur die de voorhof der heidenen van de heilige ruimtes scheidt. Titus gaf namelijk specifiek opdracht om de tempcl intact te laten, maar blijkbaar heeft een soldaat impulsief een brandende fakkel door een poort van de tempel gegooid en de trappen in brand gestoken. Er wordt wel gezegd dat toen het gebouw in brand stond, het decoratieve goud van de muren smolt en in stroompjes tussen de stenen door liep. I.ater hebben de Romeinen de stenen van de tempelmuren van elkaar afgehaald in een poging het goud te bemachtigen, wat resultcerde in een complete verwoesting van de tempel (Zie Jezus’ profetie in Lucas 19: 43-44). Een groot aantal stenen van de bovengang van de overgebleven tempelmuren werden ook naar beneden gehaald als teken van de wraak van de Romeinen. Jezus, Israëls voornaamste profeet had gelijk. Hij profeteerde correct. De tempel is in 70 na Chr. volledig verwoest, zoals Hij had voorzegd. Geen steen bleef op de andere.
Het grootste wonder van de vorige eeuw, het jaar 1948.
In een gesprek over godsdienst vroeg Frederick II, koning van Pruisen (1740-1786), eens aan zijn generaal van de cavalerie, die hij als christen zeer hoog achtte vanwege zijn heldere en onomwonden mening: `Geef mij eens in twee woorden het bewijs dat de Bijbel waar is!' Daarop antwoordde deze: `De Joden, uwe majesteit!' Uit die uitspraak bleek dat de generaal niet alleen de wonderbaarlijke instandhouding van het joodse volk begreep, maar dat hij ook geloofde dat dit bedoeld was om Gods onvervulde beloften in vervulling te doen gaan. Hij wist dat het huidige bestaan van het joodse volk het bewijs vormde dat Gods Woord waar was, omdat de Schrift had beloofd dat dit volk zou blijven bestaan tot alle profetieën over hen vervuld waren. Het is opmerkelijk dat deze geloofsuiting werd gedaan op een moment dat het land Israël geen joodse bevolking meer kende en de meerderheid van de Joden verspreid was over verschillende landen:'
Hoe kunnen we de unieke en bijzondere positie van het Joodse volk in de wereld verklaren? Waarom zweeft dit volk, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Saksen en Noormannen, nog altijd te midden van de 1500 miljoen inwoners over de wateren van de aardbol, hoewel het als een wrak aan stukken is geslagen?
Hoe is het mogelijk dat het na achttienhonderd jaar nog steeds niet is vernietigd of vermorzeld, noch verdwenen, vermengd of uit het oog verloren, maar tot op de dag van vandaag apart en onderscheidend leeft. God heeft veel getuigen van de Bijbelse waarheid, als de mens alleen maar zou willen zoeken en luisteren naar het bewijs. Maar u kunt ervan op aan dat er geen getuige zo onbetwistbaar is als degene die altijd recht overeind blijft staan en leeft, en zich voor de ogen van de mensheid beweegt. Die getuige is de Jood.
Er is geen getuigenis zo overtuigend voor de ongelovige, sceptische wereld dan het wonder van het Joodse volk, de overleving en instandhouding van dit volk door de millennia heen. Het gaat om de belofte van God aan Abraham, die teruggaat naar Genesis 12:1-3 en later door de profeten werd bevestigd. Deze belofte was in de geschiedenis tot stand gekomen, terwijl er obstakels in de weg stonden die onoverbrugbaar leken.
Het Joodse volk was vaak op de vlucht, waar ook ter wereld door progroms e.a. op basis van valse beschuldigingen. Hun geloof in de belofte van God aan Abraham, die teruggaat naar Genesis 12:1-3 en later door de profeten werd bevestigd, hield hen op de been.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_diaspora)
De instandhouding door God van het Joodse volk.
De instandhouding van de Joden als apart volk, al bijna tweeduizend jaar lang, en hun hedendaagse terugkeer naar hun voormalige vaderland, wat we met eigen ogen hebben kunnen zien, vormen een onmiskenbare bevestiging van de betrouwbaarheid van de Bijbel en de Bijbelse profetieën. De hedendaagse terugkeer van het Joodse volk naar het land Israël is wel het wonder van het Middellandse Zeegebied genoemd. Een dergelijke terugkeer van een bevolkingsgroep die over diverse landen verspreid was, is nog niet eerder in de geschiedenis voorgekomen. Het Joodse volk is het enige verstrooide volk dat zich bleef onderscheiden, ondanks dat het meer dan twintig eeuwen lang over zeventig verschillende landen was verspreid. De machtige rijken van Egypte, Assyrië, Babylon, Perzië, Griekenland en Rome hebben hun land verwoest, het volk in ballingschap weggevoerd en het over de aarde verspreid. En zelfs daarna heeft het volk te maken gehad met vervolging, pogroms en de Holocaust in landen waar ze woonden. Deze oude koninkrijken echter zijn tot stof vergaan en hun vergane glorie blijkt alleen nog uit de relikwieën in de musea en veel landen die zich tegen de Joden hebben gekeerd, hebben te maken gehad met economisch, politiek of religieus verval. Maar het Joodse volk die zij als slaven behandeld hebben en geprobeerd hadden uit te roeien, leeft in vrijheid en is opnieuw een sterke natie geworden!
