Israël komt voor de keuze te staan.
Twee andere groepen.
We hebben eerder uitgeweid over de bijzondere getuigen van Jezus, deze 144.000, temeer omdat dit van geweldige betekenis is voor de gehele wereld, maar ook voor Israël. Eén deel van het oude bondsvolk zal zich onvoorwaardelijk onderwerpen aan de antichrist en een verbond met hem sluiten. Dit heeft vanzelfsprekend ontzettende gevolgen.
Het betekent dat naast de 144.000 nog twee delen tegenover elkaar komen te staan. En niet alleen dit, maar een deel zal zich onvoorwaardelijk aansluiten bij de grote bond van volken uit Europa onder leiding van de antichrist.
We zouden wensen dat het woord van Jezus uit Lukas 19: 42 het hart zou raken van dit deel.
Jezus zeide: Och, of gij ook op deze dag verstond wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen (Lucas 19: 42).
Voor dat deel is het verborgen en wat er in het oude Israël heeft geleefd, vinden we hier ook.
Om dit te verstaan moeten we terug in de geschiedenis. Dezelfde situatie vinden we in 1 Samuël 18 : 9 - 11 en in hoofdstuk 19.
Twee andere groepen.
We hebben eerder uitgeweid over de bijzondere getuigen van Jezus, deze 144.000, temeer omdat dit van geweldige betekenis is voor de gehele wereld, maar ook voor Israël. Eén deel van het oude bondsvolk zal zich onvoorwaardelijk onderwerpen aan de antichrist en een verbond met hem sluiten. Dit heeft vanzelfsprekend ontzettende gevolgen.
Het betekent dat naast de 144.000 nog twee delen tegenover elkaar komen te staan. En niet alleen dit, maar een deel zal zich onvoorwaardelijk aansluiten bij de grote bond van volken uit Europa onder leiding van de antichrist.
We zouden wensen dat het woord van Jezus uit Lukas 19: 42 het hart zou raken van dit deel.
Jezus zeide: Och, of gij ook op deze dag verstond wat tot uw vrede dient; maar thans is het verborgen voor uw ogen (Lucas 19: 42).
Voor dat deel is het verborgen en wat er in het oude Israël heeft geleefd, vinden we hier ook.
Om dit te verstaan moeten we terug in de geschiedenis. Dezelfde situatie vinden we in 1 Samuël 18 : 9 - 11 en in hoofdstuk 19.
Dezelfde geest die Saul aandreef om David uit de weg te ruimen, is een voortdurend kwaad dat zich telkens opnieuw openbaart in deze wereld t.o.v. Israël.
(afb.: https://wheredoigofromhere-joan.blogspot.com/.../saul...)
Dezelfde geest die Saul aandreef om David uit de weg te ruimen, is een voortdurend kwaad dat zich telkens opnieuw openbaart. Een veel belangrijker feit is het contrast tussen Jezus en het Sanhedrin. We laten Petrus even aan het woord:
Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël (Hand. 4: 27).
Gods woord laat ons hier niet in het onzekere, want deze uitspraak zegt ons overduidelijk hoe Jood en Romein hebben samengespannen tegen de Rechtvaardige, en deze gedood. De gevolgen bleven niet uit, want we hebben gezien hoe ontzettend in het jaar zeventig het oordeel over het Joodse volk is gekomen, en door de Romeinen is voltrokken.
In het toekomstige monsterverbond Rome - Israël zal het weer op dezelfde manier gaan. In samenspanning werd de moord op Jezus uitgevoerd. In samenspanning zullen beiden zich opnieuw vergrijpen als voorheen, nu aan de 144.000.
Samen vergaderd tegen de volgelingen van Jezus, vandaar dit bloedbad van de trouwe getuigen van Jezus. Deze overwinning is echter alleen maar schijn. Ook hier zal God het laatste woord hebben, want met deze ramp is de eerste drie en een half jaar beëindigd, hierna volgt het oordeel.
Maakt ook gij de maat uwer vaderen vol! Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel? Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden. Van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en van hen zult gij anderen geselen in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad, opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar. Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht Matth. 23: 32-36).
Nu we ons overzicht over de eerste drie en een half jaar besluiten moeten we drie geweldige feiten voor ogen houden. In deze periode wordt een einde gemaakt aan Godsdienst en godsdienst. In de eerste plaats getuigen de zielen onder het altaar hiervan, en terzelfder tijd de 144.000, zodat de dienst aan de Waarachtige God als het ware overweldigd is geworden. Maar ten tweede is de leugengodsdienst plotseling tot haar einde gekomen. Nadat al deze vreselijke dingen hebben plaats gehad blijft er een ontredderd Europa over. In het Midden-Oosten is er evenzeer een grote crisis, met dien verstande dat er onder het Joodse volk iets geweldigs is gebeurd. Het zal een ieder duidelijk zijn dat het getuigenis van de 144.000 en van alle andere bloedgetuigen uit de volkeren, een overweldigende indruk zal achterlaten. Het is een niet te onderschatten factor in dit gruwelijk proces. Meer dan ooit wordt er aandacht geschonken aan dit getuigenis en wordt respect afgedwongen, zodat dit zeker zijn vruchten zal opleveren. Dit zal bij het Joodse volk zo aanslaan, dat - en dit is de derde grote factor - er bij hen een kentering te bespeuren valt en dat er o wonder! een deel zich zal gaan bezinnen. De majestueuze gebeurtenissen zijn te overweldigend voor dit zo lang geplaagde volk. Allereerst het verdwijnen van een aantal mensen, zij verdwijnen plotseling. Het zal hen evenals Henoch vergaan.
En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen (Gen. 5: 24).
(afb.: https://wheredoigofromhere-joan.blogspot.com/.../saul...)
Dezelfde geest die Saul aandreef om David uit de weg te ruimen, is een voortdurend kwaad dat zich telkens opnieuw openbaart. Een veel belangrijker feit is het contrast tussen Jezus en het Sanhedrin. We laten Petrus even aan het woord:
Want inderdaad zijn in deze stad vergaderd tegen uw heilige knecht Jezus, die Gij gezalfd hebt, Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël (Hand. 4: 27).
Gods woord laat ons hier niet in het onzekere, want deze uitspraak zegt ons overduidelijk hoe Jood en Romein hebben samengespannen tegen de Rechtvaardige, en deze gedood. De gevolgen bleven niet uit, want we hebben gezien hoe ontzettend in het jaar zeventig het oordeel over het Joodse volk is gekomen, en door de Romeinen is voltrokken.
In het toekomstige monsterverbond Rome - Israël zal het weer op dezelfde manier gaan. In samenspanning werd de moord op Jezus uitgevoerd. In samenspanning zullen beiden zich opnieuw vergrijpen als voorheen, nu aan de 144.000.
Samen vergaderd tegen de volgelingen van Jezus, vandaar dit bloedbad van de trouwe getuigen van Jezus. Deze overwinning is echter alleen maar schijn. Ook hier zal God het laatste woord hebben, want met deze ramp is de eerste drie en een half jaar beëindigd, hierna volgt het oordeel.
Maakt ook gij de maat uwer vaderen vol! Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel? Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden. Van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en van hen zult gij anderen geselen in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad, opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar. Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht Matth. 23: 32-36).
