Aartsvader Jacob en de terugkeer van het huidige Israël.
Er zijn in de Bijbel veel plaatsen aan te wijzen die niet op zichzelf staan, maar in verband moeten worden gezien met andere plaatsen, en die van grote betekenis zijn.
Zo zíjn erin de Bijbel gebeurtenissen beschreven, die op het eerste gezicht misschien niet eens opvallend zijn, maar die bij nadere bestudering toch een symbolische betekenis blijken te hebben voor grote gebeurtenissen, ze zíjn als het ware een ,,kleine uitgave" van een grote gebeurtenis.
Een voorbeeld hiervan is te vinden in de geschiedenis van het leven van Jakobs één na jongste zoon, Jozef. Jozef was niet zo maar een gewone broodkoning: alles wat in zijn leven gebeurt zal later, maar dan majestueuzer, geweldiger, plaatsvinden in het leven van Jezus.
Een ander voorbeeld wordt gevormd door de geschiedenis van Achab en Izébel. In het leven van Achab kan men een miniatuurvorm ontdekken van datgene wat ons in de eindtijd te wachten staat.
Men weet, dat koning Achab van God afvallig werd onder invloed van zijn heidense vrouw, Izébel. Koningin Izébel doet door de afgodsdienst van Baàl de eredienst aan God verdrijven. Achab, de heerser, trekt zich niets aan van de vermanende woorden van de profeet Elia, en het loopt voor Achab en Izébel dan ook bijzonder slecht af.
Men ziet hier de volgende parallellen:
Elia is een voortype van één van de twee getuigen, zie Openbaring 11 : 1 - 13
Achab is een voortype van de antichrist, zie Openbaring 13: 1-11
Izebel is een voortype van de hoer met de oecumenische beweging, zie Openbaring 13: 11-18 en
Openbaring 17
Abraham en Izak zijn bekend van het offer op de berg Moria.
Dit is ook een voortype: dit offer opent het vergezicht op het offer dat God bracht ín Zíjn eniggeboren Zoon Jezus Christus.
Dit is trouwens een heilsgebeuren wat in brede kring wordt aanvaard: dat het offer van Abraham verwijst naar het toekomstig offer, het Goddelijk offer van onze Here Jezus Christus op Golgotha.
Er zijn in de Bijbel veel plaatsen aan te wijzen die niet op zichzelf staan, maar in verband moeten worden gezien met andere plaatsen, en die van grote betekenis zijn.
Zo zíjn erin de Bijbel gebeurtenissen beschreven, die op het eerste gezicht misschien niet eens opvallend zijn, maar die bij nadere bestudering toch een symbolische betekenis blijken te hebben voor grote gebeurtenissen, ze zíjn als het ware een ,,kleine uitgave" van een grote gebeurtenis.
Een voorbeeld hiervan is te vinden in de geschiedenis van het leven van Jakobs één na jongste zoon, Jozef. Jozef was niet zo maar een gewone broodkoning: alles wat in zijn leven gebeurt zal later, maar dan majestueuzer, geweldiger, plaatsvinden in het leven van Jezus.
Een ander voorbeeld wordt gevormd door de geschiedenis van Achab en Izébel. In het leven van Achab kan men een miniatuurvorm ontdekken van datgene wat ons in de eindtijd te wachten staat.
Men weet, dat koning Achab van God afvallig werd onder invloed van zijn heidense vrouw, Izébel. Koningin Izébel doet door de afgodsdienst van Baàl de eredienst aan God verdrijven. Achab, de heerser, trekt zich niets aan van de vermanende woorden van de profeet Elia, en het loopt voor Achab en Izébel dan ook bijzonder slecht af.
Men ziet hier de volgende parallellen:
Elia is een voortype van één van de twee getuigen, zie Openbaring 11 : 1 - 13
Achab is een voortype van de antichrist, zie Openbaring 13: 1-11
Izebel is een voortype van de hoer met de oecumenische beweging, zie Openbaring 13: 11-18 en
Openbaring 17
Abraham en Izak zijn bekend van het offer op de berg Moria.
Dit is ook een voortype: dit offer opent het vergezicht op het offer dat God bracht ín Zíjn eniggeboren Zoon Jezus Christus.
Dit is trouwens een heilsgebeuren wat in brede kring wordt aanvaard: dat het offer van Abraham verwijst naar het toekomstig offer, het Goddelijk offer van onze Here Jezus Christus op Golgotha.
Eenmaal heeft Elia in de geschiedenis op de berg Karmel getuigenis afgelegd tegenover koning Achab en Izebel, die de voortypen van de eindtijd zijn. De twee getuigen, Mozes en Elia zullen in dezelfde geest en met dezelfde kracht reageren tegen de antichrist en de valse profeet.
(afb.: www.algratekstenverhaal.nl)
Zo zijn er dus vele voorbeelden te noemen van gebeurtenissen uit de Bijbel die als ,,klein voorbeeld" betekenis hebben voor datgene wat later gebeuren zal, ín het bijzonder geldt dit voor de geschiedenis van Jakob en Ezau.
Deze geschiedenis van de beide broers, de zonen van Izak, vormt een voorvervulling van de geschiedenis van IsraëI.
Vanaf de geboorte van Ezau en Jakob gingen de wegen van deze twee broers ver uiteen. Uit hen beiden zouden volkeren voortkomen, die zeer ver uit elkaar zouden gaan en grote verschillen zouden gaan vertonen. Jakob was een man die, met al zijn fouten en gebreken, werkelijk alles op alles zette om de zegen van de eerstgeborene te verkrijgen. Hij was er onvoorwaardelijk van overtuigd dat deze zegen, die ook zijn grootvader Abraham en zijn vader Izak hadden ontvangen, van onschatbare waarde was.
Hij geloofde dat ook voor hem het Woord alles betekende. Jakob voelde heel goed dat de zegen een zegen was voor alle eeuwen, een belofte van Eeuwigheid, waardoor zijn nageslacht eeuwig zou blijven
bestaan.
Hoezeer Jakob overigens op eigen kracht vertrouwde, blijkt wel uit het feit dat hij het nodig vond om de Almachtige een handje te helpen om toch vooral de zegen van de eerstgeborene te krijgen.
Het was voor de ongeduldige Jakob te moeilijk om af te wachten, om geduldig uit te zien naar de zegen, zoals Abraham en Izak dat hadden gedaan.
(afb.: www.algratekstenverhaal.nl)
Zo zijn er dus vele voorbeelden te noemen van gebeurtenissen uit de Bijbel die als ,,klein voorbeeld" betekenis hebben voor datgene wat later gebeuren zal, ín het bijzonder geldt dit voor de geschiedenis van Jakob en Ezau.
Deze geschiedenis van de beide broers, de zonen van Izak, vormt een voorvervulling van de geschiedenis van IsraëI.
Vanaf de geboorte van Ezau en Jakob gingen de wegen van deze twee broers ver uiteen. Uit hen beiden zouden volkeren voortkomen, die zeer ver uit elkaar zouden gaan en grote verschillen zouden gaan vertonen. Jakob was een man die, met al zijn fouten en gebreken, werkelijk alles op alles zette om de zegen van de eerstgeborene te verkrijgen. Hij was er onvoorwaardelijk van overtuigd dat deze zegen, die ook zijn grootvader Abraham en zijn vader Izak hadden ontvangen, van onschatbare waarde was.
Hij geloofde dat ook voor hem het Woord alles betekende. Jakob voelde heel goed dat de zegen een zegen was voor alle eeuwen, een belofte van Eeuwigheid, waardoor zijn nageslacht eeuwig zou blijven
bestaan.
Hoezeer Jakob overigens op eigen kracht vertrouwde, blijkt wel uit het feit dat hij het nodig vond om de Almachtige een handje te helpen om toch vooral de zegen van de eerstgeborene te krijgen.
Het was voor de ongeduldige Jakob te moeilijk om af te wachten, om geduldig uit te zien naar de zegen, zoals Abraham en Izak dat hadden gedaan.
Hoezeer Jakob overigens op eigen kracht vertrouwde, blijkt wel uit het feit dat hij het nodig vond om de Almachtige een handje te helpen om toch vooral de zegen van de eerstgeborene te krijgen.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_(aartsvader)
Het was haast alsof Jakob God niet al te zeer vertrouwde, liever regelde hij zelf de kwestie van de zegen, en daarom zon hij erop de eerste de beste kans die zich zou voordoen aan te grijpen om de zeger, aan zijn broer Ezau, die in werkelijkheid de eerstgeborene was, te ontfutselen.
Maar van zijn eigenmachtig ingrijpen, zonder te wachten op God, had Jakob aanvankelijk niet veel voldoening, in plaats van dat hij als erfgenaam en eerstgeborene het erfland in bezit kon nemen, moest hij vluchten!
Door de nood gedreven, voor het behoud van het vege lijf, ontsnapt Jakob naar het oosten (zie Genesis 29 vers 1), waar hij onderdak vindt bij zijn oom Laban. In Genesis 27 en 28 kunnen we hierover verder lezen.
De Bijbelse gebeurtenissen laten het ons weten: dit alles is in het leven van Jakob van grote betekenis geweest.
Velen zullen, als ze bij zichzelf te rade gaan, moeten toegeven dat er parallellen bestaan tussen het leven van Jakob met zijn ongedurigheid, en hun eigen leven.
Vele mensen vertonen dezelfde trekken als Jakob, dezelfde fouten en gebreken, maar toch ook kennen zíj de hunkering, het verlangen naar het hogere, dat zal verheffen boven de alledaagsheid, de platvloersheid zelfs, van het leven.
Jakob is eigenlijk een man van twee naturen, een goede en een slechte kant strijden om het hardst.
Wat Jakob doet is eigenlijk maar een vreemde vertoning: hij had het eerstgeboorterecht op rechtmatige wijze gekocht van zijn oudere broer Ezau, voor een schotel linzenmoes, maar hij had ook de eerstgeboortezegen verkregen!
Maar in plaats van nu gewoon te wachten op het overlijden van zijn vader lzak, waardoor hij als bezitter van het eerstgeboorterecht erfgenaam zou worden, sloeg hij op de vlucht.
Hier sprak een kwaad geweten: de handel met Ezau over het eerstgeboorterecht was natuurlijk al onbehoorlijk. Maar nog veel erger was het bedrog ten opzichte van de oude blinde Izak, waardoor op slinkse wijze de zegen werd verkregen.
Dit alles was niet naar de wil van God, en daarom moest Jakob eerst een tijd in de leerschool bij de Allerhoogste. Hij moest leren dat hij geen medewerker was van God, die eigen initiatieven zou kunnen ontplooien op gebieden die alleen God toekomen.
Alles wat de mens op eigen houtje doet, zonder God, is gedoemd om te mislukken, juist in onze tijd geldt dit ook in het bijzonder.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_(aartsvader)
Het was haast alsof Jakob God niet al te zeer vertrouwde, liever regelde hij zelf de kwestie van de zegen, en daarom zon hij erop de eerste de beste kans die zich zou voordoen aan te grijpen om de zeger, aan zijn broer Ezau, die in werkelijkheid de eerstgeborene was, te ontfutselen.
Maar van zijn eigenmachtig ingrijpen, zonder te wachten op God, had Jakob aanvankelijk niet veel voldoening, in plaats van dat hij als erfgenaam en eerstgeborene het erfland in bezit kon nemen, moest hij vluchten!
Door de nood gedreven, voor het behoud van het vege lijf, ontsnapt Jakob naar het oosten (zie Genesis 29 vers 1), waar hij onderdak vindt bij zijn oom Laban. In Genesis 27 en 28 kunnen we hierover verder lezen.
De Bijbelse gebeurtenissen laten het ons weten: dit alles is in het leven van Jakob van grote betekenis geweest.
Velen zullen, als ze bij zichzelf te rade gaan, moeten toegeven dat er parallellen bestaan tussen het leven van Jakob met zijn ongedurigheid, en hun eigen leven.
Vele mensen vertonen dezelfde trekken als Jakob, dezelfde fouten en gebreken, maar toch ook kennen zíj de hunkering, het verlangen naar het hogere, dat zal verheffen boven de alledaagsheid, de platvloersheid zelfs, van het leven.
Jakob is eigenlijk een man van twee naturen, een goede en een slechte kant strijden om het hardst.
Wat Jakob doet is eigenlijk maar een vreemde vertoning: hij had het eerstgeboorterecht op rechtmatige wijze gekocht van zijn oudere broer Ezau, voor een schotel linzenmoes, maar hij had ook de eerstgeboortezegen verkregen!
Maar in plaats van nu gewoon te wachten op het overlijden van zijn vader lzak, waardoor hij als bezitter van het eerstgeboorterecht erfgenaam zou worden, sloeg hij op de vlucht.
Hier sprak een kwaad geweten: de handel met Ezau over het eerstgeboorterecht was natuurlijk al onbehoorlijk. Maar nog veel erger was het bedrog ten opzichte van de oude blinde Izak, waardoor op slinkse wijze de zegen werd verkregen.
Dit alles was niet naar de wil van God, en daarom moest Jakob eerst een tijd in de leerschool bij de Allerhoogste. Hij moest leren dat hij geen medewerker was van God, die eigen initiatieven zou kunnen ontplooien op gebieden die alleen God toekomen.
Alles wat de mens op eigen houtje doet, zonder God, is gedoemd om te mislukken, juist in onze tijd geldt dit ook in het bijzonder.
Op de plek waar Jakob de nacht doorbracht, droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, en zie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder. En zie, de HERE stond bovenaan en zeide: Ik ben de HERE, de God van uw vader Abraham en de God van Isaak; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven. En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
(afb. :www.eindeloosgelukkig.nl)
Wij moeten beseffen dat alles wat de mens tot stand brengt slechts genade is. Daarom is Jakob met zijn eigengereidheid de eeuwen door een voorbeeld geweest. God heeft Zijn eigen plan met de mensen. Het is niet náár de mens, maar vóór de mens, en daàrom sprak Jezus tot het Joodse volk aldus in Mattheüs 6: 33:
,,Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden."