De Egyptcnaren, Babyloniërs en de Perzen kwamen op, vulden de aarde met pracht en praal, en vervaagden vervolgens als een droom om uit te sterven. De Grieken en de Romeinen die volgden, maakten veel kabaal, maar ook zij zijn verdwenen. Andere volken zijn opgekomen en hebben een poosje ‘hun fakkels laten branden’, maar ze zijn opgebrand en zijn naar de achtergrond verdwenen of volkomen weggevaagd. De Jood heeft met hen allemaal te maken gehad, hen allemaal ‘verslagen’, en is nog steeds wat het altijd al is geweest. Het vertoont geen verval, geen ouderdomsverschijnselen, geen verzwakking, geen afname van kracht van zijn alertheid of agressieve gedachten. Alles is sterfelijk, behalve de Jood. Alle grootmachten gaan voorbij, maar de Jood blijft bestaan. Wat is het bestaan van hun onsterfelijkheid??
Niet alleen heeft het Joodse volk door de eeuwen heen overleefd als een onderscheidend volk…tegen alle logica in zijn ze ook nog eens teruggekeerd naar hun vaderland en hebben ze zelfs hun dode taal nieuw leven ingeblazen.
Het feit dus dat het Joodse volk nog altijd bestaat, is nóg opmerkelijker in het licht van het getuigenis van hun geschiedenis van verstrooiing en terugkeer. In de hele geschiedenis van de mensheid zijn er minder dan tien deportaties van bevolkingsgroepen uit hun geboorteland zoals bekend in de wereldgeschiedenis, voorgekomen. Deze bevolkingsgroepen zijn verdwenen, omdat ze zich hebben vermengd met de inwoners van de landen waarin zij terecht kwamen. Het Joodse volk heeft echter niet één ballingschap meegemaakt, maar meerdere ... Het contrast met andere historische verstrooiingen mogen we niet over het hoofd zien. Terwijl andere bevolkingsgroepen naar één land werden overgebracht, werden de Joden naar verschillende landen gebracht, en zo eigenlijk verdeeld over elk deel van de aarde.
Het Joodse volk is verder ook het enige volk dat in tweeduizend jaar met succes zijn eigen taal heeft bewaard.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_diaspora)
De instandhouding door God van het Joodse volk.
De instandhouding van de Joden als apart volk, al bijna tweeduizend jaar lang, en hun hedendaagse terugkeer naar hun voormalige vaderland, wat we met eigen ogen hebben kunnen zien, vormen een onmiskenbare bevestiging van de betrouwbaarheid van de Bijbel en de Bijbelse profetieën. De hedendaagse terugkeer van het Joodse volk naar het land Israël is wel het wonder van het Middellandse Zeegebied genoemd. Een dergelijke terugkeer van een bevolkingsgroep die over diverse landen verspreid was, is nog niet eerder in de geschiedenis voorgekomen. Het Joodse volk is het enige verstrooide volk dat zich bleef onderscheiden, ondanks dat het meer dan twintig eeuwen lang over zeventig verschillende landen was verspreid. De machtige rijken van Egypte, Assyrië, Babylon, Perzië, Griekenland en Rome hebben hun land verwoest, het volk in ballingschap weggevoerd en het over de aarde verspreid. En zelfs daarna heeft het volk te maken gehad met vervolging, pogroms en de Holocaust in landen waar ze woonden. Deze oude koninkrijken echter zijn tot stof vergaan en hun vergane glorie blijkt alleen nog uit de relikwieën in de musea en veel landen die zich tegen de Joden hebben gekeerd, hebben te maken gehad met economisch, politiek of religieus verval. Maar het Joodse volk die zij als slaven behandeld hebben en geprobeerd hadden uit te roeien, leeft in vrijheid en is opnieuw een sterke natie geworden!