Nu we ons overzicht over de eerste drie en een half jaar besluiten moeten we drie geweldige feiten voor ogen houden. In deze periode wordt een einde gemaakt aan Godsdienst en godsdienst. In de eerste plaats getuigen de zielen onder het altaar hiervan, en terzelfder tijd de 144.000, zodat de dienst aan de Waarachtige God als het ware overweldigd is geworden. Maar ten tweede is de leugengodsdienst plotseling tot haar einde gekomen. Nadat al deze vreselijke dingen hebben plaats gehad blijft er een ontredderd Europa over. In het Midden-Oosten is er evenzeer een grote crisis, met dien verstande dat er onder het Joodse volk iets geweldigs is gebeurd. Het zal een ieder duidelijk zijn dat het getuigenis van de 144.000 en van alle andere bloedgetuigen uit de volkeren, een overweldigende indruk zal achterlaten. Het is een niet te onderschatten factor in dit gruwelijk proces. Meer dan ooit wordt er aandacht geschonken aan dit getuigenis en wordt respect afgedwongen, zodat dit zeker zijn vruchten zal opleveren. Dit zal bij het Joodse volk zo aanslaan, dat - en dit is de derde grote factor - er bij hen een kentering te bespeuren valt en dat er o wonder! een deel zich zal gaan bezinnen. De majestueuze gebeurtenissen zijn te overweldigend voor dit zo lang geplaagde volk. Allereerst het verdwijnen van een aantal mensen, zij verdwijnen plotseling. Het zal hen evenals Henoch vergaan.
En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen (Gen. 5: 24).
Zoals Henoch wandelde met God, en Deze hem op een bepaald moment in zijn leven opnam in de hemel, zo zal het ook zijn bij de opname van de Messiasbelijdende Joden, die verdwenen zijn, maar hun getuigenis hebben achtergelaten.
(afb.: www.ourcatholicfaithjourney.com/Bible/.../Monday/)
Zoals Henoch zullen ook die mensen gaan. Daarna al die bloedgetuigen en dan komt het vreselijke lijden van hun volksgenoten tot eer van de Naam van Jezus. Dat het een tijd van diepe rouw en een weeklagen voor velen zal worden lijdt geen twijfel. In dit zware lijden van de bloedgetuigen zal het joodse volk echter ook een deelgenootschap gevoelen. Het lijden van dit volk door de eeuwen heen moet leiden tot een vereenzelviging met dit lijden, zodat het woord van Paulus hier op zijn plaats is:
Maar ik vraag: heeft Israel het dan niet verstaan? Vooreerst zegt Mozes: Ik zal u naijverig maken op wat geen volk is, toornig op een onverstandig volk (Rom. 10: 19).
Het is ons duidelijk dat het voor de Israëliërs gaat spannen als nooit te voren. Het vóór of tegen zal de grote vraag onder hen zijn.
Tijdens de rondwandeling van Jezus hier op aarde was Hij een teken dat wedersproken werd, dit geldt in veel grotere mate ten aanzien van de wereldtiran de antichrist. Een deel zal zich aansluiten bij het monsterverbond. Maar nog veel belangrijker is te weten hoe het dan staat met het andere deel van het Joodse volk.
Actief en passief.
We zouden het zo kunnen stellen: er zal een actief deel zijn, maar ook een passief. Over het actieve deel schreven we al, het zijn de mannen en vrouwen die de hand aan de ploeg slaan. Zij bouwen hun nationaal tehuis, en zijn materialistisch ingesteld. Al hun doen en handelen in onze dagen wijst erop. Zij zullen bouwen totdat de vrede voor hen, maar ook voor de volkeren der aarde verzekerd is. Dat de Israëliers met de volkeren willen samenwerken houdt verband met hun Messias-verwachting. Bijna alle Israëliërs zien uit naar de vredebrenger waarvan hun profeten hebben gesproken, en nu de volkeren bezig zijn om een vrederijk te verwezenlijken, welnu dan mag niemand achterblijven. Vooral niet de Israëli die de eeuwen door geleden heeft als geen ander. Maar ... een vrede kunnen we niet bewerkstelligen. Met geen wapens, met geen mooie woorden, met geen machtige daden, en nog minder door mooie schijn. De islam zal in alles dwars proberen te liggen.
Het actieve deel zal dus nooit op hun manier tot haar doel kunnen komen. Alles zal dit deel tot zonde zijn omdat het haar doel niet bereikt zodat het oordeel, het kan niet anders…dit deel treft. Wat met deze Romeinenvrienden uiteindelijk zal gaan gebeuren zegt Openbaring 16 : 2 - 6:
En de eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een boos en kwaadaardig gezwel aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden.
En de tweede goot zijn schaal uit in de zee, en zij werd bloed als van een dode, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven.
En de derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en het (water) werd bloed.
En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld.
Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend! (Openb. 16: 2-6).
(afb.: www.ourcatholicfaithjourney.com/Bible/.../Monday/)
Zoals Henoch zullen ook die mensen gaan. Daarna al die bloedgetuigen en dan komt het vreselijke lijden van hun volksgenoten tot eer van de Naam van Jezus. Dat het een tijd van diepe rouw en een weeklagen voor velen zal worden lijdt geen twijfel. In dit zware lijden van de bloedgetuigen zal het joodse volk echter ook een deelgenootschap gevoelen. Het lijden van dit volk door de eeuwen heen moet leiden tot een vereenzelviging met dit lijden, zodat het woord van Paulus hier op zijn plaats is:
Maar ik vraag: heeft Israel het dan niet verstaan? Vooreerst zegt Mozes: Ik zal u naijverig maken op wat geen volk is, toornig op een onverstandig volk (Rom. 10: 19).
Het is ons duidelijk dat het voor de Israëliërs gaat spannen als nooit te voren. Het vóór of tegen zal de grote vraag onder hen zijn.
Tijdens de rondwandeling van Jezus hier op aarde was Hij een teken dat wedersproken werd, dit geldt in veel grotere mate ten aanzien van de wereldtiran de antichrist. Een deel zal zich aansluiten bij het monsterverbond. Maar nog veel belangrijker is te weten hoe het dan staat met het andere deel van het Joodse volk.
Actief en passief.
We zouden het zo kunnen stellen: er zal een actief deel zijn, maar ook een passief. Over het actieve deel schreven we al, het zijn de mannen en vrouwen die de hand aan de ploeg slaan. Zij bouwen hun nationaal tehuis, en zijn materialistisch ingesteld. Al hun doen en handelen in onze dagen wijst erop. Zij zullen bouwen totdat de vrede voor hen, maar ook voor de volkeren der aarde verzekerd is. Dat de Israëliers met de volkeren willen samenwerken houdt verband met hun Messias-verwachting. Bijna alle Israëliërs zien uit naar de vredebrenger waarvan hun profeten hebben gesproken, en nu de volkeren bezig zijn om een vrederijk te verwezenlijken, welnu dan mag niemand achterblijven. Vooral niet de Israëli die de eeuwen door geleden heeft als geen ander. Maar ... een vrede kunnen we niet bewerkstelligen. Met geen wapens, met geen mooie woorden, met geen machtige daden, en nog minder door mooie schijn. De islam zal in alles dwars proberen te liggen.
