Wat zegt de Bijbel over de Goddelijkheid van Jezus?
Zegt de Bijbel, de oudste en historisch gezien de meest betrouwbare bron, feitelijk dat Jezus God is? Wat vertelt deze ons over Jezus en Zijn identiteit?
Laten we eens kort enkele van de vele passages bekijken die deze vraag duidelijk en consequent beantwoorden, rechtstreeks uit de bladzijden van de teksten van de Schrift. We zullen beginnen door terug te gaan naar meer dan 700 jaar vóór het leven van Christus, en wel naar het boek Jesaja uit het Oude Testament.
Profetieën.
De Goddelijke Messias werd in het Oude Testament voorspeld.
Jesaja 7:14: “Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen”.
“Immanuël” betekent letterlijk: “God met ons”. Zie ook Mattheüs 1:23; Jezus was “God met ons”.
Zegt de Bijbel, de oudste en historisch gezien de meest betrouwbare bron, feitelijk dat Jezus God is? Wat vertelt deze ons over Jezus en Zijn identiteit?
Laten we eens kort enkele van de vele passages bekijken die deze vraag duidelijk en consequent beantwoorden, rechtstreeks uit de bladzijden van de teksten van de Schrift. We zullen beginnen door terug te gaan naar meer dan 700 jaar vóór het leven van Christus, en wel naar het boek Jesaja uit het Oude Testament.
Profetieën.
De Goddelijke Messias werd in het Oude Testament voorspeld.
Jesaja 7:14: “Daarom zal de Heer zelf u een teken geven: de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen”.
“Immanuël” betekent letterlijk: “God met ons”. Zie ook Mattheüs 1:23; Jezus was “God met ons”.
Daniel schrijft:” In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens... Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan”
(afb.: https://www.gotquestions.org/blessed-hope)
Deze Messias zou als een Mensenzoon geboren worden, maar een hogere aard bezitten.
Jesaja 9:6: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst".
Dit was een radicale uitspraak uit de mond van een monotheïstische Joodse profeet - vooral toen hij een mens "Goddelijke held" noemde, maar dit was een uitspraak die God eeuwen later in Christus vervulde.
Een paar honderd jaar later, maar nog steeds een half millennium vóór Jezus de aarde bewandelde, werden er nog meer voorspellingen gedaan over de goddelijke aard van de Messias
Daniël 7:13-14: “In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens... Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.”
"Mensenzoon", hier vertaald als "iemand die er uitzag als een mens", was de belangrijkste titel die Jezus voor Zichzelf gebruikte -- en deze passage toont aan dat deze een duidelijke en sterke aanspraak op goddelijkheid inhield. En in Marcus, de oudste van de vier Evangelies, gebruikte Hij ook de onmiskenbare zinsnede "op de wolken van de hemel" en paste deze op zichzelf toe (Marcus 14:62). Zijn toehoorders begrepen wat Hij hiermee wilde zeggen, weigerden om dit te geloven, en voegden deze uitsprak toe aan hun lijst van redenen om Hem te doden.
De vroege periode van Zijn bediening.
Jezus werd als baby door de magiërs vereerd.
Matteüs 2:11: “Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre.”
Naast het feit dat ze naar de locatie werden geleid waar Jezus werd geboren, waren deze magiërs klaarblijkelijk door God op de hoogte gesteld van de goddelijke identiteit van Jezus, en dus reageerden zij hier op een gepaste manier op door Hem te aanbidden.
(afb.: https://www.gotquestions.org/blessed-hope)
Deze Messias zou als een Mensenzoon geboren worden, maar een hogere aard bezitten.
Jesaja 9:6: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst".
Dit was een radicale uitspraak uit de mond van een monotheïstische Joodse profeet - vooral toen hij een mens "Goddelijke held" noemde, maar dit was een uitspraak die God eeuwen later in Christus vervulde.
Een paar honderd jaar later, maar nog steeds een half millennium vóór Jezus de aarde bewandelde, werden er nog meer voorspellingen gedaan over de goddelijke aard van de Messias
Daniël 7:13-14: “In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens... Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.”
"Mensenzoon", hier vertaald als "iemand die er uitzag als een mens", was de belangrijkste titel die Jezus voor Zichzelf gebruikte -- en deze passage toont aan dat deze een duidelijke en sterke aanspraak op goddelijkheid inhield. En in Marcus, de oudste van de vier Evangelies, gebruikte Hij ook de onmiskenbare zinsnede "op de wolken van de hemel" en paste deze op zichzelf toe (Marcus 14:62). Zijn toehoorders begrepen wat Hij hiermee wilde zeggen, weigerden om dit te geloven, en voegden deze uitsprak toe aan hun lijst van redenen om Hem te doden.
De vroege periode van Zijn bediening.
Jezus werd als baby door de magiërs vereerd.
Matteüs 2:11: “Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre.”
Naast het feit dat ze naar de locatie werden geleid waar Jezus werd geboren, waren deze magiërs klaarblijkelijk door God op de hoogte gesteld van de goddelijke identiteit van Jezus, en dus reageerden zij hier op een gepaste manier op door Hem te aanbidden.
‘De wijzen gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre’.
Jezus accepteerde de aanbidding van Zijn discipelen.