De Egyptcnaren, Babyloniërs en de Perzen kwamen op, vulden de aarde met pracht en praal, en vervaagden vervolgens als een droom om uit te sterven. De Grieken en de Romeinen die volgden, maakten veel kabaal, maar ook zij zijn verdwenen. Andere volken zijn opgekomen en hebben een poosje ‘hun fakkels laten branden’, maar ze zijn opgebrand en zijn naar de achtergrond verdwenen of volkomen weggevaagd. De Jood heeft met hen allemaal te maken gehad, hen allemaal ‘verslagen’, en is nog steeds wat het altijd al is geweest. Het vertoont geen verval, geen ouderdomsverschijnselen, geen verzwakking, geen afname van kracht van zijn alertheid of agressieve gedachten. Alles is sterfelijk, behalve de Jood. Alle grootmachten gaan voorbij, maar de Jood blijft bestaan. Wat is het bestaan van hun onsterfelijkheid??
Niet alleen heeft het Joodse volk door de eeuwen heen overleefd als een onderscheidend volk…tegen alle logica in zijn ze ook nog eens teruggekeerd naar hun vaderland en hebben ze zelfs hun dode taal nieuw leven ingeblazen.
Het feit dus dat het Joodse volk nog altijd bestaat, is nóg opmerkelijker in het licht van het getuigenis van hun geschiedenis van verstrooiing en terugkeer. In de hele geschiedenis van de mensheid zijn er minder dan tien deportaties van bevolkingsgroepen uit hun geboorteland zoals bekend in de wereldgeschiedenis, voorgekomen. Deze bevolkingsgroepen zijn verdwenen, omdat ze zich hebben vermengd met de inwoners van de landen waarin zij terecht kwamen. Het Joodse volk heeft echter niet één ballingschap meegemaakt, maar meerdere ... Het contrast met andere historische verstrooiingen mogen we niet over het hoofd zien. Terwijl andere bevolkingsgroepen naar één land werden overgebracht, werden de Joden naar verschillende landen gebracht, en zo eigenlijk verdeeld over elk deel van de aarde.
Het Joodse volk is verder ook het enige volk dat in tweeduizend jaar met succes zijn eigen taal heeft bewaard.
Toen de Joden aan het eind van de negentiende eeuw begonnen terug te keren naar hun land, spraken ze alleen de taal van hun land van herkomst. Alleen het Joodse volk is er met succes in geslaagd hun oorspronkelijke taal terug te brengen in het dagelijks leven: nu omgezet naar het moderne Ivriet.
(foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Western_Wall)
Toen de Joden namelijk aan het eind van de negentiende eeuw begonnen terug te keren naar hun land, spraken ze alleen de taal van hun land van herkomst. Eén man, Eliezer Ben-Yehuda, besloot dat de taal van de profeten de enige juiste taal was voor het Joodse volk, dat nu was teruggekeerd in het land van de profeten. Hij begon de kinderen Hebreeuws te leren en vandaag de dag spreekt iedere man, vrouw en kind in Israël Hebreeuws. Maar in welk land wordt nog Egyptisch, Assyrisch of Latijn gesproken? Alleen het Joodse volk is er met succes in geslaagd hun oorspronkelijke taal terug te brengen in het dagelijks leven. ... Sterker nog, het Joodse volk is het enige volk dat en masse is teruggekeerd naar hun oude vaderland en hun nationale onafhankelijkheid heeft bewerkstelligd door opnieuw een staat te vormen. ... Elk van deze feiten van Israëls overleving zou al opmerkelijk zijn, maar tezamen vormen ze een wonder.
Zoals de Bijbel al circa 2500 jaar geleden voorzegde, is het Joodse volk van over de gehele aarde teruggekeerd naar zijn land.
Bijbelgetrouwe christenen hebben hier al eeuwen lang naar uitgekeken en op gewacht.
Een vijandige getuige wordt opgeroepen.
Niet alleen hebben christelijke leiders de unieke positie van Israël in Gods tijdsplan herkend, zelfs de grootste antisemiet ter wereld heeft veel nagedacht over het lot van de Joden. Zelfs Adolf Hitler moest toegeven dat de instandhouding van het Joodse volk verbijsterend was. In Mein Kampf schreef hij:
'In bijna geen enkel volk ter wereld is het overlevingsinstinct zo sterk ontwikkeld als in de zogenaamde "uitverkorenen". Daarvan is de overleving van dit ras het beste bewijs. Welk volk is in de afgelopen tweeduizend jaar blootgesteld aan zo weinig veranderingen van innerlijke aard, enz. als het Joodse volk? Welk volk is door grotere rampen getroffen dan dit volk en is daar desalniettemin onveranderd uitgekomen? Wat een sterke wil om te leven en overlevingsdrang spreekt hieruit!'