Het actieve deel zal dus nooit op hun manier tot haar doel kunnen komen. Alles zal dit deel tot zonde zijn omdat het haar doel niet bereikt zodat het oordeel, het kan niet anders…dit deel treft. Wat met deze Romeinenvrienden uiteindelijk zal gaan gebeuren zegt Openbaring 16 : 2 - 6:
En de eerste ging heen en goot zijn schaal uit op de aarde, en er kwam een boos en kwaadaardig gezwel aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden en die zijn beeld aanbaden.
En de tweede goot zijn schaal uit in de zee, en zij werd bloed als van een dode, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven.
En de derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en het (water) werd bloed.
En ik hoorde de engel der wateren zeggen: Rechtvaardig zijt Gij, die zijt en die waart, Gij Heilige, dat Gij dit oordeel hebt geveld.
Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend! (Openb. 16: 2-6).
En de tweede goot zijn schaal uit in de zee, en zij werd bloed als van een dode, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven.
En de derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en het (water) werd bloed.
(afb.: www.eindtijdinbeeld.nl/EiB.../studie_openbaring_15)
Vreselijk zal het zijn voor hen om het doel te missen. Jezus is de Vredevorst, maar Messias Jezus is ook „het Lam", dat de zonde der wereld heeft gedragen. Hem moeten wij aanvaarden en aanbidden dan is alles in orde en dan is de Vrede verzekerd.
Hoe staat het nu met het passieve deel? Er blijkt wezenlijk een hemelsbreed verschil te bestaan. Het passieve deel aanvaardt niet wat haar regering doet. We mogen er van denken wat we willen maar één ding is zeker: het gaat in dit gehele proces om de eer van God. En hoe komt God dan aan Zijn eer? Moet de Allerhoogste een handje geholpen worden? Daar waar de mens stil is en in afhankelijkheid van God leeft, kan God Zijn heerlijkheid openbaren. De Bijbel zegt in Psalm 2: Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? Hoe is het vandaag gesteld? Het is om bang van te worden. Maar diezelfde Bijbel zegt ook:
Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt (Jes. 40: 15).
Actieve Israëli’s hoeven de Almachtige geen handje te helpen. Ondanks al het verbazingwekkende wat zij presteren zullen zij hierdoor nooit bereiken wat zij willen. De Eeuwige zal toch wel op Zijn tijd en op Zijn manier, het Zijne doen met de druppels, en stofjes, en met Israël. Het is bijzonder verblijdend dat bij vele andere Israëli’s de overtuiging leeft dat zij geen vertrouwen kunnen stellen in eigen kracht. En we vinden die Israëli’s vooral bij de Klaagmuur voor wie het woord van de profeet nog niets aan kracht heeft ingeboet.
Zo zegt de Here: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, wiens hart van de Here wijkt; Hij toch zal zijn als een kale struik in de steppe, die het niet merkt, als er iets goeds komt, maar staat in dorre oorden in de woestijn, een ziltachtig, onbewoond land. Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is (Jeremia 17: 5-7).
Steeds meer zullen zij ervan doordrongen raken dat het handelen in eigen kracht zal falen. Wie echter op God vertrouwt zal nooit beschaamd uitkomen.
Een bedevaartslied. Van Salomo. Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.
Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat opblijft, brood der smarten eet; Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap (Psalm 127: 1, 2).
Evenals onze zogenaamde georganiseerde samenleving leent de Israëlische zich er moeilijk voor om volkomen op God te vertrouwen en alles van de Heere te verwachten. En toch zal het passieve deel zich steeds meer gaan richten op de Eeuwige. Naarmate dat ze zich in hun benauwdheid gaan richten naar de oude profeten zal steeds meer licht voor deze passieve Israëli’s opgaan. In Zacharia lezen we:
Hij antwoordde mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen (Zacharia 4: 6).
En als we ons dan afvragen hoe dit mogelijk is? Alleen omdat God hen zal bewaren zoals Psalm 91 : 11 ons zegt:
Want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen (Psalm 91: 11).
Engelen en dat in die vreselijke tijd? Inderdaad, zo zeker als de afgrond in die jaren zal zijn geopend, zo zeker is ook de hemel geopend. Het gehele boek Openbaring spreekt ervan. Elk gebeuren staat onder controle van engelen. Dit geldt zeer zeker van de twee getuigen, die uit de hemel komen, uit Openbaring 11. Eenmaal heeft Elia op de berg Karmel getuigenis afgelegd tegenover Achab en Izébel, deze zijn te beschouwen als voortypen van de eindtijd en daardoor weten wij dat de twee getuigen met kracht zullen ageren tegen de antichrist en de valse profeet, zodat het passieve deel zich steeds meer richt naar de God van het Verbond.
En de derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en het (water) werd bloed.
(afb.: www.eindtijdinbeeld.nl/EiB.../studie_openbaring_15)
Vreselijk zal het zijn voor hen om het doel te missen. Jezus is de Vredevorst, maar Messias Jezus is ook „het Lam", dat de zonde der wereld heeft gedragen. Hem moeten wij aanvaarden en aanbidden dan is alles in orde en dan is de Vrede verzekerd.
Hoe staat het nu met het passieve deel? Er blijkt wezenlijk een hemelsbreed verschil te bestaan. Het passieve deel aanvaardt niet wat haar regering doet. We mogen er van denken wat we willen maar één ding is zeker: het gaat in dit gehele proces om de eer van God. En hoe komt God dan aan Zijn eer? Moet de Allerhoogste een handje geholpen worden? Daar waar de mens stil is en in afhankelijkheid van God leeft, kan God Zijn heerlijkheid openbaren. De Bijbel zegt in Psalm 2: Waarom woeden de heidenen en bedenken de volken ijdelheid? Hoe is het vandaag gesteld? Het is om bang van te worden. Maar diezelfde Bijbel zegt ook:
Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt (Jes. 40: 15).
Actieve Israëli’s hoeven de Almachtige geen handje te helpen. Ondanks al het verbazingwekkende wat zij presteren zullen zij hierdoor nooit bereiken wat zij willen. De Eeuwige zal toch wel op Zijn tijd en op Zijn manier, het Zijne doen met de druppels, en stofjes, en met Israël. Het is bijzonder verblijdend dat bij vele andere Israëli’s de overtuiging leeft dat zij geen vertrouwen kunnen stellen in eigen kracht. En we vinden die Israëli’s vooral bij de Klaagmuur voor wie het woord van de profeet nog niets aan kracht heeft ingeboet.
Zo zegt de Here: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, wiens hart van de Here wijkt; Hij toch zal zijn als een kale struik in de steppe, die het niet merkt, als er iets goeds komt, maar staat in dorre oorden in de woestijn, een ziltachtig, onbewoond land. Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is (Jeremia 17: 5-7).
Steeds meer zullen zij ervan doordrongen raken dat het handelen in eigen kracht zal falen. Wie echter op God vertrouwt zal nooit beschaamd uitkomen.
Een bedevaartslied. Van Salomo. Als de Here het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan; als de Here de stad niet bewaart, tevergeefs waakt de wachter.
Het is voor u tevergeefs, dat gij vroeg opstaat, laat opblijft, brood der smarten eet; Hij geeft het immers zijn beminden in de slaap (Psalm 127: 1, 2).