Deze vermaning van Jezus tot het Joodse volk maakt duidelijk hoezeer dat volk, evenals Jakob, teveel gericht was op de zegen Gods met betrekking tot het uiterlijke, het tastbare en het zichtbare, het tijdelijke.
Ook voor het Joodse volk was het zoeken naar het ware Koninkrijk Gods te moeilijk.
Maar de eerstgeboortezegen is zeker verkregen door de grote Eerstgeborene, de Beloofde van de Vader, door Jezus Christus.
Door het zoen- en kruisoffer van Jezus Christus is de dood overwonnen, door Hem is het eeuwig Koninkrijk verzekerd. Het is door het geloof dat de mens genade ontvangt, en dat de mens deelgenoot kan worden van het eeuwig Koninkrijk.
Jakob had naar menselijke berekening alles gedaan wat mogelijk was voor het eerstgeboorterecht, hij had waarachtig zijn best wel gedaan, maar toch was het fout wat hij deed: het eerstgeboorterecht en de eerstgeboortezegen was immers door het Raadsbesluit van de Allerhoogste vastgelegd.
En àls God werkt, wie zal het dan keren?
De Heere zelf had reeds de zegen voorbeschikt voor Jakob, en Jakob had dit alleen in ootmoed en dankbaarheid moeten aanvaarden.
Niet alleen hoefde Jakob verder zelf niets te doen, in wezen kón hij het ook niet, nooit zou hij de plannen van God kunnen veranderen.
Hij mocht er ook niets aan doen, maar deed het, kennelijk uit een soortwantrouwen of God het allemaal wel goed zou doen. Toen Jakob er dan toch zelf iets aan deed, had dit een averechtse uitwerking, daarom was het dat hij vluchten moest van zijn eigen erfgoed.
De geschiedenis van Jakob moet men in verband zien met de komst van Jezus. Toen God Zijn Eerstgeborene, Zíjn eigen Zoon op aarde had gezonden, heeft het Sanhedrin zich met zijn vormengodsdienst zó druk gemaakt, dat tenslotte de zegen voor de grootste Eerstgeborene werd
afgewezen.
Het Joodse volk is daarna van zijn erfgoed verdreven naar het westen, en verspreid over het gebied van het oude Romeinse Rijk.
(afb. :www.eindeloosgelukkig.nl)
Wij moeten beseffen dat alles wat de mens tot stand brengt slechts genade is. Daarom is Jakob met zijn eigengereidheid de eeuwen door een voorbeeld geweest. God heeft Zijn eigen plan met de mensen. Het is niet náár de mens, maar vóór de mens, en daàrom sprak Jezus tot het Joodse volk aldus in Mattheüs 6: 33:
,,Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden."
Deze vermaning van Jezus tot het Joodse volk maakt duidelijk hoezeer dat volk, evenals Jakob, teveel gericht was op de zegen Gods met betrekking tot het uiterlijke, het tastbare en het zichtbare, het tijdelijke.
Ook voor het Joodse volk was het zoeken naar het ware Koninkrijk Gods te moeilijk.
Maar de eerstgeboortezegen is zeker verkregen door de grote Eerstgeborene, de Beloofde van de Vader, door Jezus Christus.
Door het zoen- en kruisoffer van Jezus Christus is de dood overwonnen, door Hem is het eeuwig Koninkrijk verzekerd. Het is door het geloof dat de mens genade ontvangt, en dat de mens deelgenoot kan worden van het eeuwig Koninkrijk.
Jakob had naar menselijke berekening alles gedaan wat mogelijk was voor het eerstgeboorterecht, hij had waarachtig zijn best wel gedaan, maar toch was het fout wat hij deed: het eerstgeboorterecht en de eerstgeboortezegen was immers door het Raadsbesluit van de Allerhoogste vastgelegd.
En àls God werkt, wie zal het dan keren?
De Heere zelf had reeds de zegen voorbeschikt voor Jakob, en Jakob had dit alleen in ootmoed en dankbaarheid moeten aanvaarden.
Niet alleen hoefde Jakob verder zelf niets te doen, in wezen kón hij het ook niet, nooit zou hij de plannen van God kunnen veranderen.
Hij mocht er ook niets aan doen, maar deed het, kennelijk uit een soortwantrouwen of God het allemaal wel goed zou doen. Toen Jakob er dan toch zelf iets aan deed, had dit een averechtse uitwerking, daarom was het dat hij vluchten moest van zijn eigen erfgoed.
De geschiedenis van Jakob moet men in verband zien met de komst van Jezus. Toen God Zijn Eerstgeborene, Zíjn eigen Zoon op aarde had gezonden, heeft het Sanhedrin zich met zijn vormengodsdienst zó druk gemaakt, dat tenslotte de zegen voor de grootste Eerstgeborene werd
afgewezen.
Het Joodse volk is daarna van zijn erfgoed verdreven naar het westen, en verspreid over het gebied van het oude Romeinse Rijk.
Het Joodse volk is van zijn erfgoed verdreven naar het westen, en verspreid over het gebied van het oude Romeinse Rijk.
(kaart: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_diaspora)
Maar zo zeker de belofte gold voor Jakob, zo zeker ook geldt deze voor zijn nageslacht, voor het Joodse volk. De belofte aan Jakob van de Allerhoogste lezen wij in Genesis 28 vers 13 - 15:
“En zie, de Heere stond bovenaan en zeide: Ik ben de Heere, de God van uw vader Abraham en de
God van Isaak; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven.
En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten,
noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend
worden.
En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat, en Ik zal u wederbrengen naar dit
land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd”.
Het is een emotioneel over deze ontmoeting te lezen: God de Heere bezocht een berooide vluchteling op zijn weg. Maar wat het belangrijkste is: aan deze berooide vluchteling wordt een zegen toegezegd!
Nu zal vrijwel iedereen bij zo'n uitzonderlijke ontmoeting in aanbidding en dankzegging neerknielen, maar de reactie van Jakob is heel laconiek in Genesis 28 20-22:
“En Jakob deed een gelofte: Indien God met mij zal zijn, en mij behoeden zal op deze weg, die ik ga,
mij zal geven brood om te eten en klederen om
aan te trekken,
En ik behouden tot mijns vaders huis wederkeer, dan zal de Heere mij tot een God zijn.
En deze steen, die ik tot een opgerichte steen gesteld heb, zal een huis Gods wezen, en van alles wat Gij mij schenken zult, zal ik U stipt de tienden geven”.
Jakob zal zijn dankbaarheid pas later tonen, pas als hij aan het einde van zijn vlucht, zijn zwerftocht is gekomen.
Wanneer we deze verzen uit Genesis in het profetisch licht gaan zien, nu dan met betrekking tot het Joodse volk van vandaag, dan wordt de betekenis van dit profetische Woord eerst goed duidelijk: voor Jakob kwam PniëI, en zo zal ook voor het Joodse volk Pniël komen, Vrede met God.
De les die de Allerhoogste Jakob gaf, bestond eruit dat hij eerst twintig jaar moest dienen.
In het begin van die twintig jaren zag het er voor Jakob zo kwalijk nog niet uit: hij vond zijn geliefde Rachel.
Weliswaar kwam er het bedrog van Laban, die hem eerst zijn oudere dochter Lea als vrouw aanwreef, maar tenslotte huwde Jakob ook Rachel, en stichtte een gezin.
(kaart: https://nl.wikipedia.org/wiki/Joodse_diaspora)
Maar zo zeker de belofte gold voor Jakob, zo zeker ook geldt deze voor zijn nageslacht, voor het Joodse volk. De belofte aan Jakob van de Allerhoogste lezen wij in Genesis 28 vers 13 - 15:
“En zie, de Heere stond bovenaan en zeide: Ik ben de Heere, de God van uw vader Abraham en de
God van Isaak; het land, waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven.
En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten,
noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend
worden.
En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat, en Ik zal u wederbrengen naar dit
land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd”.
Het is een emotioneel over deze ontmoeting te lezen: God de Heere bezocht een berooide vluchteling op zijn weg. Maar wat het belangrijkste is: aan deze berooide vluchteling wordt een zegen toegezegd!
Nu zal vrijwel iedereen bij zo'n uitzonderlijke ontmoeting in aanbidding en dankzegging neerknielen, maar de reactie van Jakob is heel laconiek in Genesis 28 20-22:
“En Jakob deed een gelofte: Indien God met mij zal zijn, en mij behoeden zal op deze weg, die ik ga,
mij zal geven brood om te eten en klederen om
aan te trekken,
En ik behouden tot mijns vaders huis wederkeer, dan zal de Heere mij tot een God zijn.
En deze steen, die ik tot een opgerichte steen gesteld heb, zal een huis Gods wezen, en van alles wat Gij mij schenken zult, zal ik U stipt de tienden geven”.
Jakob zal zijn dankbaarheid pas later tonen, pas als hij aan het einde van zijn vlucht, zijn zwerftocht is gekomen.
Wanneer we deze verzen uit Genesis in het profetisch licht gaan zien, nu dan met betrekking tot het Joodse volk van vandaag, dan wordt de betekenis van dit profetische Woord eerst goed duidelijk: voor Jakob kwam PniëI, en zo zal ook voor het Joodse volk Pniël komen, Vrede met God.
De les die de Allerhoogste Jakob gaf, bestond eruit dat hij eerst twintig jaar moest dienen.
In het begin van die twintig jaren zag het er voor Jakob zo kwalijk nog niet uit: hij vond zijn geliefde Rachel.
Weliswaar kwam er het bedrog van Laban, die hem eerst zijn oudere dochter Lea als vrouw aanwreef, maar tenslotte huwde Jakob ook Rachel, en stichtte een gezin.
De les die de Allerhoogste Jakob gaf, bestond eruit dat hij eerst twintig jaar moest dienen. In het begin van die twintig jaren zag het er voor Jakob zo kwalijk nog niet uit: hij vond zijn geliefde Rachel. Weliswaar kwam er het bedrog van Laban, die hem eerst zijn oudere dochter Lea als vrouw aanwreef, maar tenslotte huwde Jakob ook Rachel, en stichtte een gezin.
(afb.: https://www.biblegateway.com/passage/?search=Genesis+29...)
Het was verder niet zo gemakkelijk om voor oom Laban te werken; Laban buitte kennelijk de omstandigheid uit dat Jakob een vluchteling was, en in wezen van hem afhankelijk, want Jakobs loon werd wel tien keer veranderd, zoals we kunnen lezen in Genesis 31 vers 41.
Maar Jakob kweet zich bij Laban uitstekend van zijn zware dienst: hij klom zover op, dat hij de volle verantwoordelijkheid ging dragen voor zijn taak in dienst bij Laban. Jakob verwierf bij Laban veel rijkdom en deskundigheid:
“Toen nam Jakob zich verse takken van populieren, amandelbomen en platanen, en schilde daarop
witte strepen door het wit aan de takken te ontbloten.
Hij legde de takken die hij geschild had, in de troggen, in de drinkbakken, waar het kleinvee kwam drinken, vlak voor het kleinvee; en zij werden bronstig, als zij kwamen drinken.
Was het kleinvee bronstig geworden bij de takken, dan wierp het gestreepte, gespikkelde en gevlekte jongen.
Dan scheidde Jakob de schapen af, keerde de koppen van het kleinvee naar het gestreepte en naar
al het zwarte onder Labans kleinvee, en zette die kudden voor zich afzonderlijk, en plaatste ze niet
bij het kleinvee voor Laban.
En telkens, als het sterkste kleinvee bronstig werd, legde Jakob de takken voor het kleinvee in de
troggen, opdat zij bij de takken bronstig zouden worden.
Maar als het kleinvee zwak was, legde hij ze er niet in; aldus waren de zwakke dieren voor Laban
en de sterke voor Jakob.
Daarom nam die man ten zeerste toe in bezit, en hij had veel kleinvee, slavinnen, slaven, kamelen
en ezels”.
Hieruit lezen we duidelijk, dat Jakob zich goed had ontwikkeld bij Laban, en een bekwaam vakman was geworden.
Het was echter niet alleen van belang dat Jakob zich zo onderscheidde op het gebied van de veeteelt, belangrijker nog was het dat hij door God werd gezegend in het vreemde land.
Maar de grote voorspoed van Jakob wekte de jaloezie op bij zijn zwagers, die het niet goed konden hebben dat die vreemde neef, die van ver gekomen was, het allemaal zoveel beter deed dan zij.
In genesis 31: 1 en 2 lezen wij: “En hij hoorde de zonen van Laban zeggen: Jakob heeft zich alles toegeeigend wat van onze vader was, en uit hetgeen van onze vader was heeft hij zich al deze rijkdom gevormd.
Ook lette Jakob op het gezicht van Laban, en zie, het was jegens hem niet als gisteren en eergisteren”.
Laban en zijn zonen werden wrevelig en toen was het dat God tegen Jakob zei:
“Toen zeide de Here tot Jakob: Keer terug naar het land uwer vaderen en naar uw maagschap, en Ik
zal met u zijn”.
(afb.: https://www.biblegateway.com/passage/?search=Genesis+29...)
Het was verder niet zo gemakkelijk om voor oom Laban te werken; Laban buitte kennelijk de omstandigheid uit dat Jakob een vluchteling was, en in wezen van hem afhankelijk, want Jakobs loon werd wel tien keer veranderd, zoals we kunnen lezen in Genesis 31 vers 41.
Maar Jakob kweet zich bij Laban uitstekend van zijn zware dienst: hij klom zover op, dat hij de volle verantwoordelijkheid ging dragen voor zijn taak in dienst bij Laban. Jakob verwierf bij Laban veel rijkdom en deskundigheid:
“Toen nam Jakob zich verse takken van populieren, amandelbomen en platanen, en schilde daarop
witte strepen door het wit aan de takken te ontbloten.