Hitler merkte zelfs op dat de instandhouding van het Joodse volk een teken was van een mysterieuze lotsbestemming of misschien wel goddelijke gunst. Hij schreef ook deze huiveringwekkende woorden in Mein Kampt.
'Van een zwakke wereldburger was ik een fanatieke antisemiet geworden. Nogmaals, ik werd op het laatst getroffenen door een grote angst en dreigende gedachten. Toen ik keek naar de effecten die het Joodse volk op een groot deel van de geschiedenis van de mens had gehad, trof mij plotseling een angstige vraag: was er een bepaald lot, dat ons armzalige mensen onbekend is, dat wellicht met een eeuwige en onweerlegbare precisie kon zeggen dat de eindoverwinning uiteindelijk naar dit landje zou gaan? Zou het kunnen zijn dat dit volk, dat alleen voor deze aarde leeft, de aarde uiteindelijk ook als beloning zal ontvangen? Terwijl ik rustig en helder mijn kennis van het marxisme verdiepte en zo ook de gevolgen van het Joodse volk, verschafte het lot zelf rite het antwoord.
Zelfs deze bedenker van de 'definitieve oplossing' wist diep in zijn hart dat de Joden een eeuwige, onwankelbare bestemming hadden en hebben. Het feit dat zij zijn poging om hen uit te roeien overleefd hebben, en de oprichting van hun land in 1948, bewijst dat zijn overdenkingen juist waren.
(foto: https://en.wikipedia.org/wiki/Western_Wall)
Toen de Joden namelijk aan het eind van de negentiende eeuw begonnen terug te keren naar hun land, spraken ze alleen de taal van hun land van herkomst. Eén man, Eliezer Ben-Yehuda, besloot dat de taal van de profeten de enige juiste taal was voor het Joodse volk, dat nu was teruggekeerd in het land van de profeten. Hij begon de kinderen Hebreeuws te leren en vandaag de dag spreekt iedere man, vrouw en kind in Israël Hebreeuws. Maar in welk land wordt nog Egyptisch, Assyrisch of Latijn gesproken? Alleen het Joodse volk is er met succes in geslaagd hun oorspronkelijke taal terug te brengen in het dagelijks leven. ... Sterker nog, het Joodse volk is het enige volk dat en masse is teruggekeerd naar hun oude vaderland en hun nationale onafhankelijkheid heeft bewerkstelligd door opnieuw een staat te vormen. ... Elk van deze feiten van Israëls overleving zou al opmerkelijk zijn, maar tezamen vormen ze een wonder.
Zoals de Bijbel al circa 2500 jaar geleden voorzegde, is het Joodse volk van over de gehele aarde teruggekeerd naar zijn land.
Bijbelgetrouwe christenen hebben hier al eeuwen lang naar uitgekeken en op gewacht.
Een vijandige getuige wordt opgeroepen.
Niet alleen hebben christelijke leiders de unieke positie van Israël in Gods tijdsplan herkend, zelfs de grootste antisemiet ter wereld heeft veel nagedacht over het lot van de Joden. Zelfs Adolf Hitler moest toegeven dat de instandhouding van het Joodse volk verbijsterend was. In Mein Kampf schreef hij:
'In bijna geen enkel volk ter wereld is het overlevingsinstinct zo sterk ontwikkeld als in de zogenaamde "uitverkorenen". Daarvan is de overleving van dit ras het beste bewijs. Welk volk is in de afgelopen tweeduizend jaar blootgesteld aan zo weinig veranderingen van innerlijke aard, enz. als het Joodse volk? Welk volk is door grotere rampen getroffen dan dit volk en is daar desalniettemin onveranderd uitgekomen? Wat een sterke wil om te leven en overlevingsdrang spreekt hieruit!'
Hitler merkte zelfs op dat de instandhouding van het Joodse volk een teken was van een mysterieuze lotsbestemming of misschien wel goddelijke gunst. Hij schreef ook deze huiveringwekkende woorden in Mein Kampt.
'Van een zwakke wereldburger was ik een fanatieke antisemiet geworden. Nogmaals, ik werd op het laatst getroffenen door een grote angst en dreigende gedachten. Toen ik keek naar de effecten die het Joodse volk op een groot deel van de geschiedenis van de mens had gehad, trof mij plotseling een angstige vraag: was er een bepaald lot, dat ons armzalige mensen onbekend is, dat wellicht met een eeuwige en onweerlegbare precisie kon zeggen dat de eindoverwinning uiteindelijk naar dit landje zou gaan? Zou het kunnen zijn dat dit volk, dat alleen voor deze aarde leeft, de aarde uiteindelijk ook als beloning zal ontvangen? Terwijl ik rustig en helder mijn kennis van het marxisme verdiepte en zo ook de gevolgen van het Joodse volk, verschafte het lot zelf rite het antwoord.