Evenals onze zogenaamde georganiseerde samenleving leent de Israëlische zich er moeilijk voor om volkomen op God te vertrouwen en alles van de Heere te verwachten. En toch zal het passieve deel zich steeds meer gaan richten op de Eeuwige. Naarmate dat ze zich in hun benauwdheid gaan richten naar de oude profeten zal steeds meer licht voor deze passieve Israëli’s opgaan. In Zacharia lezen we:
Hij antwoordde mij: Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel: niet door kracht noch geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen (Zacharia 4: 6).
En als we ons dan afvragen hoe dit mogelijk is? Alleen omdat God hen zal bewaren zoals Psalm 91 : 11 ons zegt:
Want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen (Psalm 91: 11).
Engelen en dat in die vreselijke tijd? Inderdaad, zo zeker als de afgrond in die jaren zal zijn geopend, zo zeker is ook de hemel geopend. Het gehele boek Openbaring spreekt ervan. Elk gebeuren staat onder controle van engelen. Dit geldt zeer zeker van de twee getuigen, die uit de hemel komen, uit Openbaring 11. Eenmaal heeft Elia op de berg Karmel getuigenis afgelegd tegenover Achab en Izébel, deze zijn te beschouwen als voortypen van de eindtijd en daardoor weten wij dat de twee getuigen met kracht zullen ageren tegen de antichrist en de valse profeet, zodat het passieve deel zich steeds meer richt naar de God van het Verbond.
Eenmaal heeft Elia in de geschiedenis op de berg Karmel getuigenis afgelegd tegenover koning Achab en Izebel, die de voortypen van de eindtijd zijn. De twee getuigen, Mozes en Elia zullen in dezelfde geest en met dezelfde kracht reageren tegen de antichrist en de valse profeet.
(afb.: www.antiquariaat-anna.nl/boeken/schoolplaten)
Wat de dag van Jacobs benauwdheid aangaat toonden wij aan wat er zoal gaat gebeuren. Het witte en rode paard voor de eerste drie en een half jaar.
Het zwarte en vale paard voor de tweede drie en een half jaar. De zielen onder het altaar en de 144.000 uit de eerste drie en een halfjaar. Nogmaals een schare die niemand teilen kan met de twee getuigen voor de tweede drie en een half jaar, wat van het meeste belang is wat betreft Israël. Nog eenmaal zal de wan gehanteerd worden om Israël te zuiveren.
Wat deze kwestie aangaat tasten we zeker niet in het onzekere. Het is steeds verbazingwekkend hoe alles naar een zekere orde wordt voltooid. Zoals er een orde was toen het Joodse volk werd getroffen, volgens Ezechiël 5, zo vinden we eenzelfde orde bij de terugkeer van nu. De ontwikkeling van dit oordeel heeft ook al zijn voorloper gekend. We moeten teruggaan naar het jaar 70 na Christus, het jaar waarin Jeruzalem viel. Ezechiël profeteerde over die ongelofelijke catastrofe:
Een derde deel zult gij midden in de stad met vuur verbranden, wanneer de dagen der belegering ten einde zijn; en een derde deel zult gij nemen en daar met het zwaard omheen slaan; en een derde deel zult gij in de wind strooien, want achter hen zal Ik het zwaard trekken (Ezech. 5:2).
Eerder reeds zagen we, wat de geschiedenis van het jaar 70 ons te zien gegeven heeft. Een derde deel van het volk is binnen de muren van Jeruzalem, door onderlinge strijd, hongeren pestilentie omgekomen. Een derde deel is vervolgens gevallen door het zwaard van de Romeinen. Een derde deel tenslotte is verstrooid over Europa. Letten we nu vooral op wat de profeet Zacharia zegt:
In het gehele land, luidt het woord des Heren, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven (Zach. 13: 8).
Duitsland van 1938 tot 1945.
Letten we nu vooral op wat 20 eeuwen later geschiedt.
In Europa werd een derde deel van het verstrooide Joodse volk uitgeroeid, door het nazi-regime. Bij Johannes lezen we dit alsvolgt:
En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden
(Openb. 12: 4).
In de eindtijd zal opnieuw een derde deel uitgeroeid worden, thans door de Romein met zijn 10 vazallen, onder leiding van antichrist. En het laatste derde deel, wat zal daarmee gebeuren? Prachtig zegt het Zacharia:
Dat derde deel zal Ik in het vuur brengen, en Ik zal hen smelten, zoals men zilver smelt, ja hen louteren, zoals men goud loutert. Zij zullen mijn naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is mijn volk; en zij zullen zeggen: De Here is mijn God (Zach. 13: 9).
Nog één afschuwelijk drama staat te gebeuren. We lezen:
Zie, er komt een dag voor de Here, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekkenin ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden.
Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg (Zach. 14: 1-3)
Maar in hetzelfde hoofdstuk lezen wij ook van de komst daarop, van de Gezegende des Vaders: -
Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts (Zach. 14: 4).
(afb.: www.antiquariaat-anna.nl/boeken/schoolplaten)
Wat de dag van Jacobs benauwdheid aangaat toonden wij aan wat er zoal gaat gebeuren. Het witte en rode paard voor de eerste drie en een half jaar.
Het zwarte en vale paard voor de tweede drie en een half jaar. De zielen onder het altaar en de 144.000 uit de eerste drie en een halfjaar. Nogmaals een schare die niemand teilen kan met de twee getuigen voor de tweede drie en een half jaar, wat van het meeste belang is wat betreft Israël. Nog eenmaal zal de wan gehanteerd worden om Israël te zuiveren.
Wat deze kwestie aangaat tasten we zeker niet in het onzekere. Het is steeds verbazingwekkend hoe alles naar een zekere orde wordt voltooid. Zoals er een orde was toen het Joodse volk werd getroffen, volgens Ezechiël 5, zo vinden we eenzelfde orde bij de terugkeer van nu. De ontwikkeling van dit oordeel heeft ook al zijn voorloper gekend. We moeten teruggaan naar het jaar 70 na Christus, het jaar waarin Jeruzalem viel. Ezechiël profeteerde over die ongelofelijke catastrofe:
Een derde deel zult gij midden in de stad met vuur verbranden, wanneer de dagen der belegering ten einde zijn; en een derde deel zult gij nemen en daar met het zwaard omheen slaan; en een derde deel zult gij in de wind strooien, want achter hen zal Ik het zwaard trekken (Ezech. 5:2).
Eerder reeds zagen we, wat de geschiedenis van het jaar 70 ons te zien gegeven heeft. Een derde deel van het volk is binnen de muren van Jeruzalem, door onderlinge strijd, hongeren pestilentie omgekomen. Een derde deel is vervolgens gevallen door het zwaard van de Romeinen. Een derde deel tenslotte is verstrooid over Europa. Letten we nu vooral op wat de profeet Zacharia zegt:
In het gehele land, luidt het woord des Heren, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven (Zach. 13: 8).
Duitsland van 1938 tot 1945.
Letten we nu vooral op wat 20 eeuwen later geschiedt.
In Europa werd een derde deel van het verstrooide Joodse volk uitgeroeid, door het nazi-regime. Bij Johannes lezen we dit alsvolgt:
En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden
(Openb. 12: 4).