Hij legde de takken die hij geschild had, in de troggen, in de drinkbakken, waar het kleinvee kwam drinken, vlak voor het kleinvee; en zij werden bronstig, als zij kwamen drinken.
Was het kleinvee bronstig geworden bij de takken, dan wierp het gestreepte, gespikkelde en gevlekte jongen.
Dan scheidde Jakob de schapen af, keerde de koppen van het kleinvee naar het gestreepte en naar
al het zwarte onder Labans kleinvee, en zette die kudden voor zich afzonderlijk, en plaatste ze niet
bij het kleinvee voor Laban.
En telkens, als het sterkste kleinvee bronstig werd, legde Jakob de takken voor het kleinvee in de
troggen, opdat zij bij de takken bronstig zouden worden.
Maar als het kleinvee zwak was, legde hij ze er niet in; aldus waren de zwakke dieren voor Laban
en de sterke voor Jakob.
Daarom nam die man ten zeerste toe in bezit, en hij had veel kleinvee, slavinnen, slaven, kamelen
en ezels”.
Hieruit lezen we duidelijk, dat Jakob zich goed had ontwikkeld bij Laban, en een bekwaam vakman was geworden.
Het was echter niet alleen van belang dat Jakob zich zo onderscheidde op het gebied van de veeteelt, belangrijker nog was het dat hij door God werd gezegend in het vreemde land.
Maar de grote voorspoed van Jakob wekte de jaloezie op bij zijn zwagers, die het niet goed konden hebben dat die vreemde neef, die van ver gekomen was, het allemaal zoveel beter deed dan zij.
In genesis 31: 1 en 2 lezen wij: “En hij hoorde de zonen van Laban zeggen: Jakob heeft zich alles toegeeigend wat van onze vader was, en uit hetgeen van onze vader was heeft hij zich al deze rijkdom gevormd.
Ook lette Jakob op het gezicht van Laban, en zie, het was jegens hem niet als gisteren en eergisteren”.
Laban en zijn zonen werden wrevelig en toen was het dat God tegen Jakob zei:
“Toen zeide de Here tot Jakob: Keer terug naar het land uwer vaderen en naar uw maagschap, en Ik
zal met u zijn”.
Jakob legde de takken die hij geschild had, in de troggen, in de drinkbakken, waar het kleinvee kwam drinken, vlak voor het kleinvee en zij werden bronstig, als zij kwamen drinken. , Was het kleinvee bronstig geworden bij de takken, dan wierp het gestreepte, gespikkelde en gevlekte jongen. Dan scheidde Jakob de schapen af, keerde de koppen van het kleinvee naar het gestreepte en naar al het zwarte onder Labans kleinvee, en zette die kudden voor zich afzonderlijk, en plaatste ze niet bij het kleinvee voor Laban.
(afb.: baptisttabernacleonline.com/timeline)
Israël heeft vanaf het begin van de verstrooiing over Europa onder een voortdurende druk geleefd.
Vrijwel steeds heeft het Joodse volk moeten ervaren, dat het als een groep vreemdelingen werd beschouwd en hebben moeten ervaren dat hun meesters zeer hard waren.
Wonderlijk genoeg was het juist in het harde, meedogenloze Europa dat het evangelie van Gods geliefde Zoon werd uitgedragen, door de eerste christengemeente.
Dit eerste getuigenis van de Eerstgeborene (Jezus Christus) door de eerste ware Gemeente is voor velen tot een eeuwige zegen geworden, en dit is gelukkig vandaag de dag óók nog het geval.
Men bedenke wel niet alles wat uit het christendom is voortgevloeid is een zegen geweest. Zo bijvoorbeeld stellig niet de dwang die sommige kerken op het Joodse volk hebben uitgeoefend, om tot hun kerk toe te treden.
Toch heeft het harde leven voor het Joodse volk ook wel positieve dingen opgeleverd: vele Joden probeerden zich door alle moeilijkheden heen op te werken tot goede posities in de maatschappij, en zeer velen zijn hierin uitstekend geslaagd.
Maar naarmate de kennis en de rijkdom van het Joodse volk toenam, nam ook de afgunst toe, zoals de afgunst van Labans zonen op Jakob. Juist ook hierdoor zijn de laatste honderd jaar voor het Joodse volk zo verschrikkelijk geweest.
Men ziet, hoezeer het leven van Jakob een ,,klein afbeelding" is geweest van de geschiedenis welke het Joodse volk te wachten stond.
Beiden hebben onder zeer moeilijke omstandigheden geleefd, de tegenstand van de beide zonen van Laban was er de oorzaak van dat ook Laban zelf zich tegen Jakob ging keren.
Zijn naaste familie, die hij zoveel jaren trouw had gediend, kwam tegen hem op. Er moest wat gebeuren, maar hoe? Het was daarom dat God opnieuw tot Jakob sprak:
Genesis 31: 3: “Toen zeide de Here tot Jakob: Keer terug naar het land uwer vaderen en naar uw maagschap, en Ik zal met u zijn”.
Jakob begreep heel goed dat de tijd was aangebroken dat er gehandeld diende te worden; in overleg met zijn beide vrouwen besloot hij om te vertrekken:
Genesis 31: 4: “Daarop liet Jakob Rachel en Lea roepen naar het veld, bij zijn kleinvee”.
We zien hier weer de parallel tussen Jakob en het Joodse volk: ook voor het Joodse volk kwam de dag dat er grote veranderingen plaatshadden op het wereldtoneel.
Sinds de komst van Napoleon met zijn íjzeren heerschappij is de wereld in een stroomversnelling geraakt. Een stroomversnelling die ook het Joodse volk meesleurde.
Een nieuwe tijd brak aan voor de Europeanen, maar ook voor het Joodse volk.
De benauwdheid der volkeren was begonnen, later zullen we nog eens hierop terug komen.
In ieder geval kan men zeggen dat gebeurde wat Ezechiël 37 vers I – 14 had voorspeld: zoals Jakob overleg pleegde met zijn twee vrouwen, heeft God Zijn twee gezanten gevonden in Theodor Herzl en Leo Pinsker.
(afb.: baptisttabernacleonline.com/timeline)
Israël heeft vanaf het begin van de verstrooiing over Europa onder een voortdurende druk geleefd.
Vrijwel steeds heeft het Joodse volk moeten ervaren, dat het als een groep vreemdelingen werd beschouwd en hebben moeten ervaren dat hun meesters zeer hard waren.
Wonderlijk genoeg was het juist in het harde, meedogenloze Europa dat het evangelie van Gods geliefde Zoon werd uitgedragen, door de eerste christengemeente.
Dit eerste getuigenis van de Eerstgeborene (Jezus Christus) door de eerste ware Gemeente is voor velen tot een eeuwige zegen geworden, en dit is gelukkig vandaag de dag óók nog het geval.
Men bedenke wel niet alles wat uit het christendom is voortgevloeid is een zegen geweest. Zo bijvoorbeeld stellig niet de dwang die sommige kerken op het Joodse volk hebben uitgeoefend, om tot hun kerk toe te treden.
Toch heeft het harde leven voor het Joodse volk ook wel positieve dingen opgeleverd: vele Joden probeerden zich door alle moeilijkheden heen op te werken tot goede posities in de maatschappij, en zeer velen zijn hierin uitstekend geslaagd.
Maar naarmate de kennis en de rijkdom van het Joodse volk toenam, nam ook de afgunst toe, zoals de afgunst van Labans zonen op Jakob. Juist ook hierdoor zijn de laatste honderd jaar voor het Joodse volk zo verschrikkelijk geweest.
Men ziet, hoezeer het leven van Jakob een ,,klein afbeelding" is geweest van de geschiedenis welke het Joodse volk te wachten stond.
Beiden hebben onder zeer moeilijke omstandigheden geleefd, de tegenstand van de beide zonen van Laban was er de oorzaak van dat ook Laban zelf zich tegen Jakob ging keren.
Zijn naaste familie, die hij zoveel jaren trouw had gediend, kwam tegen hem op. Er moest wat gebeuren, maar hoe? Het was daarom dat God opnieuw tot Jakob sprak:
Genesis 31: 3: “Toen zeide de Here tot Jakob: Keer terug naar het land uwer vaderen en naar uw maagschap, en Ik zal met u zijn”.
Jakob begreep heel goed dat de tijd was aangebroken dat er gehandeld diende te worden; in overleg met zijn beide vrouwen besloot hij om te vertrekken:
Genesis 31: 4: “Daarop liet Jakob Rachel en Lea roepen naar het veld, bij zijn kleinvee”.
We zien hier weer de parallel tussen Jakob en het Joodse volk: ook voor het Joodse volk kwam de dag dat er grote veranderingen plaatshadden op het wereldtoneel.
Sinds de komst van Napoleon met zijn íjzeren heerschappij is de wereld in een stroomversnelling geraakt. Een stroomversnelling die ook het Joodse volk meesleurde.
Een nieuwe tijd brak aan voor de Europeanen, maar ook voor het Joodse volk.
De benauwdheid der volkeren was begonnen, later zullen we nog eens hierop terug komen.
In ieder geval kan men zeggen dat gebeurde wat Ezechiël 37 vers I – 14 had voorspeld: zoals Jakob overleg pleegde met zijn twee vrouwen, heeft God Zijn twee gezanten gevonden in Theodor Herzl en Leo Pinsker.
Men kan zeggen wat in Ezechiël 37 vers I – 14 was voorspeld: zoals Jakob overleg pleegde met zijn twee vrouwen, zo heeft God Zijn twee gezanten gevonden in Theodor Herzl en Leo Pinsker.
(foto: www.geni.com/people/Jacob-Herzl)
Treffend is om te zien dat Herzl zijn activiteiten ontplooide ten aanzien van de stammen Juda en Benjamin, en de restanten van de tien overige stammen in West-Europa.
Het was door het optreden van Leo Pinsker dat de tien stammen, verdreven naar Rusland ín 722 v C, tot ontwaken werden gebracht.
Zoals Jakob met Lea en Rachel overleg pleegde voor de terugkeer, zo beschikte God deze beide mannen, Herzl en Pinsker, om de Alyha, de terugkeer, de eerste impuls te geven.
Keren wij terug tot de geschiedenis van Jakob.
Jakob moest dus weg bij Laban, omdat de afgunst steeds groter werd.
Naarmate de spanningen groter werden werd de dag der scheiding dringender; hoe moet dat gaan wanneer de onderlinge verhoudingen vertroebeld zijn? We lezen in Genesis 31: 20 en 21:
“En Jakob misleidde de Arameeër Laban door hem niet te vertellen, dat hij wilde vluchten.
Zo vluchtte hij met alles wat hij had, begaf zich op weg, trok over de Rivier en sloeg de richting in
naar het gebergte van Gilead”.
Op het eerste gezicht lijkt het vreemd, dat Laban Jakob niet meer “zag zitten”, hij had immers zelf toegegeven, dat de aanwezigheid van Jakob op zijn bedrijf een zegen was (Genesis 30: 27):
“Waarom zijt gij heimelijk gevlucht en hebt gij mij misleid en het mij niet medegedeeld? Ik zou u dan
uitgeleide hebben gedaan met vreugdebetoon en liederen, met tamboerijn en citer”.
Dat was overigens niet het enige wat er van Laban te vermelden viel, toen hij Jakob achtervolgde, sprak de God van Jakob tot hem Genesis 31: 24):
“En God kwam in een droom des nachts tot de Arameeër Laban en zeide tot hem: Neem u wel in
acht, dat gij met Jakob niet ten goede of ten kwade spreekt”.
Het stemt toch steeds tot vreugde in de Bijbel te kunnen lezen van de wonderbare leiding die God de mensen geeft, te kunnen lezen hoe de mens toch steeds in relatie staat en blijft staan tot de Almachtige Vader.
Men ziet hier weer: het verbond dat God met Abraham had gesloten werkte door, ook voor het nageslacht.
Laban werd door God gewaarschuwd; en daardoor werd de ontmoeting met zijn schoonzoon Jakob wel heel anders dan hij zich had voorgesteld.
Maar, ondanks het feit dat Laban door Jakobs God was gewaarschuwd, hield hij tóch ,,huiszoeking" bij Jakob, liet hij iedere tent overhoop halen om zijn vermiste afgodsbeeld te vinden.
Kennelijk had Laban nog niet voldoende geleerd: hij stelde zijn afgodsbeeld hoger dan de zegeningen die hem waren geschonken door de God van zijn schoonzoon Jakob.
Jakob stelt zich tegen het optreden van zijn oom Laban te weer (Genesis 31: 36-42):
“Toen werd Jakob toornig en twistte met Laban, en Jakob antwoordde en zeide tot Laban: Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat gij mij zo heftig achtervolgd hebt?
Nu gij al mijn huisraad doorzocht hebt, wat hebt gij gevonden van al het huisraad van uw huis? Leg
het hier neer voor de ogen van mijn en uw broeders, opdat zij scheidsrechters tussen ons zijn.
Het is nu twintig jaar, dat ik bij u geweest ben; uw ooien en uw geiten hebben geen misdracht gehad
en de rammen van uw kleinvee heb ik niet gegeten.
Wat verscheurd was, bracht ik niet tot u, ik moest het zelf vergoeden; wat gestolen was, hetzij bij
dag, hetzij bij nacht, hebt gij van mijn hand geëist.
Zo ging het mij: des daags sloopte mij de hitte en des nachts de koude, en de slaap week van mijn
ogen.
Het is nu twintig jaar, dat ik in uw huis geweest ben; ik heb u veertien jaar om uw beide dochters
gediend en zes jaar om uw vee, en gij hebt mijn loon tienmaal veranderd.