Zelfs deze bedenker van de 'definitieve oplossing' wist diep in zijn hart dat de Joden een eeuwige, onwankelbare bestemming hadden en hebben. Het feit dat zij zijn poging om hen uit te roeien overleefd hebben, en de oprichting van hun land in 1948, bewijst dat zijn overdenkingen juist waren.
Het Gedenkteken voor de Vermoorde Joden van Europa (de Holocaust) is ontworpen door de Amerikaan Peter Eisenmann en bevindt zich tussen de Brandenburger Tor en het Potsdamer Platz in Berlijn. Onder het monument kun je een informatiecentrum vinden waar de geschiedenis van het Joodse volk wordt verteld. De grote betonnen blokken verschillen allemaal in hoogte (variërend van 20 centimeter tot 4,5 meter) en staan opgesteld op een golvende ondergrond. Dit geeft het gehele monument de boodschap dat probeert te zeggen “niemand wist waar hij aan toe was”. Zelfs de bedenker van de 'definitieve oplossing' (Adolf Hitler) wist diep in zijn hart dat de Joden een eeuwige, onwankelbare bestemming hadden en hebben.
(foto : berlijn-blog.nl/bezienswaardigheden/holocaust-monument)
Gods belofte.
De gebeurtenis waar het meest over geprofeteerd is in de Bijbelgedeeltes over de eindtijd is de terugkeer van het Joodse volk naar het beloofde land. De Bijbel voorzegt telkens opnieuw dat de Joden moeten zijn teruggekeerd in hun vaderland, voordat de gebeurtenissen uit de eindtijd zich zullen ontvouwen (zie Jeremia 30:15; Ezechiël 34:1 1-24 en 37; Zacharia 10:6-10). Bijna alle belangrijke gebeurtenissen uit de eindtijd hangen op de een of andere manier samen met het bestaan van de staat Israël. Israël is bijvoorbeeld het strijdperk van alle grote oorlogen en conflicten uit de eindtijd die in de Bijbel beschreven worden. Ezechiël 38 en Zacharia l2 beschrijven dat gewapende legers het land Israël zullen binnenvallen. En de eindtijd zal officieel beginnen als de antichrist het zevenjarige verdrag met Israël tekent (Dan.9:27). Het is duidelijk dat Israël wel moet bestaan, willen al deze dingen gebeuren. De Joden moeten teruggekeerd zijn ín hun eigen land.
De Schrift laat zien dat de terugkeer in fasen zal verlopen. Het wordt voorgesteld als een proces. Dit proces wordt afgebeeld in het visioen van het 'dal der dorre doodsbeenderen' in Ezechiél 37:1-14. De beenderen symboliseren de staat Israël die weer een geheel wordt in de eindtijd. In dit bijbelgedeelte ziet Ezechiël een dal met beenderen die de nationale terugkeer, het herstel en de wederopbouw van het 'geliele huis Israëls' (37:1 1) illustreert. Israël wordt eerst- fysiek hersteld. We kunnen dat zien in de beenderen waar spieren en huid opkomt, zodat het weer een lichaam wordt. Maar er zat nog geen geest in de lichamen; het waren nog steeds levenloze lijken (37:8).
Toen zag Ezechiël hoe Israël geestelijk weer tot leven kwam, toen de adem van de Geest geestelijk leven in de dode natie bracht (37:9). Natuurlijk zal dit geestelijke herstel pas plaatsvinden als de Messias terugkeert. Maar het proces van lichamelijke terugkeer naar het land is nu al circa 130 jaar aan de gang.
Naar het beloofde land, zoals God beloofde.
Het begin van de terugkeer naar het land begon in 1871 toen een paar Joden druppelsgewijs terug begonnen te gaan naar het land. In 1881 hadden zich daar al 25.000 Joden gevestigd. Op het eerste Zionistische congres in 1897, onder leiding van Theodor Herzl, werd officieel het doel gesteld om land te herclaimen voor het Joodse volk. Tijdens die eerste jaren, verliep de terugkeer maar langzaam. In 1914 was het aantal Joden in het land nog maar 80.000.
(foto : berlijn-blog.nl/bezienswaardigheden/holocaust-monument)
Gods belofte.