In de eindtijd zal opnieuw een derde deel uitgeroeid worden, thans door de Romein met zijn 10 vazallen, onder leiding van antichrist. En het laatste derde deel, wat zal daarmee gebeuren? Prachtig zegt het Zacharia:
Dat derde deel zal Ik in het vuur brengen, en Ik zal hen smelten, zoals men zilver smelt, ja hen louteren, zoals men goud loutert. Zij zullen mijn naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is mijn volk; en zij zullen zeggen: De Here is mijn God (Zach. 13: 9).
Nog één afschuwelijk drama staat te gebeuren. We lezen:
Zie, er komt een dag voor de Here, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekkenin ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden.
Dan zal de Here uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg (Zach. 14: 1-3)
Maar in hetzelfde hoofdstuk lezen wij ook van de komst daarop, van de Gezegende des Vaders: -
Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts (Zach. 14: 4).
De Bijbel leert bij monde van de Oudtestamentische profeet Zacharia dat Jezus Christus in de eindtijd terug zal komen op de Olijfberg en dan Zijn koningschap zal beginnen over de gehele aarde.
(afb.: jerusalemcop.blogspot.com)
En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige
(Zach. 14: 9).
Er is meerdere malen op gewezen dat reeds één derde van het Joodse volk onder de gesel van Hitler-Duitsland is verzwolgen in de gaskamers, zodat één deel van de profetie van Zacharia 13 vervuld is, en tegelijk ook Openbaring 12: 1-4.
Dat houdt dus in dat we er van uit moeten gaan dat er twee derde deel over is. Van die twee derde delen wordt gezegd dat één deel in de gevangenis zal gaan. Dit moet ons wel tot ootmoed dwingen. Wat het andere deel betreft: dit zal niet uitgeroeid worden, en daar is hoop.
Het stemt tot vreugde om dit te weten, dat één deel het Lam zal aanvaarden en begroeten.
God zal hen genadig zijn!!!
We kunnen rustig stellen dat er sinds de laatste wereldoorlog enorme veranderingen hebben plaatsgehad.
Vooral het joodse volk dat na tweeduizend jaar verdrukking naar het land terug begon te keren. Ongekend zegt u'? Deuterunomium 30:4 en 5 zegt het:
Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, de Here, uw God, zal u vandaar bijeenbrengen en vandaar halen; de Here, uw God, zal u brengen naar het land, dat uw vaderen bezeten hebben, gij zult het bezitten en Hij zal u weldoen en u talrijker maken dan uw vaderen (Deut. 30: 4 en 5).
Het is een vaststaand feit dat wij het meesterlijke handelen van God mogen zien met betrekking tot Israël. Langzaam maar zeker, maar soms met een adembenemende worsteling, ontwikkelt zich alles naar Gods gemaakt bestek.
Het valt niet te ontkennen dat het voor Israël een benauwende situatie is. Het is niet alleen een strijd van machten die Israël deze plaats niet gunnen, maar veel meer een strijd der geesten. Men is godsdienstig nog heel ver van dit doel af. Dit moet het volk het meest benauwen. De godsdienst is vandaag nog niet belang nummer één, dat is juist de zaak waar het om gaat, hoewel wel steeds meer belangstelling komt voor Gods handelen (wonderen), gezien de laatste oorlog tegen Hamas.
Om het de profeet Elia na te zeggen, er is vandaag een wolkje als eens mans hand. Het verblijdt ons als gelovigen, dat er in Israel het aantal Israëli’s groeit dat de knieën buigt voor Yeshua hun Koning. Als we ons enigszins realiseren wat dit betekent voor Israël, mag het niet uitgesloten worden geacht dat deze eersten tot een zeer bijzondere taak worden geroepen: de grootse en bovenmenselijke taak om tegen de antichrist te getuigen. Er moet toch ergens een begin zijn omdat met de verschijning van de antichrist het getuigenis van de 144.000 direct een aanvang neemt. Dit getuigenis moet onherroepelijk komen.
Naarmate de tijd vordert zullen de spanningen onder de volken en zeker in Israël toenemen. Wij groeien of wij het willen of niet naar het grote criterium. De vrienden van Israël worden allerlei moeilijkheden in de weg gelegd en langzaam maar zeker komt het volk van Israël alleen te staan, met slechts de steun van de ware gelovigen die geen steun hebben in het politieke forum van deze tijd. Alleen het gelovig gebed van deze mensen zal Israël tot zegen zijn. Psalm 122 : 6 zegt ons dit zeer duidelijk:
Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten (Psalm 122: 6 en 7).
(afb.: jerusalemcop.blogspot.com)
En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige
(Zach. 14: 9).
Er is meerdere malen op gewezen dat reeds één derde van het Joodse volk onder de gesel van Hitler-Duitsland is verzwolgen in de gaskamers, zodat één deel van de profetie van Zacharia 13 vervuld is, en tegelijk ook Openbaring 12: 1-4.
Dat houdt dus in dat we er van uit moeten gaan dat er twee derde deel over is. Van die twee derde delen wordt gezegd dat één deel in de gevangenis zal gaan. Dit moet ons wel tot ootmoed dwingen. Wat het andere deel betreft: dit zal niet uitgeroeid worden, en daar is hoop.
Het stemt tot vreugde om dit te weten, dat één deel het Lam zal aanvaarden en begroeten.
God zal hen genadig zijn!!!
We kunnen rustig stellen dat er sinds de laatste wereldoorlog enorme veranderingen hebben plaatsgehad.
Vooral het joodse volk dat na tweeduizend jaar verdrukking naar het land terug begon te keren. Ongekend zegt u'? Deuterunomium 30:4 en 5 zegt het:
Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, de Here, uw God, zal u vandaar bijeenbrengen en vandaar halen; de Here, uw God, zal u brengen naar het land, dat uw vaderen bezeten hebben, gij zult het bezitten en Hij zal u weldoen en u talrijker maken dan uw vaderen (Deut. 30: 4 en 5).
Het is een vaststaand feit dat wij het meesterlijke handelen van God mogen zien met betrekking tot Israël. Langzaam maar zeker, maar soms met een adembenemende worsteling, ontwikkelt zich alles naar Gods gemaakt bestek.
Het valt niet te ontkennen dat het voor Israël een benauwende situatie is. Het is niet alleen een strijd van machten die Israël deze plaats niet gunnen, maar veel meer een strijd der geesten. Men is godsdienstig nog heel ver van dit doel af. Dit moet het volk het meest benauwen. De godsdienst is vandaag nog niet belang nummer één, dat is juist de zaak waar het om gaat, hoewel wel steeds meer belangstelling komt voor Gods handelen (wonderen), gezien de laatste oorlog tegen Hamas.
Om het de profeet Elia na te zeggen, er is vandaag een wolkje als eens mans hand. Het verblijdt ons als gelovigen, dat er in Israel het aantal Israëli’s groeit dat de knieën buigt voor Yeshua hun Koning. Als we ons enigszins realiseren wat dit betekent voor Israël, mag het niet uitgesloten worden geacht dat deze eersten tot een zeer bijzondere taak worden geroepen: de grootse en bovenmenselijke taak om tegen de antichrist te getuigen. Er moet toch ergens een begin zijn omdat met de verschijning van de antichrist het getuigenis van de 144.000 direct een aanvang neemt. Dit getuigenis moet onherroepelijk komen.