Indien de God van mijn vader, de God van Abraham en de Vreze van Isaak, niet met mij was geweest, dan zoudt gij mij nu voorzeker met lege handen hebben weggezonden; mijn ellende en de arbeid mijner handen heeft God aangezien en Hij heeft gisterennacht het geding beslist”
Na twintig jaar keerde Jakob eindelijk naar zijn eigen land terug, Na twintig jaar noeste arbeid in dienst van Laban, maar het bleek dat hij zelfs nu nog niet vrij was, dat ook nu Laban hem nog niet kon loslaten. Integendeel, hem achtervolgde tot in het beloofde land, Gilead.
Toen was, zoals gezegd, de reis naar Gilead voor de Syriër Laban een heel bijzondere reis geweest: onderweg had immers in zijn droom de God van Abraham, Izak en Jakob tot hem gesproken en hem daarbij het uitdrukkelijke bevel gegeven om Jakob geen haar te krenken.
Was dit niet gebeurd, had deze ontmoeting van Laban met God niet plaatsgehad, en had Laban zijn eigen plannen doorgedreven, dan zou Jakob wellicht met zijn hele have en goed naar Syrië zijn teruggedreven en berooid en beroofd zijn.
Alles werd echter door de tussenkomst van God zelf tot een goed einde gebracht, het kwam tot een vreedzame scheiding.
Genesis 31: 44-49: 44:
“Welnu, kom aan, laten wij een verbond sluiten, ik en gij, opdat het tot een getuige zij tussen mij en u.
Daarop nam Jakob een steen en zette die overeind als een opgerichte steen.
Voorts zeide Jakob tot zijn verwanten: Brengt stenen bijeen. Toen haalden zij stenen en maakten een
hoop en zij hielden daar bij die hoop een maaltijd.
Laban noemde hem Jegar-sahaduta, en Jakob noemde hem Galead.
En Laban zeide: Deze steenhoop zij heden getuige tussen mij en u. Daarom noemde hij hem Galead,
En ook Mispa, want hij zeide: De Here houde wacht tussen mij en u, wanneer wij van elkander
gescheiden zullen zijn”.
(foto: www.geni.com/people/Jacob-Herzl)
Treffend is om te zien dat Herzl zijn activiteiten ontplooide ten aanzien van de stammen Juda en Benjamin, en de restanten van de tien overige stammen in West-Europa.
Het was door het optreden van Leo Pinsker dat de tien stammen, verdreven naar Rusland ín 722 v C, tot ontwaken werden gebracht.
Zoals Jakob met Lea en Rachel overleg pleegde voor de terugkeer, zo beschikte God deze beide mannen, Herzl en Pinsker, om de Alyha, de terugkeer, de eerste impuls te geven.
Keren wij terug tot de geschiedenis van Jakob.
Jakob moest dus weg bij Laban, omdat de afgunst steeds groter werd.
Naarmate de spanningen groter werden werd de dag der scheiding dringender; hoe moet dat gaan wanneer de onderlinge verhoudingen vertroebeld zijn? We lezen in Genesis 31: 20 en 21:
“En Jakob misleidde de Arameeër Laban door hem niet te vertellen, dat hij wilde vluchten.
Zo vluchtte hij met alles wat hij had, begaf zich op weg, trok over de Rivier en sloeg de richting in
naar het gebergte van Gilead”.
Op het eerste gezicht lijkt het vreemd, dat Laban Jakob niet meer “zag zitten”, hij had immers zelf toegegeven, dat de aanwezigheid van Jakob op zijn bedrijf een zegen was (Genesis 30: 27):
“Waarom zijt gij heimelijk gevlucht en hebt gij mij misleid en het mij niet medegedeeld? Ik zou u dan
uitgeleide hebben gedaan met vreugdebetoon en liederen, met tamboerijn en citer”.
Dat was overigens niet het enige wat er van Laban te vermelden viel, toen hij Jakob achtervolgde, sprak de God van Jakob tot hem Genesis 31: 24):
“En God kwam in een droom des nachts tot de Arameeër Laban en zeide tot hem: Neem u wel in
acht, dat gij met Jakob niet ten goede of ten kwade spreekt”.
Het stemt toch steeds tot vreugde in de Bijbel te kunnen lezen van de wonderbare leiding die God de mensen geeft, te kunnen lezen hoe de mens toch steeds in relatie staat en blijft staan tot de Almachtige Vader.
Men ziet hier weer: het verbond dat God met Abraham had gesloten werkte door, ook voor het nageslacht.
Laban werd door God gewaarschuwd; en daardoor werd de ontmoeting met zijn schoonzoon Jakob wel heel anders dan hij zich had voorgesteld.
Maar, ondanks het feit dat Laban door Jakobs God was gewaarschuwd, hield hij tóch ,,huiszoeking" bij Jakob, liet hij iedere tent overhoop halen om zijn vermiste afgodsbeeld te vinden.
Kennelijk had Laban nog niet voldoende geleerd: hij stelde zijn afgodsbeeld hoger dan de zegeningen die hem waren geschonken door de God van zijn schoonzoon Jakob.
Jakob stelt zich tegen het optreden van zijn oom Laban te weer (Genesis 31: 36-42):
“Toen werd Jakob toornig en twistte met Laban, en Jakob antwoordde en zeide tot Laban: Wat is mijn overtreding, wat is mijn zonde, dat gij mij zo heftig achtervolgd hebt?
Nu gij al mijn huisraad doorzocht hebt, wat hebt gij gevonden van al het huisraad van uw huis? Leg
het hier neer voor de ogen van mijn en uw broeders, opdat zij scheidsrechters tussen ons zijn.
Het is nu twintig jaar, dat ik bij u geweest ben; uw ooien en uw geiten hebben geen misdracht gehad
en de rammen van uw kleinvee heb ik niet gegeten.
Wat verscheurd was, bracht ik niet tot u, ik moest het zelf vergoeden; wat gestolen was, hetzij bij
dag, hetzij bij nacht, hebt gij van mijn hand geëist.
Zo ging het mij: des daags sloopte mij de hitte en des nachts de koude, en de slaap week van mijn
ogen.
Het is nu twintig jaar, dat ik in uw huis geweest ben; ik heb u veertien jaar om uw beide dochters
gediend en zes jaar om uw vee, en gij hebt mijn loon tienmaal veranderd.
Indien de God van mijn vader, de God van Abraham en de Vreze van Isaak, niet met mij was geweest, dan zoudt gij mij nu voorzeker met lege handen hebben weggezonden; mijn ellende en de arbeid mijner handen heeft God aangezien en Hij heeft gisterennacht het geding beslist”
Na twintig jaar keerde Jakob eindelijk naar zijn eigen land terug, Na twintig jaar noeste arbeid in dienst van Laban, maar het bleek dat hij zelfs nu nog niet vrij was, dat ook nu Laban hem nog niet kon loslaten. Integendeel, hem achtervolgde tot in het beloofde land, Gilead.
Toen was, zoals gezegd, de reis naar Gilead voor de Syriër Laban een heel bijzondere reis geweest: onderweg had immers in zijn droom de God van Abraham, Izak en Jakob tot hem gesproken en hem daarbij het uitdrukkelijke bevel gegeven om Jakob geen haar te krenken.
Was dit niet gebeurd, had deze ontmoeting van Laban met God niet plaatsgehad, en had Laban zijn eigen plannen doorgedreven, dan zou Jakob wellicht met zijn hele have en goed naar Syrië zijn teruggedreven en berooid en beroofd zijn.
Alles werd echter door de tussenkomst van God zelf tot een goed einde gebracht, het kwam tot een vreedzame scheiding.
Genesis 31: 44-49: 44:
“Welnu, kom aan, laten wij een verbond sluiten, ik en gij, opdat het tot een getuige zij tussen mij en u.
Daarop nam Jakob een steen en zette die overeind als een opgerichte steen.
Voorts zeide Jakob tot zijn verwanten: Brengt stenen bijeen. Toen haalden zij stenen en maakten een
hoop en zij hielden daar bij die hoop een maaltijd.
Laban noemde hem Jegar-sahaduta, en Jakob noemde hem Galead.
En Laban zeide: Deze steenhoop zij heden getuige tussen mij en u. Daarom noemde hij hem Galead,
En ook Mispa, want hij zeide: De Here houde wacht tussen mij en u, wanneer wij van elkander
gescheiden zullen zijn”.
Hier een afbeelding van een massebah, een gewijde steen zoals in de Bijbel verschillende voorbeelden genoemd worden waaruit blijkt dat masseboth (mv.) werden opgericht ter ere van God, zoals bij Jakob (Gen 28:18, 22; 31:13) en Mozes (Ex 24:4). Soms werden ze opgericht als een verbond, zoals tussen Jakob en Laban en kregen ze zelfs een naam (Jegar-sahadutha, Gilead; Gen 31:45, 51-52) of ter nagedachtenis van een dode (Gen 35:20).
(foto: www.bijbelaantekeningen.nl/files)
Leo Pinsker en Theo Herzl deden voortreffelijk werk: er klonken nieuwe geluiden, er kwam weer hoop onder het Joodse volk, in Rusland zowel als in West-Europa.
De dorre doodsbeenderen uit de profetie van Ezechiël kwamen in beweging. Na twintig eeuwen begon het Joodse volk weer terug te trekken naar het oude land. Overal had het Joodse volk zijn sporen
Achtergelaten. Dikwijls had het zich zeer verdienstelijk gemaakt, dwars door alle verguizing, bespotting en vervolging heen.
Alle druk en tegenwerking ten spijt had het zich formidabel opgewerkt en het telde vele rijken en aanzienlijken in zijn gelederen.
Qua kennis, ervaring en intelligentie stak het Joodse volk uit boven de massa der Europeanen, zoals Jakob voor zijn oom Laban, zo had ook het Joodse volk beslist een zegen betekend voor de volkeren waaronder het zich had bevonden.
Op grond daarvan had het volk dan ook een ereplaats verdiend, maar zie, zoals de afgunst Jakob trof , zo ook werd het Joodse volk geschuwd en versmaad.
Laban had twee zonen, Jakobs beide zwagers, die het in het bijzonder niet op Jakob hadden begrepen;. Europa had twee “zonen", twee landen, die ook het Joodse volk het wel bijzonder moeilijk hebben gemaakt: Duitsland en Engeland.
De gruwelen welke de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog tegen het Joodse volk hebben bedreven, zijn welbekend.
Maar ook Engeland, hoeveel gematigder en hoeveel minder fanatiek ook dan Duitsland, heeft het toch het Joodse volk lastig gemaakt.
Nadat Engeland zulke mooie beloften gedaan had in de Eerste Wereldoorlog met betrekking tot het Beloofde Land, omdat, Engeland in die oorlog in het nauw gedreven was, heeft dit land toch gemeend tot een blokkade over te moeten gaan.
Aan één kant begrijpelijk: Engeland had immers ook de Palestijnen reeds het land toegezegd, maar dit neemt niet weg dat ook Engeland, vooral na de Tweede Wereldoorlog, de terugkeer van het volk naar het oude land welbewust heeft tegengewerkt.
Nu zijn er veel mensen die zeggen, of tenminste denken: als God de leiders van die volken, de leiders van Engeland en Duitsland, maar had aangesproken, dan zou alles geheel anders zijn verlopen.
AIs deze volken gewaarschuwd waren (zoals ook Laban gewaarschuwd was) dan zouden al die vreselijke dingen niet zijn gebeurd.
Dit is echter een verkeerde redenering, een redenering ook waarbij aan God Zelf tekort wordt gedaan.
God heeft in Zijn Woord over al deze dingen zeer duidelijk gesproken.
Gods Woord laat ons nooit in het onzekere over wat er met Israël en de andere volken der wereld zal gaan gebeuren.
Een dubbele aanklacht is gerechtvaardigd tegen een ieder die meent naar willekeur te kunnen handelen met het Joodse volk, Gods oogappel.
Zozeer als Laban zich in acht diende te nemen tegenover Jakob, zijn familie, zijn have en goed, zo ook dient een ieder zich in acht te nemen tegenover Gods volk.
Dit is echter in het verleden bepaald niet gebeurd! En het is nog méér te betreuren, dat de kerkelijke wereld, en vrijwel alle theologen hebben gezwegen over het ernstig vergrijp, over de schandalige bejegening van het Joodse volk.
(foto: www.bijbelaantekeningen.nl/files)
Leo Pinsker en Theo Herzl deden voortreffelijk werk: er klonken nieuwe geluiden, er kwam weer hoop onder het Joodse volk, in Rusland zowel als in West-Europa.
De dorre doodsbeenderen uit de profetie van Ezechiël kwamen in beweging. Na twintig eeuwen begon het Joodse volk weer terug te trekken naar het oude land. Overal had het Joodse volk zijn sporen
Achtergelaten. Dikwijls had het zich zeer verdienstelijk gemaakt, dwars door alle verguizing, bespotting en vervolging heen.
Alle druk en tegenwerking ten spijt had het zich formidabel opgewerkt en het telde vele rijken en aanzienlijken in zijn gelederen.
Qua kennis, ervaring en intelligentie stak het Joodse volk uit boven de massa der Europeanen, zoals Jakob voor zijn oom Laban, zo had ook het Joodse volk beslist een zegen betekend voor de volkeren waaronder het zich had bevonden.
Op grond daarvan had het volk dan ook een ereplaats verdiend, maar zie, zoals de afgunst Jakob trof , zo ook werd het Joodse volk geschuwd en versmaad.
Laban had twee zonen, Jakobs beide zwagers, die het in het bijzonder niet op Jakob hadden begrepen;. Europa had twee “zonen", twee landen, die ook het Joodse volk het wel bijzonder moeilijk hebben gemaakt: Duitsland en Engeland.
De gruwelen welke de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog tegen het Joodse volk hebben bedreven, zijn welbekend.