De gebeurtenis waar het meest over geprofeteerd is in de Bijbelgedeeltes over de eindtijd is de terugkeer van het Joodse volk naar het beloofde land. De Bijbel voorzegt telkens opnieuw dat de Joden moeten zijn teruggekeerd in hun vaderland, voordat de gebeurtenissen uit de eindtijd zich zullen ontvouwen (zie Jeremia 30:15; Ezechiël 34:1 1-24 en 37; Zacharia 10:6-10). Bijna alle belangrijke gebeurtenissen uit de eindtijd hangen op de een of andere manier samen met het bestaan van de staat Israël. Israël is bijvoorbeeld het strijdperk van alle grote oorlogen en conflicten uit de eindtijd die in de Bijbel beschreven worden. Ezechiël 38 en Zacharia l2 beschrijven dat gewapende legers het land Israël zullen binnenvallen. En de eindtijd zal officieel beginnen als de antichrist het zevenjarige verdrag met Israël tekent (Dan.9:27). Het is duidelijk dat Israël wel moet bestaan, willen al deze dingen gebeuren. De Joden moeten teruggekeerd zijn ín hun eigen land.
De Schrift laat zien dat de terugkeer in fasen zal verlopen. Het wordt voorgesteld als een proces. Dit proces wordt afgebeeld in het visioen van het 'dal der dorre doodsbeenderen' in Ezechiél 37:1-14. De beenderen symboliseren de staat Israël die weer een geheel wordt in de eindtijd. In dit bijbelgedeelte ziet Ezechiël een dal met beenderen die de nationale terugkeer, het herstel en de wederopbouw van het 'geliele huis Israëls' (37:1 1) illustreert. Israël wordt eerst- fysiek hersteld. We kunnen dat zien in de beenderen waar spieren en huid opkomt, zodat het weer een lichaam wordt. Maar er zat nog geen geest in de lichamen; het waren nog steeds levenloze lijken (37:8).
Toen zag Ezechiël hoe Israël geestelijk weer tot leven kwam, toen de adem van de Geest geestelijk leven in de dode natie bracht (37:9). Natuurlijk zal dit geestelijke herstel pas plaatsvinden als de Messias terugkeert. Maar het proces van lichamelijke terugkeer naar het land is nu al circa 130 jaar aan de gang.
Naar het beloofde land, zoals God beloofde.
Het begin van de terugkeer naar het land begon in 1871 toen een paar Joden druppelsgewijs terug begonnen te gaan naar het land. In 1881 hadden zich daar al 25.000 Joden gevestigd. Op het eerste Zionistische congres in 1897, onder leiding van Theodor Herzl, werd officieel het doel gesteld om land te herclaimen voor het Joodse volk. Tijdens die eerste jaren, verliep de terugkeer maar langzaam. In 1914 was het aantal Joden in het land nog maar 80.000.
Het eerste zionistisch congres werd gehouden op 29 augustus 1897 te Basel (Zwitserland). Daar werd de grondslag gelegd voor de staat Israël.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/First_Zionist_Congress)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vroegen de Britten de Joden om steun in de strijd. Daarom vaardigde de Britse Minister van Buitenlandse Zaken, Arthur J. Balfour, op 2 november 1917 de Balfour Declaration uit. Hij schreef een brief aan Lord Rothschild, een rijke Joodse ondernemer, waarin Balfour zijn goedkeuring uitsprak ten aanzien van het Joodse doel van terugvordering: `De regering van Hare Majesteit staat gunstig tegenover de oprichting van een nationaal thuisland voor her Joodse volk in Palestina ...'
Omdat de Britten echter ook vriendschappelijke relaties wilden blijven onderhouden met de Arabieren, die zich tegen de Joden keerden, werd er maar weinig gevolg gegeven aan de Balfour Declaration. Toch vergrootte dit de hoop van de Joden op de totstandkoming van een thuisland en werden meer Joden aangespoord om terug te keren. In 1939, toen de'I'weede Wereldoorlog uitbrak, waren circa 450.000 Joden teruggekeerd naar het Heilige Land.
De oorlog en de gruwelijke, verachtelijke behandeling van het Joodse volk door Nazi Duitsland zorgde voor een wereldwijde sympathie voor de Joden. De wreedheden van Hitler verschaften uiteindelijk het juiste moment voor de oprichting van een nationaal thuisland voor de Joden. De Verenigde Naties keurden de oprichting van deze nieuwe staat goed en het Britse toezicht op het land eindigde op 14 mei 1948. De nieuwe natie kreeg 13.000 vierkante kilometer land toegewezen en had een inwonertal van 650.000 Joden en een paar honderdduizend Arabieren. Sindsdien hebben golven immigranten vanuit de hele wereld Israël overspoeld, van wie de meest bekende uit Ethiopië en de Sovjet-Unie kwamen.