Naarmate de tijd vordert zullen de spanningen onder de volken en zeker in Israël toenemen. Wij groeien of wij het willen of niet naar het grote criterium. De vrienden van Israël worden allerlei moeilijkheden in de weg gelegd en langzaam maar zeker komt het volk van Israël alleen te staan, met slechts de steun van de ware gelovigen die geen steun hebben in het politieke forum van deze tijd. Alleen het gelovig gebed van deze mensen zal Israël tot zegen zijn. Psalm 122 : 6 zegt ons dit zeer duidelijk:
Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten (Psalm 122: 6 en 7).
Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten.
(afb.: www.brunstad.org/pt/.../ore-por-paz-em-jerusalem)
Dat gebed van de ware Gemeente is gericht op het herstel van Israël en op de openbaring van het duizendjarige vrederijk van onze Here Jezus Christus. Nu is de wereld imderdaad ook bezig tot een vrede te komen met Israël en de volkeren onderling. Maar ... dit kan alleen maar een schijnvrede zijn. Daar spreekt de Bijbel reeds van. Een Vrede zonder de Ware Vredesvorst loopt uit op de catastrofe, met de antichrist, de antimessias.
De vraag kan gesteld worden of dan de geleerde mensen toch geen kennis van zaken hebben, en dan moeten we helaas zeggen: jammer genoeg, neen.
Men heeft verzuimd lering te trekken uit de geschiedenis, ook niet uit het profetische Woord. Van de mensen die van deze wereld zijn, de ongelovigen, is dit nog begrijpelijk, maar ook de theologische en de kerkelijke wereld dwalen als onkundigen rond. Er is geen Woord van de Here in hun mond, en nog minder in hun hart. Voor een zeker deel geldt dit niet. Dit deel evenwel telt niet mee voor de wereld. Het heeft er alle schijn van dat het allergrootste deel van de mensen door een leugengeest overweldigd wordt en als men dan toon over vrede denkt is het een schijnvrede.
Goed beschouwd is het eigenlijk een vreemde zaak dat de gehele wereld met zijn miljarden mensen zich druk maakt om een paar miljoen Israëli’s.
Maar omdat de Bijbel het zegt, moet het gebeuren, en vandaag is het in volle gang. Zacharia 12 zegt ons in vers 2 en 3 het volgende:
Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natien moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen (Zach. 12: 2 en 3).
Dit betrouwbare Woord moest genoeg zijn voor de gehele wereld, maar men geeft geen gehoor. Als men nu zijn eigen weg wil gaan, zonder te luisteren naar het Woord van God, geraakt men verstrikt in de leugen. Er moet toch wat gebeuren -- zo redeneert men. Men wil vrede, want de dreiging van een derde wereldoorlog is te groot, dit risico durft men toch niet te nemen. Wat men niet wil zal toch komen en het zal veel ontstellender zijn dan de doorsnee mens vermoedt. De vrees drijft de volkeren daarom in de andere richting, die van een schijnvrede gebaseerd op leugen.
Alle goede bedoelingen van mensen ten aanzien van deze ontwikkeling zullen averechts werken. De confrontatie tussen Israël en de heidenen is in volle gang. Voor Israël de ten leven, voor de verenigde volken ten dode.
Met de komst van de antichrist zal één deel van het joodse volk zich aansluiten bij het monsterverbond. Terugziende in de geschiedenis tijdens de aanwezigheid van Jezus hier op aarde was één deel van de Joden bijzonder goed bevriend met Rome, wat tot uiting kwam in het vriendschapsverdrag van de Maccabeeën met Rome, ca. 170 v C. Zo zelfs dat zij de moord op Jezus konden uitvoeren.
Beiden, Rome en het Sanhedrin met hun gehele aanhang waren anti-Jezus, en juist daardoor bezield door de geest van de antichrist. In het jaar 70 viel het tweede derde deel ten prooi aan de horden van de Romeinen en werd ter dood gebracht. Door de vriendschap die zij binnen afzienbare tijd gaan sluiten met het herstelde Romeinse Rijk zullen zij opnieuw door eenzelfde oordeel worden getroffen. Dat één deel zich aansluit bij het monsterverbond betekent dat er een tweespalt ontstaat..
Men is gauw tevreden met een schone schijn en dat deel wat zich aansluit bij het schijnvrede-rijk met de valse messïas stelt zich niet alleen onder het leugenpact, maar in diepste wezen geeft het zich over aan de macht van de duisternis, zoals wij in Openbaring 8 : 12 lezen; deze tekst is volkomen duidelijk:
En de vierde engel blies de bazuin, en het derde deel van de zon werd getroffen en het derde deel van de maan en het derde deel van de sterren, zodat het derde deel daarvan verduisterd werd, en de dag voor het derde deel geen licht had en de nacht desgelijks (Openb. 8: 12).
(afb.: www.brunstad.org/pt/.../ore-por-paz-em-jerusalem)
Dat gebed van de ware Gemeente is gericht op het herstel van Israël en op de openbaring van het duizendjarige vrederijk van onze Here Jezus Christus. Nu is de wereld imderdaad ook bezig tot een vrede te komen met Israël en de volkeren onderling. Maar ... dit kan alleen maar een schijnvrede zijn. Daar spreekt de Bijbel reeds van. Een Vrede zonder de Ware Vredesvorst loopt uit op de catastrofe, met de antichrist, de antimessias.
De vraag kan gesteld worden of dan de geleerde mensen toch geen kennis van zaken hebben, en dan moeten we helaas zeggen: jammer genoeg, neen.
Men heeft verzuimd lering te trekken uit de geschiedenis, ook niet uit het profetische Woord. Van de mensen die van deze wereld zijn, de ongelovigen, is dit nog begrijpelijk, maar ook de theologische en de kerkelijke wereld dwalen als onkundigen rond. Er is geen Woord van de Here in hun mond, en nog minder in hun hart. Voor een zeker deel geldt dit niet. Dit deel evenwel telt niet mee voor de wereld. Het heeft er alle schijn van dat het allergrootste deel van de mensen door een leugengeest overweldigd wordt en als men dan toon over vrede denkt is het een schijnvrede.
Goed beschouwd is het eigenlijk een vreemde zaak dat de gehele wereld met zijn miljarden mensen zich druk maakt om een paar miljoen Israëli’s.
Maar omdat de Bijbel het zegt, moet het gebeuren, en vandaag is het in volle gang. Zacharia 12 zegt ons in vers 2 en 3 het volgende:
Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natien moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen (Zach. 12: 2 en 3).
Dit betrouwbare Woord moest genoeg zijn voor de gehele wereld, maar men geeft geen gehoor. Als men nu zijn eigen weg wil gaan, zonder te luisteren naar het Woord van God, geraakt men verstrikt in de leugen. Er moet toch wat gebeuren -- zo redeneert men. Men wil vrede, want de dreiging van een derde wereldoorlog is te groot, dit risico durft men toch niet te nemen. Wat men niet wil zal toch komen en het zal veel ontstellender zijn dan de doorsnee mens vermoedt. De vrees drijft de volkeren daarom in de andere richting, die van een schijnvrede gebaseerd op leugen.
Alle goede bedoelingen van mensen ten aanzien van deze ontwikkeling zullen averechts werken. De confrontatie tussen Israël en de heidenen is in volle gang. Voor Israël de ten leven, voor de verenigde volken ten dode.