Maar ook Engeland, hoeveel gematigder en hoeveel minder fanatiek ook dan Duitsland, heeft het toch het Joodse volk lastig gemaakt.
Nadat Engeland zulke mooie beloften gedaan had in de Eerste Wereldoorlog met betrekking tot het Beloofde Land, omdat, Engeland in die oorlog in het nauw gedreven was, heeft dit land toch gemeend tot een blokkade over te moeten gaan.
Aan één kant begrijpelijk: Engeland had immers ook de Palestijnen reeds het land toegezegd, maar dit neemt niet weg dat ook Engeland, vooral na de Tweede Wereldoorlog, de terugkeer van het volk naar het oude land welbewust heeft tegengewerkt.
Nu zijn er veel mensen die zeggen, of tenminste denken: als God de leiders van die volken, de leiders van Engeland en Duitsland, maar had aangesproken, dan zou alles geheel anders zijn verlopen.
AIs deze volken gewaarschuwd waren (zoals ook Laban gewaarschuwd was) dan zouden al die vreselijke dingen niet zijn gebeurd.
Dit is echter een verkeerde redenering, een redenering ook waarbij aan God Zelf tekort wordt gedaan.
God heeft in Zijn Woord over al deze dingen zeer duidelijk gesproken.
Gods Woord laat ons nooit in het onzekere over wat er met Israël en de andere volken der wereld zal gaan gebeuren.
Een dubbele aanklacht is gerechtvaardigd tegen een ieder die meent naar willekeur te kunnen handelen met het Joodse volk, Gods oogappel.
Zozeer als Laban zich in acht diende te nemen tegenover Jakob, zijn familie, zijn have en goed, zo ook dient een ieder zich in acht te nemen tegenover Gods volk.
Dit is echter in het verleden bepaald niet gebeurd! En het is nog méér te betreuren, dat de kerkelijke wereld, en vrijwel alle theologen hebben gezwegen over het ernstig vergrijp, over de schandalige bejegening van het Joodse volk.
Wie Israël zegent wordt gezegend, dat schijnt Nederland op het ogenblik vergeten te zijn. Vandaar dat er zoveel kerken leeglopen en je je de vraag kunt stellen of theologen het Woord God niet meer kennen, of, nog erger, niet meer geloven.
(foto: www.jerusalemonline.com/.../mk-rosenthal-israel-police-indictme)
Waarom heeft de wereld der gelovigen de les van Laban niet ter harte genomen? Waarom heeft men niet gewaarschuwd vanuit het Profetische Woord? Of kennen de theologen dat Woord soms niet, of, nog erger, gelóófden zíj dat Woord niet?
Nu kan men aanvoeren, dat tenslotte op aandringen van vooral Engeland (en ook Frankrijk) het land is gedeeld in een Joods en een Arabisch gedeelte en dat is zo, zoals ook Jakob en Laban een grens vaststelden.
De profeet Joël had deze verdeling reeds voorzegd. Deze verdeling is echter een verdeling ten kwade geweest, en waarom, dat zullen we later nog zien.
Het monsterverbond van de Verenigde Naties, waarbij de verdeling van het land tot stand kwam, is te vergelijken met het verbond van Jakob en Laban: het was een koud, stenen verbond.
Jakob is, na twintig jaar, in opdracht van de Almachtige God naar het land teruggekeerd om zijn erfgoed in bezit te nemen.
Vanzelfsprekend vloeien uit deze terugkeer bepaalde gevolgen voort, vooral de nieuwe ontmoeting met Ezau. Het ziet er dan al met al niet best voor Jakob uit: hij moet vluchten voor de op bloed beluste Ezau, en ook voor de afgunstige Laban en zijn beide zonen.
In deze moeilijke situatie wordt Jakob op bijzondere wijze vertroost: ,,Jakob toog ook zijns weegs; en de engelen Gods ontmoetten hem. En Jakob zeide, met dat hij hen zag: Dit is een heirleger Gods! en hij noemde de noemde de plaats Mahanaïm."
Genesis 32 : 1,2:
Ook Jakob ging zijns weegs, en engelen Gods ontmoetten hem. Toen hij hen zag, zeide Jakob: Dit is een leger Gods. Daarom noemde hij die plaats Mahanaïm.
Jakob ontvangt hier een bijzonder gezicht: ook dit is een profetisch gegeven. De naam van de plaats is Mahanaïm. De kanttekeningen bij de Statenvertaling zeggen hierover: ,,Dat is, twee heirlegers, of een dubbel heirleger, hetzij dat de engelen zich verdeeld hebben in twee legers, om Jakob tussen beide te laten passeren, of omdat er een leger was, bestaande uit engelen, en een ander, bestaande uit Jakobs huisgezin."
Wij kunnen ons voorstellen dat dit gezicht op Jakob een overweldigende indruk maakte; de Heere kwam Jakob bijstaan met zegeningen juist op een heel kritiek moment in zijn leven.
Het is niet mogelijk om met zekerheid te zeggen of het hier nu ging om één of twee legers van engelen, één ding is echter zeker: Jakob werd op een bijzondere wijze gesterkt, en dit was van groot belang, want hij zou zijn broer Ezau gaan ontmoeten, en gaan wonen in het land dat God aan hem had toegezegd. Israël is ook zijn land, dat ziet Jakob in het gezicht van de twee heirlegers.
(foto: www.jerusalemonline.com/.../mk-rosenthal-israel-police-indictme)
Waarom heeft de wereld der gelovigen de les van Laban niet ter harte genomen? Waarom heeft men niet gewaarschuwd vanuit het Profetische Woord? Of kennen de theologen dat Woord soms niet, of, nog erger, gelóófden zíj dat Woord niet?
Nu kan men aanvoeren, dat tenslotte op aandringen van vooral Engeland (en ook Frankrijk) het land is gedeeld in een Joods en een Arabisch gedeelte en dat is zo, zoals ook Jakob en Laban een grens vaststelden.
De profeet Joël had deze verdeling reeds voorzegd. Deze verdeling is echter een verdeling ten kwade geweest, en waarom, dat zullen we later nog zien.
Het monsterverbond van de Verenigde Naties, waarbij de verdeling van het land tot stand kwam, is te vergelijken met het verbond van Jakob en Laban: het was een koud, stenen verbond.
Jakob is, na twintig jaar, in opdracht van de Almachtige God naar het land teruggekeerd om zijn erfgoed in bezit te nemen.
Vanzelfsprekend vloeien uit deze terugkeer bepaalde gevolgen voort, vooral de nieuwe ontmoeting met Ezau. Het ziet er dan al met al niet best voor Jakob uit: hij moet vluchten voor de op bloed beluste Ezau, en ook voor de afgunstige Laban en zijn beide zonen.
In deze moeilijke situatie wordt Jakob op bijzondere wijze vertroost: ,,Jakob toog ook zijns weegs; en de engelen Gods ontmoetten hem. En Jakob zeide, met dat hij hen zag: Dit is een heirleger Gods! en hij noemde de noemde de plaats Mahanaïm."
Genesis 32 : 1,2:
Ook Jakob ging zijns weegs, en engelen Gods ontmoetten hem. Toen hij hen zag, zeide Jakob: Dit is een leger Gods. Daarom noemde hij die plaats Mahanaïm.
Jakob ontvangt hier een bijzonder gezicht: ook dit is een profetisch gegeven. De naam van de plaats is Mahanaïm. De kanttekeningen bij de Statenvertaling zeggen hierover: ,,Dat is, twee heirlegers, of een dubbel heirleger, hetzij dat de engelen zich verdeeld hebben in twee legers, om Jakob tussen beide te laten passeren, of omdat er een leger was, bestaande uit engelen, en een ander, bestaande uit Jakobs huisgezin."
Wij kunnen ons voorstellen dat dit gezicht op Jakob een overweldigende indruk maakte; de Heere kwam Jakob bijstaan met zegeningen juist op een heel kritiek moment in zijn leven.
Het is niet mogelijk om met zekerheid te zeggen of het hier nu ging om één of twee legers van engelen, één ding is echter zeker: Jakob werd op een bijzondere wijze gesterkt, en dit was van groot belang, want hij zou zijn broer Ezau gaan ontmoeten, en gaan wonen in het land dat God aan hem had toegezegd. Israël is ook zijn land, dat ziet Jakob in het gezicht van de twee heirlegers.
Jakob zou zijn broer Ezau gaan ontmoeten, en gaan wonen in het land dat God aan hem had toegezegd. Israël is ook zijn land, dat ziet Jakob in het gezicht van de twee heirlegers.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_(aartsvader)
Deze bijzondere ontmoeting van Jakob is ook nog in onze tijd van een bijzondere betekenis.
We zagen reeds dat één derde deel van het Joodse volk is uitgeroeid, er zijn dus nog twee derden over.
Twee delen van een derde, oftewel twee legers.
Men ziet: het gezicht dat Jakob hier ontving was ook van geweldige profetische betekenis, het is daarom verantwoord wanneer wij de hele geschiedenis van Jakob, de geschiedenis van zijn terugkeer in zijn land, als één groot profetisch gebeuren beschouwen.
We zullen hier verder zien, dat dit een profetisch gebeuren was. Jakob terug in het land: dat betekende vanzelfsprekend weer de ontmoeting met Ezau, met alle consequenties van dien.
Jakob zou Ezau ervan op de hoogte moeten stellen, dat hij weer terug was in het BelooÍde Land, en hij zou zijn broer tevens moeten zegger welke bijzondere zegen hij had ontvangen in het vreemde land van Laban.
Genesis 32:3 – 5: “En Jakob zond boden voor zich uit tot zijn broeder Ezau, naar het land Seir het gebied van Edom. En hij gebood hun: Zo zult gij tot mijn heer, tot Ezau, zeggen: Zo zegt uw knecht Jakob: ik heb als vreemdeling bij Laban vertoefd en ben daar tot nu toe gebleven.
En ik heb runderen, ezels en kleinvee, slaven en slavinnen verworven, en ik laat dit mijn heer meedelen om uw genegenheid te winnen”.
Blijkbaar is er, sinds de vlucht van Jakob twintig jaar tevoren, veel veranderd op de boerderij van lzak: Ezau heeft zich gericht naar het land dat vader lzak hem in zijn zegen had toebedeeld. Ezau was
vertrokken naar het land Seïr.
Het land Seïr ligt ten zuiden van het Beloofde Land: uit Ezau’s vertrek naar het zuiden kunnen we afleiden, dat Ezau zich erin geschikt had dat Jakob het eerstgeboorterecht had verkregen. Hij leefde reeds in het land van zand en olie.
Genesis 27: 38-40: “
Daarop zeide Ezau tot zijn vader: Hebt gij slechts deze ene zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij,
mijn vader! En Ezau verhief zijn stem en weende.
Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, ver van de vette streken der aarde zal
uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven.
Maar van uw zwaard zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij
u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken”.
Het bericht van de terugkomst van zijn broer Jakob heeft hem kennelijk wel iets gedaan, want hij trekt zijn tweelingbroer tegemoet.
Ezau komt niet alleen: hij heeft een legermacht bij zich van vierhonderd man volgens de verzen 8 en 11 van Genesis 32 zijn dit strijdbare mannen, die kunnen toeslaan als dat nodig is.
Het is wonderlijk hoe Jakob reageert op het bericht van de komst van Ezau we lezen dit in vers 7:
“Toen werd Jakob zeer bevreesd en het werd hem bang te moede; en hij verdeelde het volk dat bij
hem was, en het kleinvee, de runderen en de kamelen in twee groepen”.
(afb.: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jakob_(aartsvader)
Deze bijzondere ontmoeting van Jakob is ook nog in onze tijd van een bijzondere betekenis.
We zagen reeds dat één derde deel van het Joodse volk is uitgeroeid, er zijn dus nog twee derden over.
Twee delen van een derde, oftewel twee legers.
Men ziet: het gezicht dat Jakob hier ontving was ook van geweldige profetische betekenis, het is daarom verantwoord wanneer wij de hele geschiedenis van Jakob, de geschiedenis van zijn terugkeer in zijn land, als één groot profetisch gebeuren beschouwen.
We zullen hier verder zien, dat dit een profetisch gebeuren was. Jakob terug in het land: dat betekende vanzelfsprekend weer de ontmoeting met Ezau, met alle consequenties van dien.
Jakob zou Ezau ervan op de hoogte moeten stellen, dat hij weer terug was in het BelooÍde Land, en hij zou zijn broer tevens moeten zegger welke bijzondere zegen hij had ontvangen in het vreemde land van Laban.
Genesis 32:3 – 5: “En Jakob zond boden voor zich uit tot zijn broeder Ezau, naar het land Seir het gebied van Edom. En hij gebood hun: Zo zult gij tot mijn heer, tot Ezau, zeggen: Zo zegt uw knecht Jakob: ik heb als vreemdeling bij Laban vertoefd en ben daar tot nu toe gebleven.
En ik heb runderen, ezels en kleinvee, slaven en slavinnen verworven, en ik laat dit mijn heer meedelen om uw genegenheid te winnen”.
Blijkbaar is er, sinds de vlucht van Jakob twintig jaar tevoren, veel veranderd op de boerderij van lzak: Ezau heeft zich gericht naar het land dat vader lzak hem in zijn zegen had toebedeeld. Ezau was
vertrokken naar het land Seïr.
Het land Seïr ligt ten zuiden van het Beloofde Land: uit Ezau’s vertrek naar het zuiden kunnen we afleiden, dat Ezau zich erin geschikt had dat Jakob het eerstgeboorterecht had verkregen. Hij leefde reeds in het land van zand en olie.
Genesis 27: 38-40: “
Daarop zeide Ezau tot zijn vader: Hebt gij slechts deze ene zegen, mijn vader? Zegen mij, ook mij,
mijn vader! En Ezau verhief zijn stem en weende.
Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, ver van de vette streken der aarde zal
uw woonplaats zijn, en zonder dauw des hemels van boven.
Maar van uw zwaard zult gij leven en uw broeder zult gij dienen. En het zal geschieden, wanneer gij
u krachtig inspant, dat gij zijn juk van uw hals zult afrukken”.
Het bericht van de terugkomst van zijn broer Jakob heeft hem kennelijk wel iets gedaan, want hij trekt zijn tweelingbroer tegemoet.
Ezau komt niet alleen: hij heeft een legermacht bij zich van vierhonderd man volgens de verzen 8 en 11 van Genesis 32 zijn dit strijdbare mannen, die kunnen toeslaan als dat nodig is.
Het is wonderlijk hoe Jakob reageert op het bericht van de komst van Ezau we lezen dit in vers 7:
“Toen werd Jakob zeer bevreesd en het werd hem bang te moede; en hij verdeelde het volk dat bij
hem was, en het kleinvee, de runderen en de kamelen in twee groepen”.
Ezau komt niet alleen: hij heeft een legermacht bij zich van vierhonderd man volgens de verzen 8 en 11 van Genesis 32 zijn dit strijdbare mannen, die kunnen toeslaan als dat nodig is.
(afb.: reformjudaism.org/meeting-jacob-and-esau-healing-open-wound)
Jakobs beduchtheid voor Ezau's legermacht blijkt hieruit wél!Het zal naar aanleiding van het gezicht van de engelen van Mahanaïm geweest zijn, dat Jakob tot deze scheiding komt.
Ook deze scheiding door Jakob echter heeft weer profetische betekenis: zij ziet vooruit op de grote
scheiding die aanstonds zal plaatshebben bij het Joodse volk.
Wij hebben reeds eerder gesproken over de twee delen onder het volk IsraëI. Je voelt de parallel tussen de hedendaagse situatie en Jakobs verdeling in twee groepen.
In dit verband moet meteen ook nog een andere zeer treffende profetie worden genoemd, en wel die van Ezechiël 34, deze profetie staat volledig in het teken van de eindtijd.
We zien in dit hoofdstuk dat ook Ezechiël twee verschillende groepen van het volk onderscheidt.
In de verzen 1 tot 10 spreekt de grote profeet het oordeel uit over de herders die hun plicht hebben verzaakt, de dag zal komen dat God zal afrekenen met alle herders en leidslieden die hun plicht hebben verwaarloosd, en hun macht hebben misbruikt te eigen nutte.
Omdat zij het volk onthouden hebben wat het toekwam, volgt een strafgericht.
De verzen 11 tot 16 spreken er dan vervolgens over hoe Israël uit de verstrooiing zal weerkeren naar het land. Dit is het grote wonder wat wij juist heden ten dage voor onze ogen zien gebeuren.
Ezechiël 34: 11-16:
“Want zo zegt de Here Here: Zie, Ik zal zelf naar mijn schapen vragen en naar hen omzien.
Zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal
Ik naar mijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt op de dag
van wolken en duisternis.
Ik zal ze midden uit de volken doen uittrekken, uit de landen bijeen vergaderen en ze naar hun eigen
land brengen; Ik zal ze weiden op de bergen van Israël, bij de beekbeddingen en in alle bewoonde
streken van het land.
In een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen van Israël zal hun weideplaats zijn. Daar zullen zij zich legeren op een goede weideplaats en zullen zij in een vette weide grazen, op de bergen van Israël.
Ik zelf zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze doen neerliggen, luidt het woord van de Here Here.
De verlorene zal Ik zoeken en de afgedwaalde terughalen; de gewonde zal Ik verbinden en de zieke versterken, maar de vette en krachtige zal Ik verdelgen. Ik zal ze weiden zoals het behoort”.
De twee delen van het volk gaan gezamenlijk naar het land: Jakob met zijn twee, Israël met twee delen (Juda en de Israëlieten).
Maar in de verzen 17 – 22 lezen we:
“En gij, mijn schapen, zo zegt de Here Here, zie, Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het
andere, tussen de rammen en de bokken.
Is het u niet genoeg, dat gij de beste weide afweidt en de rest van de weiden met uw hoeven
vertreedt; dat gij het helderste water drinkt en wat overblijft met uw hoeven vertroebelt?
Moeten mijn schapen dan afweiden wat uw hoeven hebben vertreden en drinken wat uw hoeven
hebben vertroebeld?
Daarom, zo zegt de Here Here tegen hen: Zie, Ik ga zelf rechtspreken tussen de vette en de magere
Schapen, omdat gij al wat zwak is, met flank en schouder wegdringt en met de horens stoot totdat gij ze naar buiten gedreven hebt zal Ik mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn; Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere”.
De scheiding die de profeet Ezechiël op het oog heeft, is van Godswege beschikt voor de tijd waarin wij ons thans bevinden. Na de grote schifting van het volk volgt de wonderbare toekomst welke beschreven is in de verzen 17 - 31.
Ook deze profetie laat ons weer zien, welk een machtige toekomst er voor Israël gaat komen.
(afb.: reformjudaism.org/meeting-jacob-and-esau-healing-open-wound)
Jakobs beduchtheid voor Ezau's legermacht blijkt hieruit wél!Het zal naar aanleiding van het gezicht van de engelen van Mahanaïm geweest zijn, dat Jakob tot deze scheiding komt.
Ook deze scheiding door Jakob echter heeft weer profetische betekenis: zij ziet vooruit op de grote
scheiding die aanstonds zal plaatshebben bij het Joodse volk.
Wij hebben reeds eerder gesproken over de twee delen onder het volk IsraëI. Je voelt de parallel tussen de hedendaagse situatie en Jakobs verdeling in twee groepen.
In dit verband moet meteen ook nog een andere zeer treffende profetie worden genoemd, en wel die van Ezechiël 34, deze profetie staat volledig in het teken van de eindtijd.
We zien in dit hoofdstuk dat ook Ezechiël twee verschillende groepen van het volk onderscheidt.
In de verzen 1 tot 10 spreekt de grote profeet het oordeel uit over de herders die hun plicht hebben verzaakt, de dag zal komen dat God zal afrekenen met alle herders en leidslieden die hun plicht hebben verwaarloosd, en hun macht hebben misbruikt te eigen nutte.
Omdat zij het volk onthouden hebben wat het toekwam, volgt een strafgericht.
De verzen 11 tot 16 spreken er dan vervolgens over hoe Israël uit de verstrooiing zal weerkeren naar het land. Dit is het grote wonder wat wij juist heden ten dage voor onze ogen zien gebeuren.
Ezechiël 34: 11-16:
“Want zo zegt de Here Here: Zie, Ik zal zelf naar mijn schapen vragen en naar hen omzien.
Zoals een herder naar zijn kudde omziet, wanneer hij te midden van zijn verspreide schapen is, zo zal
Ik naar mijn schapen omzien en ze redden uit alle plaatsen waar zij verstrooid zijn geraakt op de dag
van wolken en duisternis.
Ik zal ze midden uit de volken doen uittrekken, uit de landen bijeen vergaderen en ze naar hun eigen
land brengen; Ik zal ze weiden op de bergen van Israël, bij de beekbeddingen en in alle bewoonde
streken van het land.
In een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen van Israël zal hun weideplaats zijn. Daar zullen zij zich legeren op een goede weideplaats en zullen zij in een vette weide grazen, op de bergen van Israël.
Ik zelf zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze doen neerliggen, luidt het woord van de Here Here.
De verlorene zal Ik zoeken en de afgedwaalde terughalen; de gewonde zal Ik verbinden en de zieke versterken, maar de vette en krachtige zal Ik verdelgen. Ik zal ze weiden zoals het behoort”.
De twee delen van het volk gaan gezamenlijk naar het land: Jakob met zijn twee, Israël met twee delen (Juda en de Israëlieten).
Maar in de verzen 17 – 22 lezen we:
“En gij, mijn schapen, zo zegt de Here Here, zie, Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het
andere, tussen de rammen en de bokken.
Is het u niet genoeg, dat gij de beste weide afweidt en de rest van de weiden met uw hoeven
vertreedt; dat gij het helderste water drinkt en wat overblijft met uw hoeven vertroebelt?
Moeten mijn schapen dan afweiden wat uw hoeven hebben vertreden en drinken wat uw hoeven
hebben vertroebeld?
Daarom, zo zegt de Here Here tegen hen: Zie, Ik ga zelf rechtspreken tussen de vette en de magere
Schapen, omdat gij al wat zwak is, met flank en schouder wegdringt en met de horens stoot totdat gij ze naar buiten gedreven hebt zal Ik mijn schapen verlossen, opdat zij niet langer tot een prooi zijn; Ik zal rechtspreken tussen het ene schaap en het andere”.
De scheiding die de profeet Ezechiël op het oog heeft, is van Godswege beschikt voor de tijd waarin wij ons thans bevinden. Na de grote schifting van het volk volgt de wonderbare toekomst welke beschreven is in de verzen 17 - 31.
Ook deze profetie laat ons weer zien, welk een machtige toekomst er voor Israël gaat komen.
(De scheiding die de profeet Ezechiël op het oog heeft, is van Godswege beschikt voor de tijd waarin wij ons thans bevinden. Na de grote schifting van het volk volgt de wonderbare toekomst welke beschreven is in de verzen 17 - 31. Ook deze profetie laat ons weer zien, welk een machtige toekomst er voor Israël gaat komen.
(afb.: biblehub.com/ezekiel/37-16)
Nadat Jakob zích, door de scheiding van zijn bezit in twee delen, naar menselijke berekening had veilig gesteld, dreef zijn vrees hem tot God. Hij wist immers al te goed dat zijn doen en handelen zonder de zegen des Heren zonder effect zou blijven.
Door de nood gedreven roept Jakob tot God. Het is hier eigenlijk pas voor het eerst in het leven van Jakob, dat we hem in gebed zich tot God zien richten.
Tijdens het gebed komen Jakob weer oude herinneringen in gedachten: meer dan ooit tevoren spreken voor hem de beloften van God, en aldus buigt Jakob zijn knie voor de God van zijn vaderen Abraham en Izak.
Het is voor Jakob een donkere nacht geweest, deze nacht van gebed; van rusten is niet veel gekomen.
Jakob dacht ook aan zijn eigen beloften, om tienden te geven als hij in het land zou zijn teruggekeerd.
De formidabele gift van zeshonderd dieren, die Jakob doet om zijn eigen belofte tegenover God in te lossen, geeft ons een beeld van zijn enorme bezit. Gelijktijdig zien wij hier, hoeveel het Jakob waard is om zijn broer Ezau gunstig te stemmen.
Genesis 32: 14-19:
“Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen, dertig zogende kemelinnen met haar veulens, veertig koeien en tien stieren, twintig ezelinnen en tien ezelhengsten.
En hij stelde ze onder de hoede van zijn slaven, elke kudde afzonderlijk, en zeide tot zijn slaven: Trekt voor mij uit en laat ruimte tussen de verschillende kudden.
En hij gebood de voorste: Als mijn broeder Ezau u ontmoet en u vraagt: van wie zijt gij? en waarheen
gaat gij? en van wie is dat vee daar voor u uit?
Zeg dan: van uw knecht, van Jakob; dit is een geschenk, gezonden aan mijn heer, aan Ezau, en zie, hij komt ook zelf achter ons aan.
En hij gebood zowel de tweede als de derde en verder allen die achter de kudden liepen: Aldus zult gij tot Esau spreken, als gij hem aantreft”.
De nacht van gebed was er voor Jakob een van kommer en zorgen, het was een nacht van benauwdheid.
Voor het verre nageslacht van Jakob, voor het Joodse volk, zal het evenzo zijn: reeds zagen we hoe na tweeduizend jaar God opnieuw het initiatief nam. Het was volslagen nacht voor Israël in de Diaspora.
De oude herinneringen, herinneringen aan de beloften van God, vlamden plots weer op in de harten van tienduizenden Joden, een onweerstaanbare drang maakte zich van hen meester en de terugkeer naar het oude land begon! Dat betekende echter opnieuw: de confrontatie met Ezau, dat is nu: Saoedi-Arabie.
Saoedi-Arabië.
Thans heeft echter het terugkerende Israël niet, zoals Jakob destijds, kudden vee meegevoerd, om daarvan Ezau, Saoedi-Arabië, rijkelijk te schenken. Maar, ten gevolge van de terugkeer van het oude bondsvolk heeft wél de uit de hemel gevallen ster de hele wereld in lichter laaie gezet:
In Openbaring 9: 1 staat: “En de vijfde engel blies de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd de sleutel van de put des afgronds gegeven”.
Alle volkeren zijn in beweging gekomen, en de door de ster verlichte eeuw heeft rigoureuze veranderingen gebracht. Kennis en wetenschap brachten de mensen tot actie. En het Joodse volk, verrijkt met diezelfde wetenschap en kennis, presenteerde zich in het oude land.
Weliswaar heeft het Joodse volk, het Israël van vandaag, Ezau niet kunnen verrijken met geschenken; maar wél heeft het volk het land met geld, kennis en talent verrijkt.
Men kan wel zeggen dat toch de moderne Ezau, Saoedi-Arabië, door de beweging die onder de volkeren gekomen is door de terugkeer van Israël naar het land, ook enorm is verrijkt, de zegen welke vader Izak aan Ezau gaf blijkt ook heden ten dage nog van ontzagwekkende betekenis.
(afb.: biblehub.com/ezekiel/37-16)
Nadat Jakob zích, door de scheiding van zijn bezit in twee delen, naar menselijke berekening had veilig gesteld, dreef zijn vrees hem tot God. Hij wist immers al te goed dat zijn doen en handelen zonder de zegen des Heren zonder effect zou blijven.
Door de nood gedreven roept Jakob tot God. Het is hier eigenlijk pas voor het eerst in het leven van Jakob, dat we hem in gebed zich tot God zien richten.