In 2009 woonden er voor het eerst sinds 135 n.Chr. meer Joden in Israël dan elders in de wereld. Er wonen nu 5,4 miljoen joden in Israël vergeleken met 5,2 miljoen in de Verenigde Staten, aldus het meest recente onderzoek van de United Jewish Appeal Federation.' En volgens haaretz.com `blijkt uit de feiten dat een historische cirkel zich sluit. Voor het eerst sinds de verwoesting van de tweede tempel telt Israël weer de grootste concentratie Joden ter wereld.` Om dit in perspectief te plaatsen, in 1948 bevond slechts zes procent van de Joden zich in Israël. Vandaag de dag woont bijna veertig procent van de Joden in Israël. Men verwacht dat in het jaar 2030 de helft van de Joden wereldwijd in het land zal wonen. Profetisch gezien is het proces dat zich in de afgelopen 130 jaar heeft afgespeeld verbijsterend. Voor het eerst in 2000 jaar zijn de Joden naar hun land teruggekeerd en dit proces is nog steeds gaande, zoals de oude profeten al hadden voorzegd.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/First_Zionist_Congress)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vroegen de Britten de Joden om steun in de strijd. Daarom vaardigde de Britse Minister van Buitenlandse Zaken, Arthur J. Balfour, op 2 november 1917 de Balfour Declaration uit. Hij schreef een brief aan Lord Rothschild, een rijke Joodse ondernemer, waarin Balfour zijn goedkeuring uitsprak ten aanzien van het Joodse doel van terugvordering: `De regering van Hare Majesteit staat gunstig tegenover de oprichting van een nationaal thuisland voor her Joodse volk in Palestina ...'
Omdat de Britten echter ook vriendschappelijke relaties wilden blijven onderhouden met de Arabieren, die zich tegen de Joden keerden, werd er maar weinig gevolg gegeven aan de Balfour Declaration. Toch vergrootte dit de hoop van de Joden op de totstandkoming van een thuisland en werden meer Joden aangespoord om terug te keren. In 1939, toen de'I'weede Wereldoorlog uitbrak, waren circa 450.000 Joden teruggekeerd naar het Heilige Land.
De oorlog en de gruwelijke, verachtelijke behandeling van het Joodse volk door Nazi Duitsland zorgde voor een wereldwijde sympathie voor de Joden. De wreedheden van Hitler verschaften uiteindelijk het juiste moment voor de oprichting van een nationaal thuisland voor de Joden. De Verenigde Naties keurden de oprichting van deze nieuwe staat goed en het Britse toezicht op het land eindigde op 14 mei 1948. De nieuwe natie kreeg 13.000 vierkante kilometer land toegewezen en had een inwonertal van 650.000 Joden en een paar honderdduizend Arabieren. Sindsdien hebben golven immigranten vanuit de hele wereld Israël overspoeld, van wie de meest bekende uit Ethiopië en de Sovjet-Unie kwamen.
In 2009 woonden er voor het eerst sinds 135 n.Chr. meer Joden in Israël dan elders in de wereld. Er wonen nu 5,4 miljoen joden in Israël vergeleken met 5,2 miljoen in de Verenigde Staten, aldus het meest recente onderzoek van de United Jewish Appeal Federation.' En volgens haaretz.com `blijkt uit de feiten dat een historische cirkel zich sluit. Voor het eerst sinds de verwoesting van de tweede tempel telt Israël weer de grootste concentratie Joden ter wereld.` Om dit in perspectief te plaatsen, in 1948 bevond slechts zes procent van de Joden zich in Israël. Vandaag de dag woont bijna veertig procent van de Joden in Israël. Men verwacht dat in het jaar 2030 de helft van de Joden wereldwijd in het land zal wonen. Profetisch gezien is het proces dat zich in de afgelopen 130 jaar heeft afgespeeld verbijsterend. Voor het eerst in 2000 jaar zijn de Joden naar hun land teruggekeerd en dit proces is nog steeds gaande, zoals de oude profeten al hadden voorzegd.
De Joden keren anno 2014 sinds eeuwen van afwezigheid massaal terug maar hun vaderland Israël.
(foto: www.jmnoticia.com.br/.../profecia-se-cumprindo-judeus-brasileiro)
Terug in hun vaderland.