Mattheüs 14:32-33: “Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’ ”
In een Joodse cultuur kon alleen de ene ware God worden aanbeden, hun acties laten zien dat zij Jezus als goddelijk erkenden. En Jezus corrigeerde hen niet en zei ook niet zoiets als: "Realiseren jullie je niet dat ik slechts een sterfelijk profeet ben? Stop met het aanbidden van mij!” In plaats daarvan accepteerde Hij hun verering, omdat Hij wist dat Hij werkelijk God in een menselijk lichaam was.
De beweringen van Jezus over Zichzelf.
Johannes 8:58-59: "‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.”
Dit is een krachtige dubbele claim van Jezus: ten eerste dat Hij al vóór Zijn menselijke geboorte bestond en feitelijk (als God) levend en aanwezig was vóór de tijd van Abraham, ten tweede dat Zijn titel "Ik ben" was -- wat dezelfde titel was die in Exodus 3:14 voor Jehova God werd gebruikt. Zijn toehoorders begrepen dit weer en raapten stenen op om Hem ter dood te brengen!
Een andere bewering van Jezus over Zijn goddelijkheid.
Johannes 10:30-33: “‘En de Vader en ik zijn één.’ Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!’”
Jezus accepteerde de aanbidding van Zijn discipelen.
Mattheüs 14:32-33: “Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen. In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’ ”
In een Joodse cultuur kon alleen de ene ware God worden aanbeden, hun acties laten zien dat zij Jezus als goddelijk erkenden. En Jezus corrigeerde hen niet en zei ook niet zoiets als: "Realiseren jullie je niet dat ik slechts een sterfelijk profeet ben? Stop met het aanbidden van mij!” In plaats daarvan accepteerde Hij hun verering, omdat Hij wist dat Hij werkelijk God in een menselijk lichaam was.
De beweringen van Jezus over Zichzelf.
Johannes 8:58-59: "‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.”
Dit is een krachtige dubbele claim van Jezus: ten eerste dat Hij al vóór Zijn menselijke geboorte bestond en feitelijk (als God) levend en aanwezig was vóór de tijd van Abraham, ten tweede dat Zijn titel "Ik ben" was -- wat dezelfde titel was die in Exodus 3:14 voor Jehova God werd gebruikt. Zijn toehoorders begrepen dit weer en raapten stenen op om Hem ter dood te brengen!
Een andere bewering van Jezus over Zijn goddelijkheid.
Johannes 10:30-33: “‘En de Vader en ik zijn één.’ Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!’”
De farizeeën discussieerden met Jezus en zeiden: “U bent een mens, maar u beweert dat u God bent!” En Jezus was het ook.
(afb.: www.allaboutgod.com/dutch/jezus-en-de-farizeeers)
Het zou niet duidelijker gezegd kunnen worden dan hier: de hoog opgeleide toehoorders van Jezus begrepen de aanspraak die Hij maakte op goddelijkheid. Ze hadden slechts twee mogelijke reacties: om zichzelf nederig op te stellen en voor Hem neer te buigen zoals de magiërs en de discipelen eerder hadden gedaan, of om Zijn bewering af te wijzen en Hem te veroordelen als een godslasteraar. Jammer genoeg kozen zij voor de laatste optie. Maar merk op dat Jezus geen discussie met hen aanging over hun beschuldiging, omdat deze niet nauwkeurig was. Hij beweerde werkelijk God te zijn!
De reactie van Thomas op de herrezen Jezus.
Johannes 20:27-29: “En daarna richtte hij zich tot Thomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’"
Deze discipel realiseerde zich, door de wederopstanding van Jezus, wie Jezus werkelijk was -- en nederig aanbad hij Hem en verkondigde Zijn ware identiteit: "Mijn Heer, mijn God!" Jezus accepteerde deze uitspraak niet alleen, maar Hij zegende ook al zijn discipelen -- en ons allemaal tegenwoordig -- die tot dezelfde ontdekking en nederige aanbidding komen.
(afb.: www.allaboutgod.com/dutch/jezus-en-de-farizeeers)
Het zou niet duidelijker gezegd kunnen worden dan hier: de hoog opgeleide toehoorders van Jezus begrepen de aanspraak die Hij maakte op goddelijkheid. Ze hadden slechts twee mogelijke reacties: om zichzelf nederig op te stellen en voor Hem neer te buigen zoals de magiërs en de discipelen eerder hadden gedaan, of om Zijn bewering af te wijzen en Hem te veroordelen als een godslasteraar. Jammer genoeg kozen zij voor de laatste optie. Maar merk op dat Jezus geen discussie met hen aanging over hun beschuldiging, omdat deze niet nauwkeurig was. Hij beweerde werkelijk God te zijn!
De reactie van Thomas op de herrezen Jezus.
Johannes 20:27-29: “En daarna richtte hij zich tot Thomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’"
Deze discipel realiseerde zich, door de wederopstanding van Jezus, wie Jezus werkelijk was -- en nederig aanbad hij Hem en verkondigde Zijn ware identiteit: "Mijn Heer, mijn God!" Jezus accepteerde deze uitspraak niet alleen, maar Hij zegende ook al zijn discipelen -- en ons allemaal tegenwoordig -- die tot dezelfde ontdekking en nederige aanbidding komen.