Tijdens het gebed komen Jakob weer oude herinneringen in gedachten: meer dan ooit tevoren spreken voor hem de beloften van God, en aldus buigt Jakob zijn knie voor de God van zijn vaderen Abraham en Izak.
Het is voor Jakob een donkere nacht geweest, deze nacht van gebed; van rusten is niet veel gekomen.
Jakob dacht ook aan zijn eigen beloften, om tienden te geven als hij in het land zou zijn teruggekeerd.
De formidabele gift van zeshonderd dieren, die Jakob doet om zijn eigen belofte tegenover God in te lossen, geeft ons een beeld van zijn enorme bezit. Gelijktijdig zien wij hier, hoeveel het Jakob waard is om zijn broer Ezau gunstig te stemmen.
Genesis 32: 14-19:
“Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen, dertig zogende kemelinnen met haar veulens, veertig koeien en tien stieren, twintig ezelinnen en tien ezelhengsten.
En hij stelde ze onder de hoede van zijn slaven, elke kudde afzonderlijk, en zeide tot zijn slaven: Trekt voor mij uit en laat ruimte tussen de verschillende kudden.
En hij gebood de voorste: Als mijn broeder Ezau u ontmoet en u vraagt: van wie zijt gij? en waarheen
gaat gij? en van wie is dat vee daar voor u uit?
Zeg dan: van uw knecht, van Jakob; dit is een geschenk, gezonden aan mijn heer, aan Ezau, en zie, hij komt ook zelf achter ons aan.
En hij gebood zowel de tweede als de derde en verder allen die achter de kudden liepen: Aldus zult gij tot Esau spreken, als gij hem aantreft”.
De nacht van gebed was er voor Jakob een van kommer en zorgen, het was een nacht van benauwdheid.
Voor het verre nageslacht van Jakob, voor het Joodse volk, zal het evenzo zijn: reeds zagen we hoe na tweeduizend jaar God opnieuw het initiatief nam. Het was volslagen nacht voor Israël in de Diaspora.
De oude herinneringen, herinneringen aan de beloften van God, vlamden plots weer op in de harten van tienduizenden Joden, een onweerstaanbare drang maakte zich van hen meester en de terugkeer naar het oude land begon! Dat betekende echter opnieuw: de confrontatie met Ezau, dat is nu: Saoedi-Arabie.
Saoedi-Arabië.
Thans heeft echter het terugkerende Israël niet, zoals Jakob destijds, kudden vee meegevoerd, om daarvan Ezau, Saoedi-Arabië, rijkelijk te schenken. Maar, ten gevolge van de terugkeer van het oude bondsvolk heeft wél de uit de hemel gevallen ster de hele wereld in lichter laaie gezet:
In Openbaring 9: 1 staat: “En de vijfde engel blies de bazuin, en ik zag een ster, uit de hemel op de aarde gevallen, en haar werd de sleutel van de put des afgronds gegeven”.
Alle volkeren zijn in beweging gekomen, en de door de ster verlichte eeuw heeft rigoureuze veranderingen gebracht. Kennis en wetenschap brachten de mensen tot actie. En het Joodse volk, verrijkt met diezelfde wetenschap en kennis, presenteerde zich in het oude land.
Weliswaar heeft het Joodse volk, het Israël van vandaag, Ezau niet kunnen verrijken met geschenken; maar wél heeft het volk het land met geld, kennis en talent verrijkt.
Men kan wel zeggen dat toch de moderne Ezau, Saoedi-Arabië, door de beweging die onder de volkeren gekomen is door de terugkeer van Israël naar het land, ook enorm is verrijkt, de zegen welke vader Izak aan Ezau gaf blijkt ook heden ten dage nog van ontzagwekkende betekenis.
Men kan wel zeggen dat toch de moderne Ezau, Saoedi-Arabië, door de beweging die onder de volkeren gekomen is door de terugkeer van Israël naar het land, ook enorm is verrijkt, de zegen welke vader Izak aan Ezau gaf blijkt ook heden ten dage nog van ontzagwekkende betekenis.
(foto: www.rhinocarhire.com › Locations › Saudi Arabia)
Door de olie is Saoedi-Arabië een sleutelpositie in de wereld gaan innemen, heeft het astronomische rijkdommen kunnen binnenhalen. Hierdoor is eigenlijk Israël in een zeer benauwde situatie komen te verkeren, want ook de weinige vrienden die Israël op dit moment nog heeft, zoals de Verenigde Staten, moeten wel terdege rekening houden met de oliemacht van Saoedi-Arabië.
Thans staan echter de volkeren voor de grote keus: Jakob of Ezau. De zegen uit de hemel via Israél, of de olie uit de diepten der aarde, via Ezau.
Europa, de plaats waar Israël in ballingschap heeft geleefd, is thans voor Saoedi-Arabië tot een wingewest geworden en toch kan men niet zeggen, dat dit tot enig moreel voordeel heeft geleid.
Voor de samenleving in het Midden-Oosten is de olie nauwelijks van werkelijk nut geweest.
We zien hier intussen wél, dat er een zuivere parallel is tussen de confrontatie van Jakob met Ezau, en die van Israël met Saoedi-Arabië.
Opvallend is verder nog de manier waarop Jakob naar zijn land terugkeert: niet als heerser, als meester, maar als nederige herdersvorst om in vrede te leven op het hem door God toebedeelde erfgoed.
Ook tegenover Ezau doet Jakob niet uit de hoogte, uit alles blijkt dat Jakob best ondergeschikte wil zijn.
Jakob kent één oprecht verlangen, namelijk om het aangezicht van Ezau te verzoenen:
In Genesis 32: 20 en 21 staat: “En gij zult zeggen: ook uw knecht Jakob komt daar reeds achter ons aan. Hij dacht namelijk: Laat ik hem verzoenen met het geschenk dat voor mij uitgaat, en daarna wil ik zijn aangezicht zien, misschien zal hij mij goedgunstig zijn.
Aldus ging het geschenk voor hem uit, maar zelf bleef hij die nacht in de legerplaats”.
Voor Jakob gaat het grote moment aanbreken, als hij voor de tweede nacht alles voor- en toebereid heeft.
Zijn twee ‘legers’ heeft hij als het ware opgesteld onder de twee hemelse legers die hij mocht zien in Mahanaïm.
Alles trekt over de rivier de Jabbok, ook het gezin van Jakob, alleen Jakob zelf blijft alleen achter.
In Genesis 32: 24-31 staat: “24 Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak.
Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht, sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, terwijl hij met hem worstelde.
Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent.
Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God
en mensen, en gij hebt overmocht.
Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn
naam? En hij zegende hem daar.
En Jakob noemde de plaats Pniel, want [zeide] [hij] ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht
en mijn leven is behouden gebleven.
En de zon ging over hem op, toen hij door Penuel getrokken was; en hij ging mank aan zijn heup”.
De mens Jakob heeft zich tot het uiterste ingespannen, en nadat hij alles in orde heeft gebracht rest hem nog één ding.
Jakob bevindt zich nog steeds aan de grens van Gilead: er was voor Jakob echter ook nog een andere grens bijgekomen, namelijk de grens van leven of dood. Want: wat zou de ontmoeting met Ezau brengen?
Onder deze omstandigheden is er één ding dat Jakob nog moet doen: zich verzekeren van de bescherming van de God zijner vaderen Abraham en Izak. Jakob blijft alleen op de berg achter om te bidden.
Hier opent zich een geweldig perspectief: ook van Jezus immers weten we dat Hij alleen op de berg was om te bidden:
In Mattheüs 14: 23 lezen we: “En toen Hij de scharen weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen”.
En in Marcus 6: 46 lezen we: “En toen Hij afscheid van hen genomen had, ging Hij naar de berg om te bidden”.
Jakob in de eenzaamheid: op dat moment is hij los van alles, staat hij slechts als een schuldig mens voor God. Het is niet alleen nacht om hem heen, maar ook in zijn binnenste, in zijn ziel.
In deze nacht realiseert Jakob zich de betrekkelijkheid aller dingen, ziet hij zijn eigen nietigheid voor God in.
(foto: www.rhinocarhire.com › Locations › Saudi Arabia)
Door de olie is Saoedi-Arabië een sleutelpositie in de wereld gaan innemen, heeft het astronomische rijkdommen kunnen binnenhalen. Hierdoor is eigenlijk Israël in een zeer benauwde situatie komen te verkeren, want ook de weinige vrienden die Israël op dit moment nog heeft, zoals de Verenigde Staten, moeten wel terdege rekening houden met de oliemacht van Saoedi-Arabië.
Thans staan echter de volkeren voor de grote keus: Jakob of Ezau. De zegen uit de hemel via Israél, of de olie uit de diepten der aarde, via Ezau.
Europa, de plaats waar Israël in ballingschap heeft geleefd, is thans voor Saoedi-Arabië tot een wingewest geworden en toch kan men niet zeggen, dat dit tot enig moreel voordeel heeft geleid.
Voor de samenleving in het Midden-Oosten is de olie nauwelijks van werkelijk nut geweest.
We zien hier intussen wél, dat er een zuivere parallel is tussen de confrontatie van Jakob met Ezau, en die van Israël met Saoedi-Arabië.
Opvallend is verder nog de manier waarop Jakob naar zijn land terugkeert: niet als heerser, als meester, maar als nederige herdersvorst om in vrede te leven op het hem door God toebedeelde erfgoed.
Ook tegenover Ezau doet Jakob niet uit de hoogte, uit alles blijkt dat Jakob best ondergeschikte wil zijn.
Jakob kent één oprecht verlangen, namelijk om het aangezicht van Ezau te verzoenen:
In Genesis 32: 20 en 21 staat: “En gij zult zeggen: ook uw knecht Jakob komt daar reeds achter ons aan. Hij dacht namelijk: Laat ik hem verzoenen met het geschenk dat voor mij uitgaat, en daarna wil ik zijn aangezicht zien, misschien zal hij mij goedgunstig zijn.
Aldus ging het geschenk voor hem uit, maar zelf bleef hij die nacht in de legerplaats”.
Voor Jakob gaat het grote moment aanbreken, als hij voor de tweede nacht alles voor- en toebereid heeft.
Zijn twee ‘legers’ heeft hij als het ware opgesteld onder de twee hemelse legers die hij mocht zien in Mahanaïm.
Alles trekt over de rivier de Jabbok, ook het gezin van Jakob, alleen Jakob zelf blijft alleen achter.
In Genesis 32: 24-31 staat: “24 Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak.
Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht, sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, terwijl hij met hem worstelde.
Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent.
Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God
en mensen, en gij hebt overmocht.
Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn
naam? En hij zegende hem daar.
En Jakob noemde de plaats Pniel, want [zeide] [hij] ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht
en mijn leven is behouden gebleven.
En de zon ging over hem op, toen hij door Penuel getrokken was; en hij ging mank aan zijn heup”.
De mens Jakob heeft zich tot het uiterste ingespannen, en nadat hij alles in orde heeft gebracht rest hem nog één ding.
Jakob bevindt zich nog steeds aan de grens van Gilead: er was voor Jakob echter ook nog een andere grens bijgekomen, namelijk de grens van leven of dood. Want: wat zou de ontmoeting met Ezau brengen?
Onder deze omstandigheden is er één ding dat Jakob nog moet doen: zich verzekeren van de bescherming van de God zijner vaderen Abraham en Izak. Jakob blijft alleen op de berg achter om te bidden.
Hier opent zich een geweldig perspectief: ook van Jezus immers weten we dat Hij alleen op de berg was om te bidden:
In Mattheüs 14: 23 lezen we: “En toen Hij de scharen weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen”.
En in Marcus 6: 46 lezen we: “En toen Hij afscheid van hen genomen had, ging Hij naar de berg om te bidden”.
Jakob in de eenzaamheid: op dat moment is hij los van alles, staat hij slechts als een schuldig mens voor God. Het is niet alleen nacht om hem heen, maar ook in zijn binnenste, in zijn ziel.
In deze nacht realiseert Jakob zich de betrekkelijkheid aller dingen, ziet hij zijn eigen nietigheid voor God in.
Door het gevecht met de engel in de nacht voordat hij Ezau ontmoette, realiseerde Jakob zich de betrekkelijkheid aller dingen en ziet hij zijn eigen nietigheid voor God in.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/Jacob)
Pas wanneer schuldvergeving heeft plaatsgehad door waarachtige bekering en wedergeboorte, pas wanneer de vrede van God in Jakobs hart is neergedaald, pas dan kan hij zijn broer Ezau in weer ontmoeten.
Jakob beleeft zijn benauwdheid. Maar: zo wonderlijk het was met de geboorte van Jakob, zo wonderlijk is het ook thans weer bij zijn wedergeboorte.
Leest u ook eens Hosea 12 vers 3 tot 5: “De Here heeft een rechtsgeding met Juda, Hij gaatJakob straffen voor zijn wandel, naar zijn daden zal Hij hem vergelden.
In de moederschoot bedroog hij zijn broeder, en in zijn mannelijke kracht streed hij met God.
Hij streed tegen een engel en overwon. Hij weende en smeekte Hem om genade. Te Bethel vond hij Hem, en daar sprak Hij met ons, namelijk de Here, de God der heerscharen, wiens naam Here is”.
Jakob weende, en bad ernstig om een zegen. Een ieder die berouwvol met de last der zonde bij de Man Gods komt, die overwint, omdat deze Man Gods onze benauwdheden wil dragen.
En daarom is Jakob ten voorbeeld gesteld aan alle mensen die van de last der zonde verlost willen worden en natuurlijk geldt dit ook, geldt dit in het bijzonder voor het Joodse volk.
De Heere had met Jakob een twist omdat hij steeds weer eigen wegen wilde bewandelen: de reden van de twist van de Heere met Juda is dezelfde.