Elke buitenlandse bezoeker die per vliegtuig in Israël arriveert, doet dat altijd op dezelfde manier. U moet door de paspoortcontrole op her vliegveld Ben Goerion in Tel Aviv. Als u die bent gepasseerd, wordt u onderweg begroet door een groot en kleurrijk wandkleed dat u welkom heet in het land. Miljoenen mensen zijn de vluchthaven in- en uitgelopen, maar waarschijnlijk is dit doek hun niet eens opgevallen. Het stelt een mensenmassa voor die de poorten van de stad Jeruzalem binnenstroomt. Op het wandkleed staat in het Hebreeuws een profetische tekst uit het boek Jeremia die spreekt over de terugkeer van de bannelingen: `Ja, er is hoop voor uw toekomst, luidt het woord des HEREN, de kinderen zullen naar hun gebied terugkeren' (Jer.31:17). Of de Joden die binnenkomen nu Hebreeuws kunnen lezen of niet, de les is duidelijk. Want degenen die thuis komen, maken deel uit van Gods huidige plan om Zijn volk bijeen te vergaren voor de vervulling van Zijn oude belofte."
Israël als inzet tot de eindtijd.
Het belangrijkste teken der tijden en het grootste wonder van de twintigste eeuw is de terugkeer van het Joodse volk naar hun thuisland vanuit een wereldwijde verstrooiing. En wij zijn de generatie die het allemaal vanaf de voorste rij zien gebeuren. Wij zijn getuige van waar de voorgaande generaties alleen maar van durfden te dromen. Dit wijst allemaal naar de vervulling van andere belangrijke eindtijdprofetieën.
Als het over de laatste dagen gaat, is Israël de ontsteker voor het kruit van het wereldwijde slotgevecht. Er kan niets gebeuren, totdat Israël terug is gekeerd naar haar land. De grote verdrukking kan niet beginnen tot Israël terug is in het land en bereid is vrede te sluiten met de antichrist, zoals voorzegd in Daniël 9:27. Voor het eerst in bijna tweeduizend jaar ligt de ontsteker op de juiste plaats. Israël is een staat. Miljoenen Joden zijn teruggekeerd naar hun land. Terwijl deze en andere profetische tekens zich opstellen, nadert de wereld het Armageddon. En de komst van de Here Jezus Christus zou wel eens kan heel dichtbij kunnen zijn.
(foto: www.jmnoticia.com.br/.../profecia-se-cumprindo-judeus-brasileiro)
Terug in hun vaderland.
Elke buitenlandse bezoeker die per vliegtuig in Israël arriveert, doet dat altijd op dezelfde manier. U moet door de paspoortcontrole op her vliegveld Ben Goerion in Tel Aviv. Als u die bent gepasseerd, wordt u onderweg begroet door een groot en kleurrijk wandkleed dat u welkom heet in het land. Miljoenen mensen zijn de vluchthaven in- en uitgelopen, maar waarschijnlijk is dit doek hun niet eens opgevallen. Het stelt een mensenmassa voor die de poorten van de stad Jeruzalem binnenstroomt. Op het wandkleed staat in het Hebreeuws een profetische tekst uit het boek Jeremia die spreekt over de terugkeer van de bannelingen: `Ja, er is hoop voor uw toekomst, luidt het woord des HEREN, de kinderen zullen naar hun gebied terugkeren' (Jer.31:17). Of de Joden die binnenkomen nu Hebreeuws kunnen lezen of niet, de les is duidelijk. Want degenen die thuis komen, maken deel uit van Gods huidige plan om Zijn volk bijeen te vergaren voor de vervulling van Zijn oude belofte."
Israël als inzet tot de eindtijd.
Het belangrijkste teken der tijden en het grootste wonder van de twintigste eeuw is de terugkeer van het Joodse volk naar hun thuisland vanuit een wereldwijde verstrooiing. En wij zijn de generatie die het allemaal vanaf de voorste rij zien gebeuren. Wij zijn getuige van waar de voorgaande generaties alleen maar van durfden te dromen. Dit wijst allemaal naar de vervulling van andere belangrijke eindtijdprofetieën.
Als het over de laatste dagen gaat, is Israël de ontsteker voor het kruit van het wereldwijde slotgevecht. Er kan niets gebeuren, totdat Israël terug is gekeerd naar haar land. De grote verdrukking kan niet beginnen tot Israël terug is in het land en bereid is vrede te sluiten met de antichrist, zoals voorzegd in Daniël 9:27. Voor het eerst in bijna tweeduizend jaar ligt de ontsteker op de juiste plaats. Israël is een staat. Miljoenen Joden zijn teruggekeerd naar hun land. Terwijl deze en andere profetische tekens zich opstellen, nadert de wereld het Armageddon. En de komst van de Here Jezus Christus zou wel eens kan heel dichtbij kunnen zijn.