Met de komst van de antichrist zal één deel van het joodse volk zich aansluiten bij het monsterverbond. Terugziende in de geschiedenis tijdens de aanwezigheid van Jezus hier op aarde was één deel van de Joden bijzonder goed bevriend met Rome, wat tot uiting kwam in het vriendschapsverdrag van de Maccabeeën met Rome, ca. 170 v C. Zo zelfs dat zij de moord op Jezus konden uitvoeren.
Beiden, Rome en het Sanhedrin met hun gehele aanhang waren anti-Jezus, en juist daardoor bezield door de geest van de antichrist. In het jaar 70 viel het tweede derde deel ten prooi aan de horden van de Romeinen en werd ter dood gebracht. Door de vriendschap die zij binnen afzienbare tijd gaan sluiten met het herstelde Romeinse Rijk zullen zij opnieuw door eenzelfde oordeel worden getroffen. Dat één deel zich aansluit bij het monsterverbond betekent dat er een tweespalt ontstaat..
Men is gauw tevreden met een schone schijn en dat deel wat zich aansluit bij het schijnvrede-rijk met de valse messïas stelt zich niet alleen onder het leugenpact, maar in diepste wezen geeft het zich over aan de macht van de duisternis, zoals wij in Openbaring 8 : 12 lezen; deze tekst is volkomen duidelijk:
En de vierde engel blies de bazuin, en het derde deel van de zon werd getroffen en het derde deel van de maan en het derde deel van de sterren, zodat het derde deel daarvan verduisterd werd, en de dag voor het derde deel geen licht had en de nacht desgelijks (Openb. 8: 12).
Eén derde deel verduistert. Wat zon, maan en sterren betreft gaan tevens onze gedachten uit naar Genesis 37 : 9 en Openbaring 12 : 1, in verband met Israël. Zie ook Joël 2 : 10 en 31, 3 : 15, Jesaja 13 : 10 - 12.
Twee delen.
Er zijn nog enkele aanwijzingen die niet onvermeld moeten blijven. In de eerste plaats zegt Zacharïa 14 : 2:
Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden (Zach. 14: 2).
Dat zij in ballingschap gaan duidt erop dat de profeet spreekt over het oordeel dat zich in de tweede periode van de antichrist voltrekt. De eerste drie en een half jaar is voor de Romeinenvrienden leefbaar temeer omdat zij trouw zullen meedoen aan de slachtingen van de 144.000. Maar wanneer het oordeel der heidenen daar is, worden ook zij getroffen.
Als we onze kennis dienaangaande nog meer willen verrijken kunnen we dit ook lezen in Ezechiël:
1 Toen riep Hij met luider stem te mijnen aanhoren: Treedt nader, gij, die aan de stad de straf voltrekken moet, ieder met zijn verdelgingswapen in de hand!
2 En zie, zes mannen kwamen van de kant van de Bovenpoort, die op het noorden uitziet, ieder met zijn vernietigingswapen in de hand, en een man onder hen was in linnen gekleed en droeg een schrijfkoker aan zijn zijde; zij kwamen nader en gingen staan naast het koperen altaar.
3 De heerlijkheid van de God van Israëls nu had zich opgeheven van de cherub waarop zij rustte, en zich begeven naar de dorpel van de tempel, en Hij riep de man die in linnen gekleed was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg.
4 En de Here zeide tot hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en maak een teken op de voorhoofden der mannen die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden.
5 Tot de anderen zeide Hij te mijnen aanhoren: Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en hebt geen deernis.
6 Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes, kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen; maar niemand die het teken draagt, moogt gij aanraken; bij mijn heiligdom moet gij beginnen. Toen begonnen zij bij de mannen, de oudsten, die zich voor de tempel bevonden.
7 En Hij zeide tot hen: Verontreinigt de tempel en vult de voorhoven met gedoden. Gaat heen. Gaat heen en slaat neer in de stad.
8 Toen zij nu bezig waren met neer te slaan - ik was achtergebleven - wierp ik mij op mijn aangezicht, schreeuwde het uit en zeide: Ach, Here Here, gaat Gij nu heel het overblijfsel van Israels verdelgen door uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem?
9 En Hij zeide tot mij: De ongerechtigheid van het huis Israels en van Juda is uitermate groot, zodat het land van bloedschuld vol is, en de stad vol van rechtsverkrachting, want zij denken: de Here heeft het land verlaten, en: de Here ziet het niet.
10 Daarom zal Ik ook niet ontzien en geen deernis hebben; hun wandel zal Ik op hun eigen hoofd doen neerkomen.
11 En zie, de man die in linnen gekleed was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg, bracht bericht: Ik heb gedaan zoals Gij mij bevolen hadt (Ezech. 9: 1-11).
Twee delen.
Er zijn nog enkele aanwijzingen die niet onvermeld moeten blijven. In de eerste plaats zegt Zacharïa 14 : 2:
Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden (Zach. 14: 2).
Dat zij in ballingschap gaan duidt erop dat de profeet spreekt over het oordeel dat zich in de tweede periode van de antichrist voltrekt. De eerste drie en een half jaar is voor de Romeinenvrienden leefbaar temeer omdat zij trouw zullen meedoen aan de slachtingen van de 144.000. Maar wanneer het oordeel der heidenen daar is, worden ook zij getroffen.
Als we onze kennis dienaangaande nog meer willen verrijken kunnen we dit ook lezen in Ezechiël:
1 Toen riep Hij met luider stem te mijnen aanhoren: Treedt nader, gij, die aan de stad de straf voltrekken moet, ieder met zijn verdelgingswapen in de hand!
2 En zie, zes mannen kwamen van de kant van de Bovenpoort, die op het noorden uitziet, ieder met zijn vernietigingswapen in de hand, en een man onder hen was in linnen gekleed en droeg een schrijfkoker aan zijn zijde; zij kwamen nader en gingen staan naast het koperen altaar.
3 De heerlijkheid van de God van Israëls nu had zich opgeheven van de cherub waarop zij rustte, en zich begeven naar de dorpel van de tempel, en Hij riep de man die in linnen gekleed was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg.
4 En de Here zeide tot hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en maak een teken op de voorhoofden der mannen die zuchten en kermen over al de gruwelen die daar bedreven worden.
5 Tot de anderen zeide Hij te mijnen aanhoren: Trekt achter hem aan door de stad en slaat neer. Ontziet niet en hebt geen deernis.
6 Grijsaards, jongelingen en jonge meisjes, kleine kinderen en vrouwen, moet gij doden en verdelgen; maar niemand die het teken draagt, moogt gij aanraken; bij mijn heiligdom moet gij beginnen. Toen begonnen zij bij de mannen, de oudsten, die zich voor de tempel bevonden.
7 En Hij zeide tot hen: Verontreinigt de tempel en vult de voorhoven met gedoden. Gaat heen. Gaat heen en slaat neer in de stad.
8 Toen zij nu bezig waren met neer te slaan - ik was achtergebleven - wierp ik mij op mijn aangezicht, schreeuwde het uit en zeide: Ach, Here Here, gaat Gij nu heel het overblijfsel van Israels verdelgen door uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem?