Maar: Jakob heeft in al zijn wegen verstandig gehandeld, door zijn wijs beleid heeft hij veel bezit kunnen verwerven.
Wanneer het echter gaat over aardse zaken, is alles betrekkelijk: niet in de eerste plaats op dat gebied heeft God Jakob gezegend. Veel belangrijker was en is het allerbeste dat te verkrijgen is: de
eeuwigheidszegen, de zegen die inhoudt dat men altijd de zegen van de Allerhoogste zal mogen genieten.
De dood maakt dit echter onmogelijk, en niemand ook kan de eeuwige zegen verwerven.
Maar juist daarom is er iets heel anders gebeurd, daarom is de verlossing door de Eerstgeborene van de Vader, Jezus Christus, gekomen. Wonderlijk heeft de profeet Hosea dit beschreven.
We lezen dat Jakob Ezau bij de geboorte bij de enkel vasthield. Daar een pasgeboren baby tot zoiets niet in staat kan worden geacht, wijst dit reeds naar een uitzonderlijke profetische handeling.
In zijn onnozelheid heeft Jakob zich vastgeklemd aan de eerstgeborene, alsof hij een greep deed naar het eerstgeboorterecht.
Maar voor Jakob kwam ook een heel andere dag, de dag dat hij aan de rivier de Jabbok alles had losgelaten, en nog slechts weende en smeekte, zoals de profeet zegt.
In die nacht worstelde Jakob met de Eerstgeborene, hij gedroeg zich vorstelijk met God, en overwon.
Het is niet alleen de profeet Hosea die hierover spreekt, bij Jesaja 57: 15 lezen we het volgende:
“Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In
den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der
nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven”.
(afb.: https://en.wikipedia.org/wiki/Jacob)
Pas wanneer schuldvergeving heeft plaatsgehad door waarachtige bekering en wedergeboorte, pas wanneer de vrede van God in Jakobs hart is neergedaald, pas dan kan hij zijn broer Ezau in weer ontmoeten.
Jakob beleeft zijn benauwdheid. Maar: zo wonderlijk het was met de geboorte van Jakob, zo wonderlijk is het ook thans weer bij zijn wedergeboorte.
Leest u ook eens Hosea 12 vers 3 tot 5: “De Here heeft een rechtsgeding met Juda, Hij gaatJakob straffen voor zijn wandel, naar zijn daden zal Hij hem vergelden.
In de moederschoot bedroog hij zijn broeder, en in zijn mannelijke kracht streed hij met God.
Hij streed tegen een engel en overwon. Hij weende en smeekte Hem om genade. Te Bethel vond hij Hem, en daar sprak Hij met ons, namelijk de Here, de God der heerscharen, wiens naam Here is”.
Jakob weende, en bad ernstig om een zegen. Een ieder die berouwvol met de last der zonde bij de Man Gods komt, die overwint, omdat deze Man Gods onze benauwdheden wil dragen.
En daarom is Jakob ten voorbeeld gesteld aan alle mensen die van de last der zonde verlost willen worden en natuurlijk geldt dit ook, geldt dit in het bijzonder voor het Joodse volk.
De Heere had met Jakob een twist omdat hij steeds weer eigen wegen wilde bewandelen: de reden van de twist van de Heere met Juda is dezelfde.
Maar: Jakob heeft in al zijn wegen verstandig gehandeld, door zijn wijs beleid heeft hij veel bezit kunnen verwerven.
Wanneer het echter gaat over aardse zaken, is alles betrekkelijk: niet in de eerste plaats op dat gebied heeft God Jakob gezegend. Veel belangrijker was en is het allerbeste dat te verkrijgen is: de
eeuwigheidszegen, de zegen die inhoudt dat men altijd de zegen van de Allerhoogste zal mogen genieten.
De dood maakt dit echter onmogelijk, en niemand ook kan de eeuwige zegen verwerven.
Maar juist daarom is er iets heel anders gebeurd, daarom is de verlossing door de Eerstgeborene van de Vader, Jezus Christus, gekomen. Wonderlijk heeft de profeet Hosea dit beschreven.
We lezen dat Jakob Ezau bij de geboorte bij de enkel vasthield. Daar een pasgeboren baby tot zoiets niet in staat kan worden geacht, wijst dit reeds naar een uitzonderlijke profetische handeling.
In zijn onnozelheid heeft Jakob zich vastgeklemd aan de eerstgeborene, alsof hij een greep deed naar het eerstgeboorterecht.
Maar voor Jakob kwam ook een heel andere dag, de dag dat hij aan de rivier de Jabbok alles had losgelaten, en nog slechts weende en smeekte, zoals de profeet zegt.
In die nacht worstelde Jakob met de Eerstgeborene, hij gedroeg zich vorstelijk met God, en overwon.
Het is niet alleen de profeet Hosea die hierover spreekt, bij Jesaja 57: 15 lezen we het volgende:
“Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In
den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der
nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven”.
Waar Jesaja 57 over spreekt geldt ook voor ons en voor een ieder die zich stelt onder de machtige hand van God de Vader van Jezus Christus.
(afb.: https://www.youtube.com)
Hoe duidelijk zijn deze woorden thans voor ons!
Het is geweldig wat voor ons weggelegd is voor een ieder die zich stelt onder de hand van God de Vader van Jezus Christus. Jakob werd in die nacht een nieuwe schepping.
Zodra Jakobs strijd is gestreden, en de dage raad is gekomen, verlangt Jakob een zegen, welke hij eigenlijk in werkelijkheid reeds verworven had.
Des te grootser is dan ook wat dan gebeurt. De grote vraag klinkt: hoe is uw naam? Jakob, is het antwoord.
Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israël!
Geen Jakob, hielelichter, maar IsraëI, strijder van God!
De oude natuur, Jakob, is ten onder gegaan, gedood, een nieuwe, IsraëI, is ervoor in de plaats gekomen.
Vanuit dit Pniël is het Jakob mogelijk zijn broer Ezau te ontmoeten en met hem van aangezicht tot aangezicht te staan.
De vrede van de God van Israël aangezicht maakte het mogelijk de andere in zijn oude natuur te ontmoeten, opdat ook hij, Ezau, kon delen in die vrede.
Nu we hebben gezien hoe de geschiedenis van Jakob parallel loopt aan die van het Joodse volk, wordt het ook mogelijk om in te zien wat het Joodse volk in de naaste toekomst zal ondervinden.
Het oude volk is vandaag op weg naar het oude land, maar nog altijd heeft dit volk zijn oude natuur, zodat het in onbekeerde staat terugkeert.
De nieuwe dag is nog niet aangebroken, het Licht van Gods Genade is nog niet opgegaan.
De terugtocht is echter thans in volle gang, en Gods Woord staat er garant voor dat alle Israëliërs in het oude land zullen terugkeren.
Het is nu echter niet zo, dat Ezau Israël tegemoet trekt om elkaar als broeders weer te groeten, van aangezicht tot aangezicht te zien.
Thans laait de oude haat van Ezau in de harten van diens miljoenen nakomelingen weer op, het is juist door de oliesjeiks van Saoedi-Arabië dat de Arabieren rondom Israël worden aangedreven tot moord.
We hoeven ons hierover geen illusies te maken.
Het gaat naar de dag van Jakobs benauwdheid, zoals Jakob zelf die benauwdheid moest doorleven, zo zal dít ook het geval zijn met het teruggekeerde volk.
Bijzonder spreekt wel aan de grote scheiding zoals die plaats vond in Mahanaïm, naar aanleiding waarvan ook Jakob zijn twee groepen maakt.
De twee delen van het volk komen straks voor de grote keus.
Met het vorderen van de tijd, wanneer de Israëliërs in groten getale naar het land zullen terugkeren, zal de tegenstand toenemen. Het zal worden zoals de profeet Zacharia 12: 2,3 zegt:
“Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond, ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem.
Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen, allen die hem heffen,
zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen”.
De resoluties van de Verenigde Naties vormen de zoveelste steen die de benauwdheid groter maakt, ,,totdat". De situatie zal voor Israël steeds nijpender worden, één deel van het volk echter zal zich beraden en zich uiteindelijk vastklemmen aan Hem waarvan het Woord des Heeren zo veelvuldig getuigenis heeft afgelegd in de geschriften der profeten en apostelen.
En zij zullen het zijn die, mede door de 144.000 en de twee getuigen, zullen komen daar waar over wordt geschreven in Jesaja 57 vers 15 en Hosea 12 vers 3 tot 5, waarnaar hierboven werd verwezen.
Dat deel zal komen in de worsteling met de Eerstgeborene, zoals Jakob, en er zal een waarachtige bekering zijn.
(afb.: https://www.youtube.com)
Hoe duidelijk zijn deze woorden thans voor ons!
Het is geweldig wat voor ons weggelegd is voor een ieder die zich stelt onder de hand van God de Vader van Jezus Christus. Jakob werd in die nacht een nieuwe schepping.
Zodra Jakobs strijd is gestreden, en de dage raad is gekomen, verlangt Jakob een zegen, welke hij eigenlijk in werkelijkheid reeds verworven had.
Des te grootser is dan ook wat dan gebeurt. De grote vraag klinkt: hoe is uw naam? Jakob, is het antwoord.
Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israël!
Geen Jakob, hielelichter, maar IsraëI, strijder van God!
De oude natuur, Jakob, is ten onder gegaan, gedood, een nieuwe, IsraëI, is ervoor in de plaats gekomen.
Vanuit dit Pniël is het Jakob mogelijk zijn broer Ezau te ontmoeten en met hem van aangezicht tot aangezicht te staan.
De vrede van de God van Israël aangezicht maakte het mogelijk de andere in zijn oude natuur te ontmoeten, opdat ook hij, Ezau, kon delen in die vrede.
Nu we hebben gezien hoe de geschiedenis van Jakob parallel loopt aan die van het Joodse volk, wordt het ook mogelijk om in te zien wat het Joodse volk in de naaste toekomst zal ondervinden.
Het oude volk is vandaag op weg naar het oude land, maar nog altijd heeft dit volk zijn oude natuur, zodat het in onbekeerde staat terugkeert.
De nieuwe dag is nog niet aangebroken, het Licht van Gods Genade is nog niet opgegaan.
De terugtocht is echter thans in volle gang, en Gods Woord staat er garant voor dat alle Israëliërs in het oude land zullen terugkeren.
Het is nu echter niet zo, dat Ezau Israël tegemoet trekt om elkaar als broeders weer te groeten, van aangezicht tot aangezicht te zien.
Thans laait de oude haat van Ezau in de harten van diens miljoenen nakomelingen weer op, het is juist door de oliesjeiks van Saoedi-Arabië dat de Arabieren rondom Israël worden aangedreven tot moord.
We hoeven ons hierover geen illusies te maken.
Het gaat naar de dag van Jakobs benauwdheid, zoals Jakob zelf die benauwdheid moest doorleven, zo zal dít ook het geval zijn met het teruggekeerde volk.
Bijzonder spreekt wel aan de grote scheiding zoals die plaats vond in Mahanaïm, naar aanleiding waarvan ook Jakob zijn twee groepen maakt.
De twee delen van het volk komen straks voor de grote keus.
Met het vorderen van de tijd, wanneer de Israëliërs in groten getale naar het land zullen terugkeren, zal de tegenstand toenemen. Het zal worden zoals de profeet Zacharia 12: 2,3 zegt:
“Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond, ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem.
Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natiën moeten heffen, allen die hem heffen,
zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen”.
De resoluties van de Verenigde Naties vormen de zoveelste steen die de benauwdheid groter maakt, ,,totdat". De situatie zal voor Israël steeds nijpender worden, één deel van het volk echter zal zich beraden en zich uiteindelijk vastklemmen aan Hem waarvan het Woord des Heeren zo veelvuldig getuigenis heeft afgelegd in de geschriften der profeten en apostelen.
En zij zullen het zijn die, mede door de 144.000 en de twee getuigen, zullen komen daar waar over wordt geschreven in Jesaja 57 vers 15 en Hosea 12 vers 3 tot 5, waarnaar hierboven werd verwezen.
Dat deel zal komen in de worsteling met de Eerstgeborene, zoals Jakob, en er zal een waarachtige bekering zijn.
De resoluties van de Verenigde Naties vormen de zoveelste steen die de benauwdheid voor Israël groter maakt. De situatie zal voor Israël steeds nijpender worden, één deel van het volk echter zal zich beraden en zich uiteindelijk vastklemmen aan Hem waarvan het Woord des Heeren zo veelvuldig getuigenis heeft afgelegd in de geschriften der profeten en apostelen, want er komt een tijd dat de wet voor de hele wereld zal uitgaan van Jeruzazalem.
(afb.: https://www.worldpressphoto.org/)
“In Zacharia 12: 10 staat: “Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene”.
En dan zal de overwinning komen, de Zonne der Gerechtigheid zal opgaan over het oude verbondsvolk.
Hoe mooi zal het zijn van onszelf verlost te zijn.
Met Jakob gebeurde dit in PniëI, en het gaat gebeuren met het Joodse volk, waarvan binnenkort een deel zal sterven.
Maar het laatste deel komt door de loutering tot ,,het Licht", dat deel zal de Eerstgeboortezegen ontvangen.
Door de benauwdheid heen zegent in Pniël God Israël!
(afb.: https://www.worldpressphoto.org/)
“In Zacharia 12: 10 staat: “Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene”.
En dan zal de overwinning komen, de Zonne der Gerechtigheid zal opgaan over het oude verbondsvolk.
Hoe mooi zal het zijn van onszelf verlost te zijn.
Met Jakob gebeurde dit in PniëI, en het gaat gebeuren met het Joodse volk, waarvan binnenkort een deel zal sterven.
Maar het laatste deel komt door de loutering tot ,,het Licht", dat deel zal de Eerstgeboortezegen ontvangen.
Door de benauwdheid heen zegent in Pniël God Israël!