9 En Hij zeide tot mij: De ongerechtigheid van het huis Israels en van Juda is uitermate groot, zodat het land van bloedschuld vol is, en de stad vol van rechtsverkrachting, want zij denken: de Here heeft het land verlaten, en: de Here ziet het niet.
10 Daarom zal Ik ook niet ontzien en geen deernis hebben; hun wandel zal Ik op hun eigen hoofd doen neerkomen.
11 En zie, de man die in linnen gekleed was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg, bracht bericht: Ik heb gedaan zoals Gij mij bevolen hadt (Ezech. 9: 1-11).
Wat Ezechiël in zijn visioen zag, werd in de Romeinse tijd werkelijkheid: de tempel en de stad werden totaal verwoest.
(afb.: eczp.blogspot.com/2011/07/begin-joodse-vastentijd-17-tammuz)
Het is verbazingwekkend dat oordeel en genade op zo duidelijke wijze naar voren worden gebracht. Van Godswege worden er zes oordeelsengelen ingeschakeld, zij mogen niet alles ter dood brengen, slechts een deel; de verzen 9 en 10 geven aan wie onder dit oordeel vallen. Het blijken mensen te zijn aan wie het bloedvergieten niet vreemd is; vers 9b. Wat zij zeggen in vers 9c is echter veel erger, want ze zeggen: de Heere heeft het land verlaten, met andere woorden: God heeft zich teruggetrokken. Deze gedachte is vrij algemeen, ook onder ons. Men wil wel alle zegeningen van God ontvangen, maar men wil daar niets tegenover stellen. De mens wil God ter verantwoording roepen alsof God de schuldige zou zijn. Wij doen er echter goed aan de rollen om te keren, en onszelf als schuldige te zien. Dit geldt ook voor Israël. Dat dit het belangrijkste is in het leven, blijkt wel uit het feit dat zij die zich schuldig kennen worden getekend. Er is dus duidelijk sprake van een scheiding zodat we ook hier een bevestiging hebben dat het volk in twee delen uiteen zal vallen. Het is een wonder als we lezen, dat de man met de schrijvers inktkoker in het midden van hen doorgaat, vers 2b. Deze man heeft een voorbeeldige taak. Allen bij wie oprechte schuldgevoelens zijn, worden getekend en door Gods genade gespaard. Het is dat deel van het Joodse volk dat door allerlei gebeurtenissen heen op bijzondere wijze wordt aangesproken. Het is dat deel wat met verbazing heeft toegezien hoe de Yesua belijdende Joden ter dood werden gebracht. We moeten niet uit het oog verliezen dat in de eerste drie en een half jaar enorme spanningen zullen ontstaan door de 144.000.
Hun éénparig getuigenis, hun geloofsmoed, hun onwankelbaar vertrouwen in de Messias Jezus werkt zeker een zegen voor vele harten zodat één deel tot de overtuiging komt van hun schuld tegenover God.
Zodra deze eerste fase voorbij is, volgt de tweede drie en een half jaar, en ook hier laat God zich niet onbetuigd. Wij zouden het kunnen noemen: een aflossing van de wacht, want, direct na het getuigenis van de 144.000 van de eerste drie en een half jaar volgt het getuigenis van de twee getuigen uit Openbaring 11 : 3 en 4, twaalf honderd zestig dagen.
Ook deze twee zullen een krachtig getuigenis laten horen dat het joodse volk niet onberoerd zal laten. Het zal het volk zeer zeker aanspreken, temeer omdat zij zullen aantonen hoe machtig en wonderhaar het woord van de oude profeten waar is gemaakt.
Zij zullen met kracht geheel Israël aanspreken en de oude profeten laten spreken, zodat aloude woorden als mokerslagen op het volk neerkomen, zodat harde harten gebroken zullen worden.
De uitwerking zal wonderbaar zijn, want één deel zal zich in gehoorzaamheid buigen onder het getuigenis van deze profeten. Zij bewerken de scheiding in het Joodse volk. Het is het grote en laatste gericht wat zij (de twee getuigen) uitvoeren van Godswege.
(afb.: eczp.blogspot.com/2011/07/begin-joodse-vastentijd-17-tammuz)
Het is verbazingwekkend dat oordeel en genade op zo duidelijke wijze naar voren worden gebracht. Van Godswege worden er zes oordeelsengelen ingeschakeld, zij mogen niet alles ter dood brengen, slechts een deel; de verzen 9 en 10 geven aan wie onder dit oordeel vallen. Het blijken mensen te zijn aan wie het bloedvergieten niet vreemd is; vers 9b. Wat zij zeggen in vers 9c is echter veel erger, want ze zeggen: de Heere heeft het land verlaten, met andere woorden: God heeft zich teruggetrokken. Deze gedachte is vrij algemeen, ook onder ons. Men wil wel alle zegeningen van God ontvangen, maar men wil daar niets tegenover stellen. De mens wil God ter verantwoording roepen alsof God de schuldige zou zijn. Wij doen er echter goed aan de rollen om te keren, en onszelf als schuldige te zien. Dit geldt ook voor Israël. Dat dit het belangrijkste is in het leven, blijkt wel uit het feit dat zij die zich schuldig kennen worden getekend. Er is dus duidelijk sprake van een scheiding zodat we ook hier een bevestiging hebben dat het volk in twee delen uiteen zal vallen. Het is een wonder als we lezen, dat de man met de schrijvers inktkoker in het midden van hen doorgaat, vers 2b. Deze man heeft een voorbeeldige taak. Allen bij wie oprechte schuldgevoelens zijn, worden getekend en door Gods genade gespaard. Het is dat deel van het Joodse volk dat door allerlei gebeurtenissen heen op bijzondere wijze wordt aangesproken. Het is dat deel wat met verbazing heeft toegezien hoe de Yesua belijdende Joden ter dood werden gebracht. We moeten niet uit het oog verliezen dat in de eerste drie en een half jaar enorme spanningen zullen ontstaan door de 144.000.
Hun éénparig getuigenis, hun geloofsmoed, hun onwankelbaar vertrouwen in de Messias Jezus werkt zeker een zegen voor vele harten zodat één deel tot de overtuiging komt van hun schuld tegenover God.
Zodra deze eerste fase voorbij is, volgt de tweede drie en een half jaar, en ook hier laat God zich niet onbetuigd. Wij zouden het kunnen noemen: een aflossing van de wacht, want, direct na het getuigenis van de 144.000 van de eerste drie en een half jaar volgt het getuigenis van de twee getuigen uit Openbaring 11 : 3 en 4, twaalf honderd zestig dagen.
Ook deze twee zullen een krachtig getuigenis laten horen dat het joodse volk niet onberoerd zal laten. Het zal het volk zeer zeker aanspreken, temeer omdat zij zullen aantonen hoe machtig en wonderhaar het woord van de oude profeten waar is gemaakt.
Zij zullen met kracht geheel Israël aanspreken en de oude profeten laten spreken, zodat aloude woorden als mokerslagen op het volk neerkomen, zodat harde harten gebroken zullen worden.
De uitwerking zal wonderbaar zijn, want één deel zal zich in gehoorzaamheid buigen onder het getuigenis van deze profeten. Zij bewerken de scheiding in het Joodse volk. Het is het grote en laatste gericht wat zij (de twee getuigen) uitvoeren van Godswege.